B1
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN 2
Vastgesteld 17 november 2009
Het voorbereidend onderzoek van deze wetsvoorstellen heeft de commissie
aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen
van de volgende vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de beide wetsvoorstellen
ter goedkeuring van een belastingverdrag. Naar aanleiding van deze beoogde
verdragen hebben zij enkele vragen.
Een van de redenen van het aangaan van dergelijke belastingverdragen is
het wegnemen van internationale belemmeringen voor grensoverschrijdende investeringen
door het bedrijfsleven, zo geeft de staatssecretaris aan in de Nota naar aanleiding
van het verslag (bij 31 764).
Een belastingverdrag is de resultante van onderhandelingen waarbij zo
goed mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen en belangen van beide
landen (Nota nav het Verslag bij 31 824). Daarbij worden de onderhandelingen
leidend tot dat verdrag gevoerd op basis van een programma dat tot stand komt
op verzoek van het Nederlands bedrijfsleven of op verzoek van het andere land.
Leidt een belastingverdrag er ook wel eens toe dat sommige bedrijven meer
belasting moeten betalen? Zo ja, in welke situaties?
Zijn er voorbeelden van verdragen die in totaliteit leiden tot hogere
belastingopbrengsten in één of beide verdragslanden? Wat leveren
deze beide verdragen totaal aan lastenverlichting op voor het
Nederlands bedrijfsleven? Wat is het resultaat van deze verdragen voor de
Nederlandse schatkist? Profiteren er ook bedrijven uit derde landen (dus niet
afkomstig uit de betrokken verdragslanden) van deze verdragen?
Op gezette tijden wordt een inventarisatie gemaakt van de landen waarmee
Nederland nog geen belastingverdrag heeft en de economische belangen die Nederland
met die landen heeft (Nota nav het Verslag bij 31 764). Met hoeveel landen
heeft Nederland inmiddels een verdrag op het gebied van de fiscaliteit? Hoeveel
van welk soort verdragen? Met hoeveel landen waarmee wel een verdrag wordt
gewenst, heeft Nederland nog geen verdrag?
Het belastingverdrag met Bahrein voorziet in bepaalde situaties in een
verlaging van de Nederlandse dividendbelasting van vijftien procent naar nul
procent (Nota nav het Verslag bij 31 824). In welke specifieke situaties?
En waarom? Wat is het belang voor de Nederlandse overheid van het verlagen
van de dividendbelasting naar nul?
In het voorjaar was de staatssecretaris te gast in de Eerste Kamer bij
een symposium over ’tax justice’. Één van de sprekers
betoogde dat Nederland veelvuldig werd gebruikt (misbruikt) door brievenbusfirma’s
om via de Nederlandse belastingverdragen winsten uit het ene land naar het
andere (veelal belastingparadijzen) te sluizen en zo veel belastingen te ontwijken.
Hoeveel wijzer wordt Nederland van dergelijk handelen? Kan de regering in
de (voor het voorjaar van 2010) aangekondigde nota over het Nederlandse verdragsbeleid
ingaan op de omvang van dergelijke handelingen en daarbij de kosten (voor
derde landen) en de baten (voor Nederland, voor de andere verdragslanden en
voor de belastingplannende bedrijven) tegenover elkaar zetten? Wil de staatssecretaris
daarbij de kritiek en de cijfers van de vakgroep fiscaal recht van de Universiteit
van Utrecht, zoals vorige maand naar buiten gebracht door Zembla, betrekken?
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Essers
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Hester Menninga
XNoot
1Deze letter heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 21 764.
XNoot
2Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Terpstra (CDA), Ten Hoeve (OSF),
Kox (SP), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Essers (CDA), voorzitter, Noten
(PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Leijnse
(PvdA), Peters (SP), De Boer (CU), vice-voorzitter, Reuten (SP), Hofstra (VVD),
Asscher (VVD), Laurier (GL), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL),
Elzinga (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).