B
BRIEF AAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN EN DE MINISTER VAN JUSTITIE
De vaste commissies voor Justitie en voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport/Jeugd en Gezin van de Eerste Kamer hebben op 8 april jl. in een
gezamenlijke commissievergadering gesproken over wetsvoorstel 31 373 (Reparatiewet gesloten jeugdzorg). De commissies hebben
besloten eindverslag uit te brengen onder voorbehoud van plenaire behandeling.
Voorafgaand aan de plenaire behandeling op dinsdag 15 april 2008, willen
de leden van de commissies u echter vast wijzen op het volgende.
Door het wetsvoorstel kunnen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg
tot 2010 geplaatst worden in een Justitiële jeugdinrichting (JJI). Het
instemmingsvereiste van de jeugdige en/of gezagsdragers vervalt. Dit instemmingsvereiste
vervalt echter niet in geval van de zogenaamde «omzetting» van
artikel 29k, lid 2 van de wijziging van de Wet gesloten jeugdzorg, nu artikel
VII, lid 4 hierop een uitzondering maakt door te zeggen «onverminderd
het 2de lid van dat artikel». Dit betekent dat een jeugdige die op basis
van een strafrechtelijke veroordeling in een JJI is opgenomen en na afloop
van zijn straf nog behandeling behoeft in het kader van een machtiging gesloten
jeugdzorg, kan eisen dat hij wordt overgeplaatst naar een accommodatie voor
gesloten jeugdzorg, terwijl een jeugdige die niet met het strafrecht in aanraking
is gekomen, maar uitsluitend in het kader van een ondertoezichtstelling gesloten
geplaatst moet worden, in een JJI geplaatst kan worden zonder zijn instemming.
Naar het oordeel van de leden van de commissies zou dus gesteld kunnen
worden dat zwaardere gevallen hierdoor meer rechten hebben dan de lichtere
gevallen. Deze ongelijkheid in behandeling zouden deze leden graag verholpen
zien. Ter toelichting dient nog dat omzetting inhoudt dat de jeugdige die
zijn straftijd heeft uitgezeten en nog behandeling behoeft aansluitend, dus
zonder op de wachtlijst geplaatst te worden, opgenomen kan blijven ter behandeling
in het kader van de ondertoezichtstelling. Dit is een verworvenheid die in
moeizaam overleg tussen kinderrechters en officieren van justitie enerzijds
en het ministerie anderzijds tot stand is gekomen.
Artikel 29k, lid 2 is naar het oordeel van de leden van de commissies
bedoeld voor na 2010. Dan zal een civielrechtelijk geplaatste jeugdige te allen tijde recht hebben op plaatsing in een accommodatie voor gesloten
jeugdzorg, terwijl een aanvankelijk strafrechtelijk geplaatste, die na zijn
straf verder behandeld moet worden op basis van een machtiging gesloten plaatsing
in het kader van de ondertoezichtstelling, met zijn instemming in de JJI mag
blijven. Wil hij dat echter niet dan heeft ook hij recht op een overplaatsing
naar de gesloten jeugdzorg. Dit is een sluitend systeem. Tot 2010 heeft het
echter naar het oordeel van de leden van de commissies ongerechtvaardigde
rechtsongelijkheid tot gevolg.
De leden van de commissies Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd
en Gezin zien uw reactie op het bovenstaande graag tijdens het plenaire debat
tegemoet.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De griffier van de vaste commissie voor Justitie van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal,
Van Dooren