Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 30879 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 30879 nr. D |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2010
Op 2 oktober 2009 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin (BZK/AZ) het voorlopig verslag1 uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel Van Dijken, wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart.
Bij de beantwoording van de vragen is de volgorde van het voorlopig verslag aangehouden. Alleen die vragen zijn beantwoord die aan de regering zijn gesteld, conform de wens van de CDA-fractie, de overige vragen zijn beantwoord door de initiatiefneemster in haar stuk van 24 november 20092.
Het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Van Dijken is ingegeven door een probleem waar houders van de gehandicaptenparkeerkaart vaak tegenaan lopen. Zij moeten, voordat zij met de auto op stap gaan, eerst bij de gemeente informeren of en zo ja voor hoelang zij parkeergeld moeten betalen op een gehandicaptenparkeerplaats. Dit is een lastige situatie, die deze groep mensen beperkt in hun vrijheid. Daarnaast is het voor gehandicapten soms ook moeilijk om de parkeermeter te bereiken als er wel betaald moet worden. Gemeenten verstrekken ter plaatse niet altijd voldoende informatie.
Het wetsvoorstel beoogt dit op te lossen door parkeren voor houders van de gehandicaptenparkeerkaart gratis te maken. Het kabinet vindt het een sympathiek wetsvoorstel en ondersteunt mevrouw Van Dijken dan ook bij de indiening ervan.
Er zijn inderdaad kritische kanttekeningen te plaatsen zijn bij het wetsvoorstel. Het gaat hierbij om de inperking van de autonomie van gemeenten. In de afweging tussen deze inperking van de lokale autonomie en het bevorderen van mobiliteit van gehandicapten om zo goed mogelijk deel te kunnen nemen aan het sociale leven zie ik een overduidelijk voordeel voor gehandicapten, dat opweegt tegen het genoemde nadeel. Gezien het feit dat een meerderheid van de gemeenten reeds een parkeerbeleid voert dat strookt met het beoogde doel van het wetsvoorstel is de materiele ingreep in de gemeentelijke autonomie beperkt.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af, gezien het feit dat het niet om het gratis parkeren als zodanig te doen is, of er gekozen kan worden voor andere methoden om het gesignaleerde probleem het hoofd te bieden zoals voorlichting op de parkeermeter. Dit zou kunnen worden aangevuld via een gemeentelijke website of andere uit particulier initiatief aangevulde bronnen.
Voorliggend wetsvoorstel beoogt een uniform systeem te bewerkstelligen, waarbij de houders van een gehandicaptenparkeerkaart vooraf duidelijkheid hebben over de mogelijkheden en wijze van parkeren in een gemeente. De houder van een gehandicaptenparkeerkaart hoeft dan ook niet meer op zoek naar de in de desbetreffende gemeente geldende regels. Op dit moment kent de houder van een gehandicaptenparkeerkaart nog vele drempels om er achter te komen welk beleid de gemeente voert die bezocht wordt. Zoals de initiatiefneemster in haar Memorie van antwoord al aangeeft zijn websites niet altijd actueel. Gemeenten wijzigen soms hun beleid, dat niet altijd direct is terug te vinden op hun gemeentelijke website. Bovendien zijn er gemeenten die meerdere vormen van parkeerbeleid kennen binnen de gemeentegrenzen, bijvoorbeeld voor verschillende wijken. Daarnaast is het gebruik van internet niet voor iedereen een vanzelfsprekende optie, omdat niet iedereen over de mogelijkheden en vaardigheden daartoe beschikt of kan beschikken.
De leden van de CDA-fractie geven aan dat zij menen dat het meest belangrijke is dat er voldoende invalidenparkeerplaatsen beschikbaar zijn die zodanig geplaatst zijn dat er niet een te grote afstand hoeft te worden afgelegd tot een parkeermeter. Dit is bij uitstek iets waar de gemeenten zelf verantwoordelijkheid voor moeten en kunnen dragen. Zij vragen aan de initiatiefnemer om nader in te gaan op de vraag waarom een regeling op nationaal niveau nodig is gelet op het hoge percentage gemeenten dat reeds vrijwillig aan houders van een gehandicaptenparkeerkaart vrijstelling van parkeerbelasting geeft. Voorts willen zij weten welke betekenis voor de initiatiefnemer in dit verband het uitgangspunt van gemeentelijke autonomie heeft.
