31 373
Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en de Wet van 20 december 2007, Stb. 578 (Reparatiewet gesloten jeugdzorg)

B
BRIEF AAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN EN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Den Haag, 9 april 2008

De vaste commissies voor Justitie en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin van de Eerste Kamer hebben op 8 april jl. in een gezamenlijke commissievergadering gesproken over wetsvoorstel 31 373 (Reparatiewet gesloten jeugdzorg). De commissies hebben besloten eindverslag uit te brengen onder voorbehoud van plenaire behandeling. Voorafgaand aan de plenaire behandeling op dinsdag 15 april 2008, willen de leden van de commissies u echter vast wijzen op het volgende.

Door het wetsvoorstel kunnen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg tot 2010 geplaatst worden in een Justitiële jeugdinrichting (JJI). Het instemmingsvereiste van de jeugdige en/of gezagsdragers vervalt. Dit instemmingsvereiste vervalt echter niet in geval van de zogenaamde «omzetting» van artikel 29k, lid 2 van de wijziging van de Wet gesloten jeugdzorg, nu artikel VII, lid 4 hierop een uitzondering maakt door te zeggen «onverminderd het 2de lid van dat artikel». Dit betekent dat een jeugdige die op basis van een strafrechtelijke veroordeling in een JJI is opgenomen en na afloop van zijn straf nog behandeling behoeft in het kader van een machtiging gesloten jeugdzorg, kan eisen dat hij wordt overgeplaatst naar een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, terwijl een jeugdige die niet met het strafrecht in aanraking is gekomen, maar uitsluitend in het kader van een ondertoezichtstelling gesloten geplaatst moet worden, in een JJI geplaatst kan worden zonder zijn instemming.

Naar het oordeel van de leden van de commissies zou dus gesteld kunnen worden dat zwaardere gevallen hierdoor meer rechten hebben dan de lichtere gevallen. Deze ongelijkheid in behandeling zouden deze leden graag verholpen zien. Ter toelichting dient nog dat omzetting inhoudt dat de jeugdige die zijn straftijd heeft uitgezeten en nog behandeling behoeft aansluitend, dus zonder op de wachtlijst geplaatst te worden, opgenomen kan blijven ter behandeling in het kader van de ondertoezichtstelling. Dit is een verworvenheid die in moeizaam overleg tussen kinderrechters en officieren van justitie enerzijds en het ministerie anderzijds tot stand is gekomen.

Artikel 29k, lid 2 is naar het oordeel van de leden van de commissies bedoeld voor na 2010. Dan zal een civielrechtelijk geplaatste jeugdige te allen tijde recht hebben op plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, terwijl een aanvankelijk strafrechtelijk geplaatste, die na zijn straf verder behandeld moet worden op basis van een machtiging gesloten plaatsing in het kader van de ondertoezichtstelling, met zijn instemming in de JJI mag blijven. Wil hij dat echter niet dan heeft ook hij recht op een overplaatsing naar de gesloten jeugdzorg. Dit is een sluitend systeem. Tot 2010 heeft het echter naar het oordeel van de leden van de commissies ongerechtvaardigde rechtsongelijkheid tot gevolg.

De leden van de commissies Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin zien uw reactie op het bovenstaande graag tijdens het plenaire debat tegemoet.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,

Van Dooren

Naar boven