Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-IV nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-IV nr. E |
Vastgesteld 19 mei 2009
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft in haar vergadering van 17 maart 2009 in het kader van de staatkundige vernieuwingen binnen het Koninkrijk gesproken over de verplichtingen die in 1993 zijn opgenomen in het Protocol ter invulling van het Resumé van de bilaterale gesprekken Aruba-Nederland van 24, 25 en 26 juni 1993 (het protocol Aruba-Nederland).
Naar aanleiding daarvan heeft zij de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 24 maart 2009 een brief gestuurd.
De minister heeft op 14 mei 2009 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Den Haag, 24 maart 2009
In haar vergadering van 17 maart 2009 heeft de commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) van de Eerste Kamer in het kader van de staatkundige vernieuwingen binnen het Koninkrijk gesproken over de verplichtingen die in 1993 zijn opgenomen in het Protocol ter invulling van het Resumé van de bilaterale gesprekken Aruba-Nederland van 24, 25 en 26 juni 1993 (het protocol Aruba-Nederland).
Blijkens uw brief van 24 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (TK 31 200 IV, nr. 49) is in de jaren ’90 aan een groot aantal verplichtingen opgenomen in bedoeld protocol invulling gegeven. Tevens stelt U vast dat een aantal punten van het protocol niet gerealiseerd is en dat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties de Arubaanse minister-president in 2006 heeft gewezen op het belang dat Nederland nog steeds hecht aan de in 1993 gemaakt afspraken (TK 30 300 IV, nr. 42, blz.3).
Volgens uw brief van 24 april 2008 hebben de afspraken in het protocol Aruba-Nederland mede door de staatkundige ontwikkelingen in de Nederlandse Antillen nog niets aan actualiteit Ingeboet en acht u het wenselijk de afspraken in het protocol onder andere in het licht van de staatkundige ontwikkelingen te actualiseren. U geeft aan daartoe met de Arubaanse regering in overleg te willen treden.
In verband met het voorgaande spreekt de commissie NAAZ de wens uit op korte termijn, zo mogelijk vóór 1 mei aanstaande, de volgende informatie van u te mogen ontvangen:
– Een gedetailleerd en actueel overzicht waarin is aangegeven welke verplichtingen uit het protocol Aruba-Nederland wel en welke verplichtingen (nog) niet zijn nagekomen. Een overzicht van nog niet uitgevoerde verplichtingen Uit het protocol Aruba-Nederland die naar uw oordeel In het licht van de staatkundige ontwikkelingen geactualiseerd dienen te worden.
– Een overzicht van concrete stappen die de Nederlandse regering inmiddels heeft ondernomen en welke zij voornemens is nog te ondernemen in verband met de nakoming en de actualisering van de verplichtingen uit het protocol ArubaNederland.
– Een inschatting van het moment waarop volgens u alle (gewijzigde) verplichtingen uit het protocol
De commissie stelt de beantwoording van deze vragen met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,
Drs. M.Y. Linthorst
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Den Haag, 14 mei 2009
In uw brief van 24 maart jl. verzoekt u mij een gedetailleerd en actueel overzicht waarin is aangegeven welke verplichtingen uit het protocol Aruba-Nederland van 1993 wél en welke verplichtingen (nog) niet zijn nagekomen. Tevens heeft u mij verzocht om een overzicht van de concrete stappen die de Nederlandse regering inmiddels heeft ondernomen en welke zij voornemens is te ondernemen in verband met de nakoming en de actualisering van de verplichtingen uit het protocol Aruba-Nederland. Hieronder ga ik in op de stand van zaken van de afspraken uit het protocol.
Steun en samenwerking voorbereiding ter verkrijging nieuwe status
In het protocol zijn afspraken gemaakt over de steun van Aruba voor de kleine eilanden en over de medewerking van Aruba bij de verwezenlijking van het zelfbeschikkingsrecht van de andere eilanden.
Voor wat betreft de ondersteuning van de drie kleinste eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) levert Aruba jaarlijks zijn bijdrage aan het solidariteitsfonds.
Voor wat betreft de medewerking van Aruba aan het verkrijgen van een nieuwe status binnen het Koninkrijk van de eilanden van de Nederlandse Antillen constateer ik dat minister-president Oduber vanaf het begin zijn medewerking aan de totstandkoming van de nieuwe status heeft uitgesproken. Ik constateer echter tegelijkertijd dat Aruba lang geen actieve bijdrage hieraan heeft geleverd en soms zelf een weinig constructieve opstelling koos. Dit is niet alleen teleurstellend omdat er een afspraak is met Aruba, maar ook omdat de andere eilanden destijds ook de nieuwe status voor Aruba mogelijk hebben gemaakt.
