G
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 oktober 2008
De vaste commissie voor Justitie1 heeft naar
aanleiding van een toezegging door de minister van Verkeer en Waterstaat tijdens
de plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel op 17 oktober
20062, de minister van Verkeer en Waterstaat en
de minister van Justitie op 8 juli 2008 een brief gestuurd met een vraag
betreffende de evaluatie van de wet.
De ministers hebben daarop bij brief van 27 oktober 2008 gereageerd.
De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijk
overleg.
De griffier van de commissie voor Justitie,
Kim van Dooren
BRIEF AAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Den Haag, 8 juli 2008
Op 17 oktober 2006 is in de Eerste Kamer gedebatteerd over de Wet
melding voorvallen burgerluchtvaart (Kamerstukken 29 977). Uw ambtsvoorganger
heeft deze Kamer destijds, mede naar aanleiding van een vraag van ondergetekende,
toegezegd uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding door een brede werkgroep
onder een onafhankelijke voorzitter te laten evalueren en te bezien of aanpassing
van de wet gewenst is.
Zoals u bekend, is de genoemde periode van twee jaar inmiddels bijna verstreken.
Tot op heden heeft de Eerste Kamer echter nog geen informatie mogen ontvangen
over de brede werkgroep en diens onafhankelijke voorzitter. Ik moge u hierbij
dan ook vriendelijk verzoeken alsnog op korte termijn inzicht te geven in
de samenstelling van de brede werkgroep en de termijn waarop de resultaten
van de evaluatie kunnen worden verwacht. Voor de volledigheid heb ik de toezegging –
geregistreerd onder nummer tz_JUST_2006_17 – alsmede de relevante passages
uit de Handelingen bijgevoegd.
De leden van de commissie Justitie zien uw reactie met belangstelling
tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,
R. H. van de Beeten
Een eensluidende brief is verzonden aan de minister van Justitie.
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN DE
MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2008
In het debat van 17 oktober 2006 met uw Kamer heeft de toenmalige
minister van Verkeer en Waterstaat, mw. Peijs, toegezegd dat de Wet melding
voorvallen burgerluchtvaart uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding door een
breed samengestelde werkgroep onder onafhankelijk voorzitterschap zal worden
geëvalueerd.
In reactie op uw brief van 8 juli 2008 willen wij u informeren dat,
om aan deze toezegging uitvoering te geven, wij gestart zijn met de voorbereiding
van de evaluatie. Daaronder vallen naast het formuleren van de probleemstelling
voor de evaluatie ook het zoeken naar een geschikte voorzitter en de samenstelling
van een werkgroep.
Zodra de werkgroep is ingesteld zullen wij uw Kamer hierover informeren.
Op 4 januari 2007 is de regeling voor het melden van voorvallen in
de burgerluchtvaart, als uitwerking van de Europese richtlijn, in werking
getreden. Wij hechten zeer aan het creëren van optimale randvoorwaarden
voor een goedeevaluatie. Wij gaan ervan uit dat de evaluatie begin 2009 kan
worden afgerond en wij uw Kamer in het voorjaar van 2009 kunnen berichten
over de resultaten hiervan.
Tevens brengt DEGAS (Dutch Expert Group Aviation Safety) in oktober een
advies uit over de onderwerpen incidentmeldingen en vervolgingsbeleid en het
belang hiervan voor het veiligheidsmanagement in de luchtvaart. Het DEGAS
advies zal meegenomen worden in de evaluatie.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
De minister van Justitie,
dr. E. M. H. Hirsch Ballin
XNoot
1Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), (voorzitter),
Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld
(PvdA), (vice-voorzitter), Russell (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters
(SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de
Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik
(GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim
(Fractie-Yildirim).
XNoot
2Handelingen I 2006–2007, nr. 3.