C
BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE TIJDELIJKE GEMENGDE COMMISSIE SUBSIDIARITEITSTOETS
Den Haag, 9 september 2008
In uw brief d.d. 24 juli 2008 verzoekt u de vaste Eerste Kamercommissie
voor Financiën aan de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets
een gemotiveerd advies te geven inzake het voorstel van de Europese Commissie
voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat
verlaagde BTW-tarieven betreft (COM(2008)428)1
over de vragen of voor dit richtlijnvoorstel voldoende rechtsgrondslag in
het EG-Verdrag bestaat en of met het richtlijnvoorstel is voldaan aan de vereisten
van subsidiariteit en proportionaliteit.
De commissie voor Financiën heeft in haar vergadering van dinsdag
9 september 2008 positief geoordeeld over de rechtsgrondslag, de subsidiariteit
en de proportionaliteit. Hierbij breng ik u op de hoogte van haar motivatie.
De commissie voor Financiën oordeelt positief over de gebruikte rechtsgrondslag.
Het richtlijnvoorstel wordt gebaseerd op artikel 93 EG-Verdrag. Artikel 93
ziet op de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake de omzetbelasting,
de accijnzen en de andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie
noodzakelijk is om de werking van de interne markt te verzekeren.
Ook ten aanzien van de subsidiariteit en de proportionaliteit stemt de
commissie voor Financiën positief in. Met de BTW-richtlijn heeft de Gemeenschap
een set geharmoniseerde bepalingen over de toepassing van verlaagde BTW-tarieven.
Deze kunnen alleen door een andere richtlijn gewijzigd dan wel verlengd worden
en nationale wetgeving mag daar niet vanaf wijken. De doelstellingen van het
onderhavige richtlijnvoorstel kunnen derhalve niet door de lidstaten afzonderlijk
worden verwezenlijkt.
Het richtlijnvoorstel draagt enkele nieuwe categorieën aan waarop
de verlaagde BTW-tarieven van toepassing worden. Daarbij blijft de bestaande
keuzevrijheid voor de lidstaten om verlaagde BTW-tarieven toe te passen, behouden:
er is geen sprake van een verplichting. De commissie voor Financiën oordeelt
dat de maatregel in verhouding staat tot het beoogde doel, gezien de beperkende
werkingssfeer.
Aan de richtlijn zijn geen financiële kosten voor de Gemeenschap
verbonden. Wel kunnen verlaagde BTW-tarieven leiden tot lagere inkomsten voor
overheden. Deze tarieven zijn echter geen financiële last voor marktdeelnemers.
Consumenten zouden in beginsel profijt moeten trekken van de blijvende verlaging
van de tarieven, voor zover deze in de eindprijs wordt doorberekend.
Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De voorzitter van de vaste Eerste Kamercommissie voor Financiën,
Prof. dr. P. Essers