Met de leden van de CDA-fractie ben ik van mening dat goede parkeervoorzieningen en bereikbaarheid van parkeermeters van groot belang is voor mensen die daar gebruik van moeten en willen maken. Het echter alleen herinrichten van de publieke ruimte lost het probleem van de onduidelijkheid voor de houder van de gehandicaptenparkeerkaart ten aanzien van het in de desbetreffende gemeente gevoerde beleid niet op. Het voorliggende wetsvoorstel ziet op het reguleren van de regels met betrekking tot parkeren voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart. Gemeenten hebben daardoor niet langer de bevoegdheid om zelf te beslissen of zij houders van de gehandicaptenparkeerkaart al of niet parkeerbelasting laten betalen. Zoals al onder het algemene deel is aangegeven weegt dit mijns inziens niet op tegen de lasten die houders van de gehandicaptenparkeerkaart nu kennen doordat zij telkens vooraf moeten informeren wat het lokale beleid is en bovendien in sommige gemeenten nog aparte procedures moeten volgen. Zeker gezien het feit dat een groot aantal gemeenten nu al gehandicaptenparkeerkaarthouders vrijstelt van parkeerbelasting, is de beperking van de locale autonomie aanvaardt en in mijn ogen beperkt. Het is goed om te zien dat veel gemeenten nu al de houders van een gehandicaptenparkeerkaart duidelijkheid verschaft door het vrijwillig verlenen van vrijstelling van parkeerbelasting aan deze houders. Echter zoals reeds hierboven is gesteld is het voor de houder van de gehandicaptenparkeerkaart nog niet altijd duidelijk welk beleid nu in welke gemeente geldt. Deze onoverzichtelijkheid heeft ook geleid tot het indienen van dit wetsvoorstel door de initiatiefneemster. Bovendien is er door het amendement van het Tweede Kamerlid Heijnen (nr. 9)1 een horizonbepaling aan het wetvoorstel toegevoegd, die er een maximale werkingstermijn van 5 jaar aan geeft. De motie Anker/Heijnen (nr. 14)2 voegt daar nog eens een evaluatiemoment aan toe na 3 jaar. Het wetsvoorstel heeft dus in principe maar gevolgen voor maximaal 5 jaar. Daarna zal op basis van de dan aanwezige technieken en methoden opnieuw moeten worden bezien of een dergelijke regeling nodig is.
De leden van de CDA-fractie geven aan dat uit eerdere stukken blijkt dat op dit ogenblik ca. 60% van de gemeenten uit eigen vrije wil is overgegaan tot het geven van vrijstelling en ca. 40% van de gemeenten niet. Zij vermoeden dat er ook gemeenten zijn die gelet op de lokale situatie helemaal geen parkeergelden heffen. De leden vragen de initiatiefnemer van het voorstel enig inzicht te geven in het aantal c.q. percentage van gemeenten waarin daarvan sprake is Dat is immers ook van belang voor de beoordeling van de noodzaak van regeling voor de wetgever in formele zin.
Evenals de initiatiefneemster is ook mij niet bekend hoeveel gemeenten helemaal geen parkeergelden heffen. Het al of niet gratis parkeren doet niet af aan nut en noodzaak van de wettelijke regeling. Het gaat er immers om duidelijkheid te scheppen voor de houder van de gehandicaptenparkeerkaart ten aanzien van het voor hem geldende parkeerbeleid.
Ik sluit mij voor de vragen van de leden van de D66-fractie aan bij de beantwoording door de initiatiefneemster.
De initiatiefnemer heeft ook naar voren gebracht dat de hoogte van parkeertarieven gehandicapten kan belemmeren in hun mobiliteit. De leden van de CDA-fractie kunnen zich daarbij zeker iets voorstellen. Los van de vraag of dit nationale wetgeving tot verplichte vrijstelling zou rechtvaardigen voor houders van gehandicaptenparkeerkaarten, doet dit bezwaar zich ook voor andere groepen in de samenleving gevoelen, zoals voor sommige ouderen of voor uitkeringsgerechtigden. Deze leden horen graag een reflectie hierop, zeker nu de initiatiefnemer eerder heeft gesteld dat het haar niet als zodanig te doen was om gratis parkeren op zich.
Het wetsvoorstel zoals het voor ligt heeft niet tot doel om het parkeren voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart gratis te maken, maar gebruikt dit als middel om het doel, namelijk het verbeteren van mobiliteit van gehandicapten. Het gaat dan ook te ver om hier een vergelijking te trekken met uitkeringsgerechtigden en ouderen, nu zij deze problematiek niet of in veel mindere mate ondervinden.
Ik sluit mij voor de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie aan bij de beantwoording door de initiatiefneemster.
Ik sluit mij voor de beantwoording van de vragen van de leden van de fracties van de SGP en de ChristenUnie door de initiatiefneemster.
Ik sluit mij voor de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie aan bij de beantwoording door de initiatiefneemster.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20092010-30879-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.