31 133
Wijziging van de Gemeentewet in verband met het schrappen van de beperking van de tarieven van de onroerendezaakbelastingen

D
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 november 2007

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin1 heeft na kennisneming van de memorie van antwoord op 27 november 2007 nadere schriftelijke vragen aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. De staatssecretaris heeft daarop bij brief van 28 november 2007 geantwoord.

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke overleg.

De griffier van de commissie,

Menninga

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 27 november 2007

Na ontvangst van de memorie van antwoord inzake het Wetsvoorstel «Wijziging van de Gemeentewet in verband met het schrappen van de beperking van de tarieven van de onroerendezaakbelastingen (31 133)» hebben de leden van de VVD-fractie in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/ Algemene Zaken en Huis der Koningin gesteld nog behoefte te hebben aan het stellen van de onderstaande nadere schriftelijke vragen alvorens het wetsvoorstel op dinsdag 4 december 2007 plenair te behandelen.

U blijft van mening dat de vertrouwensrelatie met de VNG de basis kan vormen voor de uitvoering van de macronorm die de collectieve belastingdruk binnen de perken moet houden. Vanwege dit vertrouwen acht u een wettelijke regeling van het sanctie-instrument niet nodig. Tegelijk stelt u dat Rijk en VNG onderscheiden verantwoordelijkheden hebben. De leden van de VVD-fractie vragen of hierin geen strijdigheid zit. Als de VNG de actieve rol niet nakomt bij het nastreven van de macronorm, hoe wilt u de VNG dan van de verwachte rol overtuigen?

Om onrechtvaardigheden in de eventuele kortingen in het gemeentefonds te vermijden, suggereert u een indeling van het gemeentefonds in drie of vier groepen naar rato van de belastingcapaciteit. Kunt u de leden van de VVD-fractie uiteenzetten hoe u deze systematiek denkt in te vullen? Op grond van welke criteria wordt de korting vastgesteld? Staan voor getroffen gemeenten ook beroepsmogelijkheden open?

Ter voorbereiding op de plenaire behandeling in de Eerste Kamer wordt u verzocht de bovenstaande vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, zo mogelijk uiterlijk vrijdag 30 november 2007.

De griffier van de commissie,

Menninga

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2007

Op 27 november heeft u mij een brief gestuurd met het verzoek om een aantal nadere schriftelijke vragen uiterlijk vrijdag 30 november 2007 te beantwoorden. Deze vragen zijn gesteld door de leden van de VVD-fractie in verband met het wetsvoorstel «Wijziging van de Gemeentewet in verband met het schrappen van de beperking van de tarieven van de onroerendezaakbelastingen (31 133)».

In het onderstaande treft u het antwoord op die vragen aan.

De leden van de VVD-fractie vragen of ik een strijdigheid zie in de onderscheiden verantwoordelijkheden van Rijk en VNG. Zij vragen hoe ik de VNG van de verwachte rol wil overtuigen als de VNG de actieve rol niet nakomt bij het nastreven van de macronorm.

Ter inleiding op bovenstaande vraag stellen de leden van de VVD-fractie dat ik van mening zou zijn dat de vertrouwensrelatie met de VNG de basis zou kunnen vormen voor de uitvoering van de macronorm die de collectieve belastingdruk binnen de perken moet houden. Ik wil dit graag corrigeren: het vertrouwen in het functioneren in het lokaal bestuur vormt daarvoor de basis. Vanuit dat vertrouwen ben ik van mening dat er geen wettelijke regels nodig zijn.

Ik ben er niet bang voor dat de VNG in het kader van de macronorm haar actieve rol niet nakomt. Niettemin kan ik de VVD-fractie gerust stellen. Ik zal de VNG in voorkomende geval nadrukkelijk aanspreken in het bestuurlijk overleg Financiële verhouding en overtuigen van de noodzaak tot een beheerste ontwikkeling van de OZB. Dat zal plaats vinden op basis van argumenten. In de memorie van antwoord en ook in de nota naar aanleiding van het verslag heb ik bovendien aangegeven dat er nu al een wettelijk instrument beschikbaar is om te corrigeren, namelijk via het budgetrecht.

Daarnaast heb ik met de VNG afgesproken dat de afspraken met betrekking tot de macronorm in 2010 geëvalueerd zullen worden. Mocht dan blijken dat het instrument niet naar behoren werkt dan kunnen er alsnog allerlei instrumenten in werking worden gezet. Dit zou u als een stok achter de deur kunnen zien. Ik ga er echter van uit dat dit niet nodig zal zijn. De prognose voor 2008 is in elk geval zeer positief.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of ik uiteen kan zetten hoe ik de systematiek, een indeling van het gemeentefonds in drie of vier groepen naar rato van de belastingcapaciteit denk in te vullen? Op grond van welke criteria wordt de korting vastgesteld? Staan voor getroffen gemeenten ook beroepsmogelijkheden open?

De Financiële-verhoudingswet maakt het mogelijk om de algemene uitkering aan te passen. Dat gebeurt door wijziging van het gewicht van één of meer maatstaven, dan wel door introductie van nieuwe maatstaven. Daarmee is het mogelijk om de verdeling zo in te richten als gewenst. In de hypothetische situatie dat een korting op het gemeentefonds als gevolg van het overschrijden van de macronorm als evident onrechtvaardig wordt beoordeeld is het dus mogelijk om die korting meer gericht te verdelen. In de discussie is verwezen naar het grote effect van de grote gemeenten met een grote belastingcapaciteit. Die maatstaf is reeds in het gemeentefonds aanwezig en het is dus technisch eenvoudig mogelijk om gemeenten meer of minder te korten in relatie tot hun belastingcapaciteit. Denkbaar is om daarbij van een aantal groepen uit te gaan, indien uit de cijfers zou blijken dat de overschrijding van de macronorm in enige mate groepsgebonden zou zijn.

Er is geen reden om vooruitlopend op de uitkomsten van het bestuurlijk overleg nu al een meer precieze invulling van een dergelijke verdeling op te stellen. Te meer nu uit meerdere signalen blijkt dat de macro-ontwikkeling als beheerst kan worden geduid. Daarbij speelt ook de tariefontwikkeling bij de G4 een niet te onderschatten rol. Dat oordeel is onlangs door de Vereniging Eigen Huis uitgesproken.

Tenslotte, in antwoord op de laatste vraag: tegen de beschikking waarbij de algemene uitkering bekend wordt gemaakt staan de gebruikelijke mogelijkheden van bezwaar en beroep open.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc CDA), Dölle (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Russell (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA), vice-voorzitter, Engels (D66), Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), De Boer (CU)„Quik-Schuijt (SP), K. G. de Vries (PvdA), Schaap (VVD), Hermans (VVD), voorzitter, Ten Horn (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven