31 090
Wijziging van de Mijnbouwwet in verband met nieuwe regels omtrent deelneming in de opsporing en winning van koolwaterstoffen door een daartoe aangewezen vennootschap en omtrent andere taken en activiteiten van die vennootschap

E
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 2 juni 2008

De leden van de fractie van de VVD hadden met belangstelling kennis genomen van de memorie van antwoord inzake het bovenvermelde wetsvoorstel. Deze leden vroegen een organogram te leveren waaruit de huidige betrokkenheid van de rijksoverheid blijkt, rekening houdend met deze en andere recente wetten en besluiten. Voorts vroegen zij nogmaals daarbij aan te geven welke participatiegraad per onderdeel geldt en welk financieel belang per onderdeel aan de orde is.

Ik begrijp de vraag van de leden van de fractie van de VVD zo dat zij een organogram willen van de belangen van de rijksoverheid in bedrijven die zich bezighouden met het opsporen en winnen van, het transport van en de handel in aardgas. Deze vraag kan als volgt worden beantwoord. De belangen van de staat in de opsporing en winning van de koolwaterstoffen aardgas en aardolie zijn ingevolge de Mijnbouwwet ondergebracht bij Energie Beheer Nederland B.V. («EBN»). De aandelen van EBN zijn voor 100% in handen van de staat. Op basis van overeenkomsten van samenwerking met houders van opsporings- en winningsvergunningen participeert EBN op grond van de Mijnbouwwet voor 40% in opsporings- en winningsactiviteiten die worden verricht uit hoofde van 26 opsporingsvergunningen offshore en in 115 winningsvergunningen, waarvan 20 onshore en 95 offshore. Voorts heeft EBN voor 40% belang in een drietal ondergrondse bergingen van aardgas in Norg, Alkmaar en Grijpskerk; deze bergingen zijn dienstig aan de productie van gas uit de kleine velden. Verder participeert EBN in joint ventures voor enkele pijpleidingen voor gastransport op het continentaal plat, te weten NOGAT (Northern Offshore Gas Transport), NGT (Noordgastransportleiding) en WGT (Westgastransportleiding) en de uitbreidingen die hierop zijn aangebracht. Deze pijpleidingen zijn onder meer van belang voor en dienstig aan de afvoer en het transport van het in de kleine velden offshore gewonnen aardgas.

Wat betreft de infrastructuur voor het transport van gas is de deelname van de staat in het aardgas infrastructuurbedrijf de N.V. Nederlandse Gasunie («Gasunie») relevant. De aandelen van deze vennootschap berusten eveneens volledig bij de staat. Gasunie is de eigenaar van het landelijk gastransportnet en zowel voor Nederland als (Noord West) Europa een onafhankelijke aanbieder van gastransport en gasinfrastructuur en daarmee verwante diensten als LNG en opslag. Haar 100% dochteronderneming Gas Transport Services B.V. («GTS») is op grond van de artikelen 2 en 4 van de Gaswet met instemming van de Minister van Economische Zaken aangewezen als de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en belast met wettelijke taken op het gebied van het transport, het beheer en de ontwikkeling van het landelijk gastransportnet en – ingevolge artikel 54a van de Gaswet – met de inname van het uit de Nederlandse gasvelden on- en offshore gewonnen aardgas. Andere activiteiten van Gasunie zijn, om de onafhankelijkheid van het netbeheer te waarborgen, ondergebracht en gestructureerd in separate vennootschappen en deelnemingen. De activiteiten die Gasunie door middel van haar deelnemingen verricht, houden alle nauw verband met het transport van aardgas in ruime zin.

Ten slotte is voor de handel in aardgas relevant de deelname van de staat in GasTerra B.V. («GasTerra»), een internationaal opererende handelsonderneming in aardgas. De staat neemt onmiddellijk voor 10% en middellijk (via EBN) voor 40% deel in het aandelenkapitaal van deze vennootschap. De overige aandeelhouders Shell Nederland B.V. en Esso Nederland B.V. hebben ieder 25% van de aandelen van GasTerra. GasTerra vervult ingevolge artikel 54 van de Gaswet publieke taken op het terrein van het kleine velden beleid. Zij is gehouden zorg te dragen voor de afname van het aardgas uit de kleine velden als de desbetreffende vergunninghouders daarom verzoeken en de afname van het uit het balansveld Groningen gewonnen aardgas daarop af te stemmen.

Het organogram1 waarnaar door de leden van de VVD-fractie was gevraagd waarin het bovenstaande schematisch is weergegeven, is als bijlage bij deze nadere memorie van antwoord gevoegd.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffienummer 140.879.01.

Naar boven