31 538
Goedkeuring van het op 18 oktober 2007 te Velsen totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden en de Portugese Republiek tot oprichting van het Europees Gendarmeriekorps EUROGENDFOR (Trb. 2007, 227)

A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1

Vastgesteld 29 april 2009

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de fractie van de PvdA hadden met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot goedkeuring van het verdrag. Bij hen gerezen vragen waren door de behandeling in de Tweede Kamer goeddeels beantwoord.

Zij hebben echter nog wel een tweetal vragen.

Deze leden vroegen zich af, waarom door de oprichters van Eurogendfor op voorhand zo uitdrukkelijk is gekozen voor een Europese Gendarmerie. Lezen deze leden het goed, dan wordt Turkije zelfs afgewezen als deelnemer, omdat Turkije geen EU-land is. Desalniettemin wordt door de regering uitdrukkelijk ontkend, dat Eurogendfor een onderdeel van de Europese Unie zou zijn, naar deze leden aannemen terecht.

Vooral het geringe aantal Europese landen dat een instituut van militaire politie kent, is evenwel een potentiële ingebakken zwakte voor een krachtig en numeriek voldoende sterk korps. Waarom is deze keuze dan toch gemaakt? Zou een UNgendfor niet praktischer zijn geweest?

Inmenging van buitenlandse troepen in de situatie van enig land vereist altijd een adequaat volkenrechtelijk mandaat door de Verenigde Naties, zo is door de aan de regering deelnemende partijen in het regeerakkoord vastgelegd. Uiteraard is een dergelijk mandaat niet vereist, als de regering van het betreffende land Eurogendfor verzoekt de tijdslacune tussen militaire inzet en functioneren van de eigen reguliere politie in te vullen. De leden van de fractie van de PvdA vragen zich echter af, of een adequaat volkenrechtelijk mandaat (i.e. door VN) is vereist voor het geval, dat inzet van Eurogendfor geschiedt op verzoek van de NAVO, OVSE, EU of andere «ad-hoc-coalities». Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie hadden met lichte bezorgdheid kennis genomen van het voorstel om te komen tot een Europees Gendarmeriekorps. Zij zien in dit voorstel een verdere stap in de totstandkoming van een Europees leger. Daarbij hebben zij aan de regering de volgende vragen.

Hoe verhoudt zich het voorliggende voorstel met de plannen van de regering om vaker politieagenten naar het buitenland uit te zenden? Kan de regering aangeven waar de scheidslijn ligt tussen het inzetten van het gendarmeriekorps en het uitzenden van «gewone» politieagenten? Vindt er binnen de verschillende departementen overleg plaats over een eventuele werkverdeling?

Het gendarmeriekorps dient volgens het Verdrag tot de oprichting van het Europees Gendarmeriekorps meerdere doelen; aan de ene kant het beoogt binnen Europa zorg te dragen voor het verrichten van alle politietaken bij crisisbeheersingsoperaties in het kader van de Verklaring van Petersberg, aan de andere kant dient het deel te kunnen nemen aan initiatieven van internationale organisaties op het gebied van crisisbeheersing. Wat zijn de consequenties van deze doelen voor de actieradius van het gendarmeriekorps. Is haar inzet beperkt tot het Europese grondgebied of kan ook daarbuiten opgetreden worden?

Waarom heeft de Nederlandse regering gekozen voor samenwerking binnen Europees verband en niet voor het onderbrengen van dergelijke taken bij een andere internationale organisatie zoals de NAVO of de VN?

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

De Graaf

De griffier van de vaste commissie voor voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

Hamilton


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Van der Linden (CDA), Dupuis (VVD), Rosenthal (VVD), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD), voorzitter, Vedder-Wubben (CDA), Kox (SP), Russell (CDA), 1e vice-voorzitter, Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Eigeman (PvdA), Franken (CDA), Thissen (GL), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), K.G. de Vries (PvdA), Willems (CDA), Haubrich-Gooskens (PvdA), Hillen (CDA), Smaling (SP), 2e vice-voorzitter, Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Elzinga (SP), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven