A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid
voor voorzieningen voor jongeren met een handicap die onderwijs volgen, over
te dragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat het daartoe
noodzakelijk is de wettelijke bepalingen ter zake aan te passen; dat daartoe
de Wet overige OCW-subsidies en de Wet Invoering en financiering Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet overige OCW-subsidies worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Voor de aanduiding «Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen» wordt
opgenomen: DEEL I. SUBSIDIES
B
Na artikel 19 wordt ingevoegd:
DEEL II. ONDERWIJSVOORZIENINGEN VOOR JONGEREN MET EEN
HANDICAP
Artikel 19a. Onderwijsvoorzieningen voor jongeren
met een handicap
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk
5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft tot taak
te bevorderen dat belemmeringen worden weggenomen die de ingezetene, bedoeld
in artikel 3 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,
vanwege ziekte of gebrek ondervindt bij het volgen van onderwijs, indien het
een persoon betreft die:
a. jonger is dan 17 jaar;
b. studerende is als bedoeld in artikel 5 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten;
c. jonger is dan 30 jaar en uitsluitend vanwege zijn ziekte of gebrek
niet kan worden aangemerkt als studerende bedoeld in artikel 5 van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag
aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, voorzieningen toekennen die hem
in staat stellen onderwijs te volgen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag
van de persoon, bedoeld in het eerste lid, vervoersvoorzieningen toekennen
die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken
van dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het
tweede lid.
4. Onder voorzieningen als bedoeld in het tweede lid wordt niet verstaan
financiering van of kinderopvangtoeslag in de kosten van kinderopvang.
5. De artikelen 16, 33, 55, 56, 57, 58, 59 en 62 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jongehandicapten zijn van overeenkomstige toepassing op de toekenning van
voorzieningen als bedoeld in het tweede lid.
6. Beschikkingen op grond van artikel 2.17 van de Wet Invoering en
financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen worden na de inwerkingtreding
van deze wet aangemerkt als beschikkingen op grond van deze wet.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking
tot dit artikel nadere regels worden gesteld.
ARTIKEL II
Artikel 2.17 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen vervalt.
ARTIKEL III
In de bijlage bij de Beroepswet wordt in onderdeel C na onderdeel 28 ingevoegd:
29. Artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,