Ik kan melden dat de afgelopen maanden Aruba actiever deelneemt aan de ambtelijke voorbereidingen. Met name op het terrein van de rechtshandhaving.
Regeling Gemeenschappelijk Hof en Openbaar Ministerie
In het protocol werd afgesproken dat het Gemeenschappelijk Hof en het openbaar Ministerie bij rijkswet geregeld zouden worden. De rijkswet Gemeenschappelijk Hof zal binnenkort aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Deze rijkswet is voorbereid in het kader van de staatkundige veranderingen in de Nederlandse Antillen. Aruba is en blijft deelnemer aan het Gemeenschappelijk Hof. Met Aruba kon overeenstemming worden bereikt over de inhoud van de rijkswet met uitzondering van een onderdeel, namelijk de plaats van de zetel van het Hof. Vanwege het ontbreken van overeenstemming is het voorstel voor Aruba gebaseerd op artikel 43, tweede lid, van het Statuut. In het kader van het nader rapport zal getracht worden alsnog overeenstemming met Aruba te bereiken, zodat ook voor Aruba het voorstel gebaseerd kan worden op artikel 38, tweede lid, van het Statuut. Mocht geen overeenstemming worden bereikt over de zetelkwestie dan blijft wat mij betreft artikel 43, tweede lid, van het Statuut de basis.
In het kader van het staatkundige proces is eveneens een rijkswet voorbereid waarin het openbaar ministerie voor Curaçao, Sint Maarten en voor de Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geregeld. Met het oog op het protocol had het voor de hand gelegen dat Aruba zich hierbij had aangesloten. Helaas heeft Aruba ervoor gekozen dit niet te doen. Het kabinet vond het niet wenselijk om de voortgang van het staatkundig proces in de Nederlandse Antillen te belemmeren door onderhandelingen met Aruba over participatie aan de rijkswet. Ik vind het wenselijk dat de afspraak met Aruba op dit punt op enig moment gestand wordt gedaan. Ik kom hier later in deze brief op terug.
Internationale en grensoverschrijdende criminaliteit
In het protocol is afgesproken dat de samenwerking ter bestrijding van internationale en grensoverschrijdende criminaliteit zal worden geïntensiveerd en dat deze samenwerking zal worden vastgelegd in een rijkswet. In 2001 is de samenwerking op dit terrein vastgelegd in een protocol waarmee het recherchesamenwerkingsteam zijn basis heeft gekregen. Dit protocol functioneert redelijk naar tevredenheid. De ministers van Justitie van de drie landen bepalen gezamenlijk het justitiële beleid van het recherchesamenwerkingsteam op aangeven van het overleg dat de procureurs-generaal van de landen met elkaar hebben.
In het kader van het staatkundige proces in de Nederlandse Antillen zijn eveneens afspraken gemaakt over de aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit. Deze afspraken hebben hun weerslag gekregen in de rijkswet Politie waarin onder andere voor dit doel de basis is gelegd voor een gemeenschappelijke voorziening politie. Evenals bij de rijkswet Openbaar Ministerie had Aruba de afspraken uit het protocol kunnen nakomen door aan te sluiten bij de rijkswet Politie. Maar hier geldt eveneens dat in de rijkswet een aantal zaken is geregeld die voorkomen uit de Slotverklaring van november 2006 en niet specifiek te maken hebben met de internationale en grensoverschrijdende criminaliteit.
Het recherchesamenwerkingsteam in de Nederlandse Antillen zal te zijner tijd opgaan in de gemeenschappelijke voorziening politie. Met het oog op de afspraken uit 1993 en het gegeven dat Aruba niet meedoet met de rijkswet politie, zal het recherchesamenwerkingsteam op Aruba wel in stand worden gehouden.
Tijdschema en evaluatie Statuut
In het protocol werden afspraken gemaakt over de evaluatie van het Statuut met het oog op het ingaan van de nieuwe rechtsorde per 1 januari 1996. Het betrof hier primair de aanpassing van het Statuut in de zin dat de passage over de onafhankelijkheid van Aruba gewijzigd zal worden. Met het oog op de motie-Schuurman (EK 30 300 IV,B), maar ook de toenmalige afspraken ten aanzien van het Statuut, interpreteer ik deze afspraak breder. Thans wordt de wijziging van het Statuut voorbereid die noodzakelijk is voor de nieuwe status van de eilanden van de Nederlandse Antillen. Parallel hieraan wil ik het komende jaar een bredere discussie voeren over de visie op het Koninkrijk. Deze discussie wil ik invulling geven door een essaybundel en een serie symposia. Onderdeel van de discussie zal onder meer de invulling van de waarborgfunctie van het Koninkrijk zijn.
