31 200 IXA
Vaststelling van de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2008

31 200 IXB
Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2008

C1
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 februari 2008

31 200 IXA

Vraag 1:

De leden van de SP-fractie hebben met instemming en waardering kennisgenomen van het geïntegreerd middelenbeheer en van de toename van rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s). Zij hebben ook met instemming kennisgenomen van het voornemen betreffende een beleidsmatig gecentreerde portefeuille.

Naar aanleiding van de memorie van toelichting (pagina 8) vragen deze leden de regering toe te lichten waarom juist voor een 7-jaars gecentreerde portefeuille is gekozen; er zouden immers ook argumenten kunnen zijn voor een 10-jaars gecentreerde portefeuille, mede gezien de wenselijkheid van het jaarlijks uitgeven van een nieuwe lening in het 10-jaars segment (memorie van toelichting, pagina 11). Liggen aan de centrering op 7 jaar ideeën over conjunctuurcycli ten grondslag?

Antwoord minister van Financiën:

Een 7-jaars gecentreerde portefeuille als benchmark past bij het begrotingsbeleid. Als gevolg van het begrotingsbeleid daalt naar verwachting de schuldquote. Dit resulteert in het oude risicokader in een geleidelijke verkorting van de portefeuille. Ook de keuze voor een 7-jaars gecentreerde portefeuille als benchmark leidt tot een verkorting van de schuldportefeuille (gebaseerd op verwachte trend van de schuld). De keuze voor een 10-jaars gecentreerde portefeuille zou leiden tot een verlenging en is gemiddeld genomen duurder. Met de keuze voor de 7-jaars benchmark wordt de oude beleidslijn voortgezet, maar naar verwachting wel tegen gemiddeld geringere kosten en kleiner risico. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport «risicomanagement van de staatsschuld» (bijlage bij Kamerstukken II 2007/08, 31 273, nr. 1).

31 200 IX B

Vraag 2:

De leden van de SP-fractie hebben de indruk dat de tabel op pagina 42 van de memorie van toelichting onjuist is. Klopt het dat, in tegenstelling tot hetgeen in de tabel is aangegeven, de cijfers onder de kopjes «verkopen 2006» en «verkopen 2007» geen voortschrijdend gemiddelden zijn? Indien de eerste kolom wel een voortschrijdend gemiddelde betreft, over welke jaren gaat het dan?

Antwoord minister van Financiën:

Dat klopt. De eerste kolom geeft de gemiddelde verkoopopbrengst over de laatste vier jaren weer, i.c. de jaren 2003 tot en met 2006. De tweede en derde kolom geven de absolute verkoopopbrengsten over de jaren 2006 en 2007 (t/m september) weer.

Vraag 3:

Het geheel van de Rijksbegroting 2008 overziende, constateren de leden van de SP-fractie dat daarbij een Balans van het Rijk en de Collectieve Sector ontbreekt. Voor de beoordeling van de begroting door het parlement is dit een gemis. De leden van de SP-fractie hebben daarom twee verzoeken. Ten eerste, kan de regering toezeggen dat bij de Rijksbegroting 2009 een materiële en financiële balans (samen: vermogensbalans) van het Rijk en van de Collectieve Sector verstrekt wordt, zowel nominaal als in percentages van het BBP? Ten tweede, kunnen deze balansen voor de jaren 1970, 1977, 1987 en 2007 alsnog verstrekt worden, nominaal en in percentages van het BBP?

Voorts zou het nuttig zijn om, indien de tijd het toestaat, de cijfers over zoveel mogelijk tussenliggende jaren te krijgen. Het is de leden van de SP-fractie bekend dat het Centraal Bureau voor de Statistiek dergelijke opstellingen maakt, doch pas vanaf 1990 en vanuit wisselende perspectieven. Het komt deze leden voor dat balansen onder verantwoordelijkheid van de minister van Financiën verstrekt zouden moeten worden.1 Deze balansen dienen de beoordeling van de begroting in het algemeen. Voorts dienen zij wellicht de relativering van het eenzijdig concentreren op de EMU-schuld (bruto schuld). Het in de voetnoot vermelde onderzoek levert immers aanwijzingen dat de verbetering van de positie met betrekking tot de EMU-schuld vanaf 1993 niet gepaard ging met een overeenkomstige verbetering van de netto vermogenspositie. Ook levert het onderzoek aanwijzingen op dat in de periode 1982–2007 de netto vermogenspositie als percentage van het BBP meer dan gehalveerd is, met een scherpe daling tussen 1993 en 1995. Voor de beoordeling van de huidige Nederlandse financieel-economische politiek in vergelijking tot die in de afgelopen decennia zijn de genoemde balansen derhalve van groot belang.

Antwoord minister van Financiën:

De regering gaat ervan uit dat bestaande informatie over het vermogen van de Staat en de collectieve sector voldoende relevante informatie geeft bij de beoordeling van de rijksbegroting.

Nederland heeft een traditie, gestart vlak na de Tweede Wereldoorlog, in het samenstellen en het publiceren van balansen van het Rijk. Voor het eerst is in de Miljoenennota 1949 een volledige staatsbalans ultimo 1947 opgenomen. Het betrof direct al een volledige balans, dus inclusief financiële en niet-financiële posten. Deze traditie is voortgezet tot en met heden. Met dien verstande, dat het moment en medium van publicatie is gewijzigd. Tot en met de Miljoenennota 2003 is de staatsbalans gepubliceerd in de Miljoenennota. Vanaf 1 januari 2003 is de Staatsbalans onderdeel van het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Opname van de Staatsbalans in het Financieel Jaarverslag doet recht aan het karakter van de Staatsbalans als verantwoordingsdocument. De door uw Kamer gevraagde Staatsbalansen 1970, 1977, 1987 en tussenliggende jaren zijn dan ook terug te vinden in Miljoenennota’s. Deze staatsbalansen luiden in nominale bedragen (in gulden). Het BBP van de desbetreffende jaren is onder meer terug te vinden in de jaarlijkse publicatie Nationale Rekeningen van het CBS. De Staatsbalans 2007 is nog niet gepubliceerd. In mei van dit jaar zal de Staatsbalans 2007 gepubliceerd worden als onderdeel van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007.

Het CBS publiceert jaarlijks balansen van de gehele collectieve sector in de Nationale Rekeningen. De balansen bestaan uit financiële activa en passiva en niet-financiële activa. Een volledige financiële balans is beschikbaar vanaf 1990. Het CBS maakt echter geen volledige balans van niet-financiële activa. Wel wordt een balans gemaakt van de geproduceerde vaste activa, een onderdeel van de niet-financiële balans. Deze data zijn beschikbaar vanaf 1970. Het CBS verwacht de balans van niet-financiële activa de komende jaren uit te breiden met data over voorraden, grond en aardgasreserves.

Opgemerkt zij dat voorzichtigheid betracht moet worden bij de analyse van de ontwikkeling van het netto vermogen van de Staat en collectieve sector. Met name waardeveranderingen, bijvoorbeeld bij de minerale reserves en bij de staatsobligaties, maken een jaar op jaar vergelijking van de onderliggende ontwikkeling van het netto-vermogen lastig.

Vraag 4:

Ten slotte hebben de leden van SP-fractie een aanvullende vraag over Bijlage 1 van begrotingsstuk 31 200 (Miljoenennota). In de tabel op pagina 72 staat voor 2008 de post «Overig» op 3,2 miljard euro (dat wil zeggen bijna 2% van de totale uitgaven 2008). In de volgende bijlagen of in andere begrotingsstukken hebben deze leden geen specificatie van deze post kunnen terugvinden. Graag worden zij geïnformeerd over de betreffende vindplaats dan wel de verantwoording van deze post.1

Antwoord minister van Financiën

Om ervoor te zorgen dat alle landen in de Europese Unie (EU) hun EMU-saldo op dezelfde manier berekenen, is in het Europees Systeem van Rekeningen (ESR) afgesproken dat het saldo van begrotingsuitgaven en -ontvangsten gecorrigeerd moet worden voor onder meer kas-transverschillen en financiële transacties. De post «overig» op pagina 72 in de Miljoenennota 2008 bestaat uit deze posten. In de tabel hieronder vindt u een uitsplitsing van het genoemde bedrag.

Tabel 1: Post overig MN 2008, pag. 72 (in miljoenen euro)

 2007
A) Financiële transacties1 779
wv. Aan- en verkoop staatsbezit– 450
wv. Studieleningen1 788
wv. Lening VUT-fonds800
wv. Superdividend– 250
wv. Overig– 109
  
B) Kas-transverschillen (KTV) e.d. 1 414 
wv. Mutatie rekening courant sociale fondsen, agentschappen en RWT’s1 500
wv. KTV gasbaten– 350
wv. KTV belastingen702
wv. KTV EU-afdrachten60
wv. KTV OV-jaarkaart– 300
wv. Overig– 199
C) Totaal3 193

De minister van Financiën,

W. Bos


XNoot
1

Letter B is in het Kamerstukkendossier 31 200 IXA niet in druk verschenen.

XNoot
1

De leden van de SP-fractie verwijzen ook naar het door hun zeer gewaardeerde onderzoek van CPB-medewerker (voorheen CBS) dr. Frits Bos – o.a. CPB Document 150 (2007) pagina 34, waar de bruto schuld en het netto vermogen zijn vergeleken. Vermoedelijk kan de regering echter meer omvattende en gedetailleerde cijfers verstrekken.

XNoot
1

De voetnoot bij de betreffende tabel zegt slechts iets over mutaties in 2009 en 2010, maar niet over de «basisomvang» van de post.

Naar boven