30 693
Harmonisatie van uitkeringsrechten van leden van de Tweede Kamer, wijzigingen in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties van leden van de Eerste en Tweede Kamer en leden van het Europees Parlement en enkele technische wijzigingen

B
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 december 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin¹ heeft zich onlangs gebogen over de bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel 30 693. In dit wetsvoorstel was oorspronkelijk een artikel tot wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer opgenomen, waarin was bepaald dat senatoren die uit hoofde van hun lidmaatschap van de Eerste Kamer een functie vervullen in een internationale parlementaire assemblee en van die organisatie voor de verrichte werkzaamheden geen honorering ontvangen, aanspraak hebben op een vergoeding. Dit artikel is echter als gevolg van een nota van wijziging uit het wetsvoorstel geschrapt.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 27 november 2009 een brief gestuurd.

De minister heeft op 4 december 2009 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Algemene Zaken en Huis der Koningin,

Hester Menninga

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 27 november 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin heeft zich onlangs gebogen over de bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel 30 693 Harmonisatie van uitkeringsrechten van leden van de Tweede Kamer, wijzigingen in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties van leden van de Eerste en Tweede Kamer en leden van het Europees Parlement en enkele technische wijzigingen.

In dit wetsvoorstel was oorspronkelijk een artikel tot wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer opgenomen, waarin was bepaald dat senatoren die uit hoofde van hun lidmaatschap van de Eerste Kamer een functie vervullen in een internationale parlementaire assemblee en van die organisatie voor de verrichte werkzaamheden geen honorering ontvangen, aanspraak hebben op een vergoeding. Dit artikel is echter als gevolg van een nota van wijziging uit het wetsvoorstel geschrapt.¹ De in de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 30 693 opgenomen motivering voor de introductie van een vergoeding voor senatoren die deelnemen aan een internationale parlementaire assemblee² staat wat de commissie betreft nog steeds recht overeind.

De commissie betreurt de schrapping van het artikel tot wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en verzoekt u d oor middel van een novelle bij wetsvoorstel 30 693 alsnog de buite nlandvergoeding voor Eerste Kamerleden die deelnemen aan een internationale parlementaire assemblee, te realiseren.

De commissie ziet uw reactie graag op korte termijn tegemoet teneinde tevens te bezien of en hoe de verdere behandeling van wetsvoorstel 30 693 ter hand zal worden genomen.

Hoogachtend,

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin (BZK/AZ)

L. M. L. H. A. Hermans

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2009

Bij brief van 27 november jl. heeft u mij verzocht om door middel van een novelle bij wetsvoorstel 30 693 een vergoeding te realiseren voor leden van de Eerste Kamer, die deelnemen aan een internationale parlementaire assemblee.

Ik heb begrip voor uw punt van zorg omtrent de door u genoemde vergoeding. Ik ben bereid de vergoeding voor deelname door leden van Uw Kamer aan een internationale parlementaire assemblee in een separaat wetsvoorstel op te nemen.

Aan uw verzoek om een novelle kan ik helaas niet tegemoet komen.

Het indienen van een novelle betekent dat de behandeling van het wetsvoorstel voor langere tijd wordt aangehouden. Gelet op de komende verkiezingen voor de gemeenteraden acht ik dat niet wenselijk. In wetsvoorstel 30 693 en de andere wetsvoorstellen (30 424 en 30 425) die voortvloeien uit de advisering van de Commissie Dijkstal zijn bepalingen opgenomen die de rechtspositie van politieke ambtsdragers op (belangrijke) onderdelen wijzigen. Ik hecht aan duidelijkheid hierover voor de betreffende politieke ambtsdragers voordat de verkiezingen voor de gemeenteraden plaatsvinden. Daarom verzoek ik u dringend de behandeling van bovengenoemde wetsvoorstellen aan te vangen.

Ik kan u toezeggen het punt van de vergoeding voor deelname door leden van Uw Kamer aan een internationale parlementaire assemblee mee te nemen in een separaat wetsvoorstel (veegwet). Daarin zal tevens de wens van de Tweede Kamer met betrekking tot het nabestaandenpensioen worden meegenomen. Ik verwacht beide Kamers in het voorjaar van 2010 hierover nader te informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

---

1 Samenstelling:

Holdijk (SGP), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc CDA), Dölle (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Van Bijsterveld (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA), (vice-voorzitter), Engels (D66), Laurier (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), Quik-Schuijt (SP), K.G. de Vries (PvdA), Schaap (VVD), Hermans (VVD), (voorzitter), Ten Horn (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GroenLinks), Lagerwerf-Vergunst (CU), Eigeman (PvdA), Duthler (VVD), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

1 Kamerstukken II 2008/09, 30 693, nr. 15.

2 Kamerstukken II 2005/06, 30 693, nr. 3, p. 10.