Op basis van de bredere discussie zal ik met een visie komen die ik vervolgens ook met de partners in het Koninkrijk wil bespreken.
In het Protocol is afgesproken dat alleen beperkingen op de toelating van Nederlanders worden getroffen, wanneer dit strikt noodzakelijk is. Wat noodzakelijk is, is voor meerdere uitleg vatbaar en kan ook in de tijd verschillen. Arubanen hebben vrij toegang tot Nederland. Aruba heeft een Landsverordening Toelating en Uitzetting die tevens ziet op Nederlanders. In het kader van de afspraken die Nederland en Aruba in 2005 en in 2007 hebben gemaakt over het verbeteren van de vreemdelingenketen bereidt Aruba een aantal wijzigingen voor in de genoemde landsverordening. Met name de toelating van gezinsleden van Nederlandse overheidsfunctionarissen zal worden vergemakkelijkt alsmede de mogelijkheden voor deze gezinsleden om te werken op Aruba. Onder andere voor de in Aruba gelegerde militairen en technische bijstanders die werken ten behoeve van de Arubaanse overheid zal de situatie hierdoor aanzienlijk verbeteren.
In het kader van het onderdeel rechtmatigheid van bestuur is over een aantal onderwerpen afspraken gemaakt. Er is uitvoering gegeven aan de twee afspraken om tot regelingen te komen op het terrein van administratieve rechtspraak en openbaarheid van bestuur. Een landsverordening inzake partijfinanciering is daarentegen niet tot stand gekomen. Ook is er geen onafhankelijke instantie in het leven geroepen waar burgers terecht kunnen met klachten tegen gedragingen van bestuursorganen. Deze onderwerpen acht ik van groot belang als het gaat om een goed functionerend openbaar bestuur. Ik zal dit dan ook meenemen in de brief aan de Tweede Kamer inzake «de staat van bestuur Aruba», die in voorbereiding is. Van deze brief aan de Tweede Kamer zal ik u een afschrift zenden.
Er zijn sinds 1993 afspraken gemaakt met Aruba over fiscaliteit. Daarbij is het internationaal breed aanvaarbaar zijn van fiscale stelsels binnen het Koninkrijk altijd een belangrijk aandachtspunt. In zijn algemeenheid geldt dat de bespiegelingen uit 1993 over de BRK ten aanzien van de verhouding Nederland en Aruba inmiddels zijn ingehaald door de tijd. De BRK is sindsdien enkele keren aangepast (1996, 2001 en 2005). Nederland en Aruba onderhouden op fiscaal gebied goed contact. Het uitgangspunt dat de fiscale regelgeving internationaal breed aanvaardbaar dient te zijn geldt nog steeds.
Grensoverschrijdende criminaliteit en onwenselijk burgerlijk gedrag
In het protocol werd afgesproken dat er een rijkswet interregionaal strafrecht en een rijkswet interregionaal privaatrecht zouden worden voorbereid. Deze materie was kennelijk weerbarstiger dan verondersteld bij het opstellen van het protocol, ergo deze rijkswetten zijn nooit tot stand gekomen.
Dit betekent echter niet dat de onderwerpen niet anderszins uitwerking hebben gekregen. Er is veel samenwerking op strafrechterlijk terrein tussen de landen van het Koninkrijk onderling en met landen in de regio. Eerder is al het recherchesamenwerkingsteam genoemd, maar ook de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba mag hier niet onvermeld blijven. Juist met het oog op de effectiviteit van deze twee organisaties wordt veel regionaal samengewerkt en zijn memoranda of understanding met omliggende landen en regionale verdragen tot stand gekomen.
Ook verdragen inzake internationaal privaatrecht zijn bekrachtigd voor Aruba.
Naar de letter is de afspraak uit het protocol weliswaar niet uitgevoerd, maar de onderwerpen hebben continu de aandacht van Aruba en Nederland.
De overheidsfinanciën waren en zijn een belangrijk punt. In het protocol werden daarom afspraken gemaakt over bijvoorbeeld comptabiliteit en de samenwerking tussen de Rekenkamers.
