A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 5 december 2008
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met gemengde
gevoelens kennis genomen van dit wetsvoorstel.
Deze leden zijn niet verbaasd over het negatieve advies van de Raad van
State bij het voorstel voor een Wet horizonbepaling participatieplaatsen,
maar des te meer over het naast zich neer leggen van dit advies door het kabinet.
Daarover zijn dan ook enkele, vooral procedurele vragen gerezen.
Wanneer precies waren de staatssecretaris en de minister voor het eerst
bekend met het advies van de Raad van State bij dit wetsvoorstel? Wanneer
is het nader rapport geschreven en wanneer hebben de bewindslieden hieraan
hun akkoord gegeven? Wanneer zijn het advies van de Raad van State en nader
rapport verstuurd aan en besproken in de Ministerraad?
Aangezien het advies van de Raad van State ook betrekking heeft op het –
ten tijde van het uitbrengen van dit advies bij de Eerste Kamer aanhangige –
wetsvoorstel participatieplaatsen, had het wellicht voor de hand gelegen dit
advies nog voor de afronding van voornoemd wetsvoorstel door de Eerste Kamer
ook kenbaar te maken aan deze Kamer. Is aan deze mogelijkheid door de bewindslieden
op enig moment gedacht? Waarom is er besloten dit advies – voor zover
betrekking hebbend op het wetsvoorstel participatieplaatsen – niet voor
de plenaire afhandeling van dit voorstel door de Eerste Kamer te openbaren?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben
met instemming kennis genomen van het advies van de Raad van State om af te
zien van het wetsvoorstel Participatieplaatsen. De Raad van State achtte het
een onjuist gebruik van een horizonbepaling, nu op het moment van inwerkingtreding
al zou vaststaan dat zij binnen afzienbare termijn zou worden gewijzigd of
komen te vervallen. De Raad van State nam daarbij in overweging dat de regering
andere methoden ter beschikking stonden, via een novelle of intrekking van
het wetsvoorstel in indiening van een nieuw integraal wetsvoorstel.
Deze alternatieven zouden nauwelijks meer tijd hebben gekost en wel hebben
voldaan aan de eisen van zorgvuldige wetgeving. Waarom heeft de regering dit
advies volledig naast zich neergelegd? De leden achten de argumenten die de
regering in het Nader Rapport hanteert niet toereikend en vragen om een nadere
toelichting. De leden waren voorts zeer verbaasd te zien dat het advies van
13 juni 2008 dateert, en de regering dus alle ruimte had gehad om de
Senaat in kennis te stellen van het advies voordat ze het wetsvoorstel in
stemming zou brengen. Het Nader Rapport is onmiddellijk na de stemming in
de Eerste Kamer naar buiten gebracht, zodat de Senaat het advies van de Raad
van State niet meer heeft kunnen betrekken bij haar oordeel over het wetsvoorstel.
Onderkent de regering dat een advies om een wetsvoorstel in te trekken dat
al bij het parlement in behandeling is, ook relevant is voor het Parlement?
Zo ja, had het dan niet op de weg van de regering gelegen om de Senaat vóór
de stemming in kennis te stellen van het advies? Waarom heeft de regering
dat niet gedaan? Er is zelfs nog tijdens de plenaire behandeling gevraagd
om het advies. Waarom heeft in elk geval op dat moment de staatssecretaris
geen openheid van zaken gegeven? Met haar handelswijze heeft de regering de
Senaat de kans ontnomen om het advies te kunnen betrekken bij de behandeling.
Gelet op de gelijktijdige behandeling van dit wetsvoorstel met het wetsvoorstel
stimulering arbeidsplaatsen, lijkt onderhavig wetsvoorstel geen functie meer
te hebben, omdat het wordt ingetrokken op het moment van aanneming. Zien de
leden dit juist? Acht de regering deze lappendeken wenselijk, gelet op de
gebrekkige inzichtelijkheid en helderheid voor instanties en burgers? Hoe
denkt de regering een dergelijke werkwijze in de toekomst te voorkomen?
De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording
met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten
Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA),
Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA),
Franken (CDA), vice-voorzitter, Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt
(SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik
(GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP),
vacature (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).