31 493
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten in verband met Richtlijn nr. 2007/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2007 (PbEU L 346) (Implementatie aanpassing reizigersvrijstelling)

A
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2008

Hierbij vraag ik uw aandacht voor de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten in verband met Richtlijn nr. 2007/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2007 (PbEU L 346) (Implementatie aanpassing reizigersvrijstelling) in uw Kamer. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting eind oktober in de Tweede Kamer plenair behandeld. Dit betekent dat dit wetsvoorstel uw Kamer op een laat moment zal bereiken: inwerkingtreding van dit voorstel is voorzien op 1 december, in overeenstemming met de voorgeschreven implementatiedatum.

Deze inwerkingtredingsdatum lijkt inmiddels alleen haalbaar als uw Kamer een voorspoedige behandeling van dit wetsvoorstel kan realiseren. Ter toelichting op de wenselijkheid van deze voorspoedige behandeling dient het volgende.

Voor het gehele traject van publicatie van de richtlijn1 op 29 december 2007 en de samenhangende verordening2 op 27 maart 2008 tot inwerkingtreding van de nationale bepalingen staat een korte termijn. Dit heeft onder andere te maken met de Nederlandse inspanning in Europees verband om deze maatregel snel te realiseren.

Inwerkingtreding ná 1 december heeft voorts uiterst onwenselijke gevolgen. Dit hangt samen met een wijziging in wetgevingstechniek die de Commissie heeft gehanteerd. Voorheen was de reizigersvrijstelling geregeld in een rechtstreeks werkende verordening. De nationale BTW- en accijnsbepalingen verwezen naar deze verordening. De verordening bevat na 1 december 2008 echter uitsluitend nog een verwijzing naar nationale BTW-bepalingen. Zolang het implementatiewetsvoorstel dus nog geen wet is geworden, voorziet de wetgeving na 1 december in het geheel niet in een vrijstelling voor reizigersbagage. Een dergelijke lacune is niet te verhelpen met verschuiving van de ingangsdatum van het wetsvoorstel.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Richtlijn 2007/74/EG van de Raad van 20 december 2007.

XNoot
2

Verordening 2008/274/EG van de Raad van 17 maart 2008.

Naar boven