Aruba heeft een landsverordening vastgesteld waarin het comptabel bestel is geregeld. De Rekenkamers van de landen werken samen en overleggen periodiek met elkaar. In het protocol was afgesproken dat de afspraken over overheidsfinanciën en de samenwerking tussen de rekenkamers verankerd zou worden in een rijkswet. Deze rijkswet is echter nooit tot stand gekomen.
Bij de totstandkoming van het protocol waren er redenen om afspraken te maken over de herstructurering van de overheidsfinanciën van Aruba. Ook werden afspraken gemaakt over het waarborgen van financieel-economische stabiliteit.
De financieel-economische situatie in Aruba was en is een thema dat regelmatig besproken en bediscussieerd wordt. De samenwerkingsprogramma’s die met Aruba werden afgesproken hadden bijvoorbeeld tot doel om de financiële functie bij de overheid te verbeteren en om de economische ontwikkeling te stimuleren.
In 2006 zijn door Aruba en Nederland nadere afspraken gemaakt om te komen toe een duurzaam gezonde overheidsfinanciën. Aruba rapporteert periodiek aan de rijksministerraad over de overheidsfinanciën. Daarnaast verleent Nederland in de vorm van technische bijstand ondersteuning aan het verbeteren van het begrotingsproces en het financieel beheer. Ik constateer dat de overheidsfinanciën van Aruba op dit moment relatief gezond zijn met een beheersbare schuldquote en een laag overheidstekort.
Een aantal van de afspraken is uiteindelijk (nog) niet gestand gedaan. Zo is er bijvoorbeeld geen overeengekomen begrotingsnormering, het periodiek overleg tussen de ministers van financiën en de voor koninkrijksrelaties verantwoordelijke bewindspersoon in Nederland over financieel-economische zaken vindt niet regulier plaats. De afspraak om bij rijkswet een fonds in te stellen om de landen ondersteuning te bieden ten behoeve van het bevorderen van financieel-economische stabiliteit is evenmin tot stand gekomen.
Er werd afgesproken in het Statuut een regeling te treffen voor de beslechting van geschillen tussen de besturen. Nederland is voornemens om in het voorstel tot wijziging Statuut delegatiebepalingen op te nemen voor het scheppen van regelingen over de behandeling van geschillen tussen de landen en het Koninkrijk en de landen onderling. Over dit onderwerp zullen afspraken gemaakt moeten worden hoe dit vorm kan krijgen.
Periodiek overleg tussen de landen en eilandgebieden
In het protocol werd afgesproken dat jaarlijks een overleg zou plaatsvinden tussen de ministers-presidenten van de landen, de voor koninkrijksrelaties verantwoordelijke bewindspersoon en de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen. In dit overleg zouden de ontwikkelingen in het Koninkrijk besproken moeten worden. Het jaarlijkse overleg zoals afgesproken heeft nooit plaatsgevonden. Mede door de verbetering van de verbindingen tussen de landen, de telecommunicatie mogelijkheden maar de afgelopen jaren door veelvuldige bezoeken over en weer in het kader van het staatkundig proces, is deze afspraak wellicht minder relevant geworden.
Ik concludeer dat aan een belangrijk deel van de afspraken tegemoet is gekomen. Veel onderwerpen uit de afspraken zijn op diverse manieren actueel gebleven en hebben op diversie manieren steeds aandacht gekregen.
Wel is het nodig de afspraken te actualiseren aan de huidige tijd en situatie. De staatkundige ontwikkelingen in de Nederlandse Antillen zijn hierbij natuurlijk uiterst relevant. Ik wil met Aruba afspraken maken over de actualisering en bezien hoe hierbij aangesloten kan worden bij de afspraken die met Curaçao en Sint Maarten zijn gemaakt. Een belangrijk aandachtspunt is daarbij hoe de geactualiseerde afspraken daadwerkelijk tot uivoering gebracht kunnen worden.
In juni 2008 heb ik met minister-president Oduber gesproken en heb ik het voorstel gedaan om een gezamenlijke werkgroep in te stellen. Tot op heden heb ik hierop van minister-president Oduber geen reactie vernomen. In juni zal ik een bezoek brengen aan Aruba. Bij die gelegenheid zal ik het onderwerp wederom ter sprake brengen.
Samenstelling:
Schuurman (CU), Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Tan (PvdA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD), Linthorst (PvdA), (voorzitter), Biermans (VVD), Noten (PvdA), Doek (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), (vice-voorzitter), Schaap (VVD), Hillen (CDA), Ten Horn (SP), Smaling (SP), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (CDA), Lagerwerf-Vergunst (CU), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20082009-31700-IV-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.