31 764
Goedkeuring van het op 24 april 2008 te ’s-Gravenhage totstandgekomen verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Qatar tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol (Trb. 2008, 112)

31 824
Goedkeuring van het op 16 april 2008 te ’s-Gravenhage totstandgekomen verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk Bahrein tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol (Trb. 2008, 119)

B1
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN 2

Vastgesteld 17 november 2009

Het voorbereidend onderzoek van deze wetsvoorstellen heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de beide wetsvoorstellen ter goedkeuring van een belastingverdrag. Naar aanleiding van deze beoogde verdragen hebben zij enkele vragen.

Een van de redenen van het aangaan van dergelijke belastingverdragen is het wegnemen van internationale belemmeringen voor grensoverschrijdende investeringen door het bedrijfsleven, zo geeft de staatssecretaris aan in de Nota naar aanleiding van het verslag (bij 31 764).

Een belastingverdrag is de resultante van onderhandelingen waarbij zo goed mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen en belangen van beide landen (Nota nav het Verslag bij 31 824). Daarbij worden de onderhandelingen leidend tot dat verdrag gevoerd op basis van een programma dat tot stand komt op verzoek van het Nederlands bedrijfsleven of op verzoek van het andere land. Leidt een belastingverdrag er ook wel eens toe dat sommige bedrijven meer belasting moeten betalen? Zo ja, in welke situaties?

Zijn er voorbeelden van verdragen die in totaliteit leiden tot hogere belastingopbrengsten in één of beide verdragslanden? Wat leveren deze beide verdragen totaal aan lastenverlichting op voor het Nederlands bedrijfsleven? Wat is het resultaat van deze verdragen voor de Nederlandse schatkist? Profiteren er ook bedrijven uit derde landen (dus niet afkomstig uit de betrokken verdragslanden) van deze verdragen?

Op gezette tijden wordt een inventarisatie gemaakt van de landen waarmee Nederland nog geen belastingverdrag heeft en de economische belangen die Nederland met die landen heeft (Nota nav het Verslag bij 31 764). Met hoeveel landen heeft Nederland inmiddels een verdrag op het gebied van de fiscaliteit? Hoeveel van welk soort verdragen? Met hoeveel landen waarmee wel een verdrag wordt gewenst, heeft Nederland nog geen verdrag?

Het belastingverdrag met Bahrein voorziet in bepaalde situaties in een verlaging van de Nederlandse dividendbelasting van vijftien procent naar nul procent (Nota nav het Verslag bij 31 824). In welke specifieke situaties? En waarom? Wat is het belang voor de Nederlandse overheid van het verlagen van de dividendbelasting naar nul?

In het voorjaar was de staatssecretaris te gast in de Eerste Kamer bij een symposium over ’tax justice’. Één van de sprekers betoogde dat Nederland veelvuldig werd gebruikt (misbruikt) door brievenbusfirma’s om via de Nederlandse belastingverdragen winsten uit het ene land naar het andere (veelal belastingparadijzen) te sluizen en zo veel belastingen te ontwijken. Hoeveel wijzer wordt Nederland van dergelijk handelen? Kan de regering in de (voor het voorjaar van 2010) aangekondigde nota over het Nederlandse verdragsbeleid ingaan op de omvang van dergelijke handelingen en daarbij de kosten (voor derde landen) en de baten (voor Nederland, voor de andere verdragslanden en voor de belastingplannende bedrijven) tegenover elkaar zetten? Wil de staatssecretaris daarbij de kritiek en de cijfers van de vakgroep fiscaal recht van de Universiteit van Utrecht, zoals vorige maand naar buiten gebracht door Zembla, betrekken?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Hester Menninga


XNoot
1

Deze letter heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 21 764.

XNoot
2

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Terpstra (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Essers (CDA), voorzitter, Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Leijnse (PvdA), Peters (SP), De Boer (CU), vice-voorzitter, Reuten (SP), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Laurier (GL), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Elzinga (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven