C
MEMORIE VAN ANTWOORD
1. Inleiding
Graag wil ik de leden van de fracties van de ChristenUnie en de SGP van
de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid danken voor
de opmerkingen die zij in het verslag hebben gemaakt en voor de vragen die
zij hebben gesteld. Het verheugt mij dat de leden van de ChristenUnie-fractie
en de SGP-fractie met instemming hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Op de gestelde vragen en opmerkingen ga ik, mede namens de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, hieronder in.
De leden van de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie
informeren naar de relatie tussen bovengenoemd wetsvoorstel en het wetsvoorstel
tot wijziging van de WEC, WPO en WVO. Zorgt het laatstgenoemde wetsvoorstel
ervoor dat het bovengenoemde wetsvoorstel op korte termijn aangepast moet
worden, zo vragen zij.
Bij het ontwerpen van het onderhavige wetsvoorstel is het uitgangspunt
geweest dat zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de systematiek van het primair
en voortgezet onderwijs. In het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer
de WEC en de Wet op het onderwijstoezicht dat recent door uw Kamer is aangenomen
(Kamerstukken I, vergaderjaar 2006–2007, 30 956), is voor het primair
en voortgezet onderwijs een aantal knelpunten met betrekking tot leerlinggebonden
financiering weggenomen. Tijdens het ontwerpen van het onderhavige wetsvoorstel
is al rekening gehouden met deze wijzigingen in het primair en voortgezet
onderwijs. Daarnaast is een aantal bepalingen uit de Wet op de expertisecentra
van overeenkomstige toepassing verklaard voor het beroepsonderwijs, waardoor
wijzigingen in deze artikelen van de Wet op de expertisecentra ook automatisch
gelden voor het beroepsonderwijs. Er zijn dus niet op korte termijn aanpassingen
nodig in het onderhavige wetsvoorstel.
Er zijn thans geen andere wetsvoorstellen met betrekking tot leerlinggebonden
financiering aanhangig. Wel is een traject in gang gezet om te komen tot een
herstructurering van het (voortgezet) speciaal onderwijs (het traject Passend
Onderwijs, Kamerstukken II vergaderjaar 2007/08, 27 728, nr. 98
en nr. 101). Hierbij wordt ook de BVE-sector betrokken. Dit proces is
er primair op gericht om jongeren met een handicap of extra zorgvraag
een passend traject aan te bieden. Dit traject kan op termijn leiden tot wijzigingsvoorstellen
voor zowel de WEC, WPO en WVO als voor de WEB.
De leden van de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie
zijn van mening dat het aantal leerlingen dat leerlinggebonden financiering
behoeft uitgangspunt dient te zijn en niet het beschikbare budget noch een
strategie waarin het aantal leerlingen met leerlinggebonden financiering zo
gering mogelijk wordt gehouden. Zij nemen aan dat de regering het hier mee
eens is en verzoeken de regering de Kamer aan te geven hoe zij dit naar de
betreffende scholen communiceert. Verder vragen zij of de garantie bestaat
dat er ook daadwerkelijk voor elke geïndiceerde leerling een leerlinggebonden
budget beschikbaar komt. De leden van de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie
informeren of het te verwachten is dat het aantal leerlingen dat in aanmerking
komt voor LGF verder zal stijgen.
Het uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de BVE-instelling recht heeft
op leerlinggebonden financiering voor iedere geïndiceerde
deelnemer met een handicap of stoornis. Zodra een instelling een geïndiceerde
deelnemer aanmeldt, zal dit budget beschikbaar komen. Tijdens het plenaire
debat dat ik op 13 februari jl. met de leden van de Tweede Kamer heb
gevoerd, heb ik dit ook aangegeven (Handelingen Kamerstukken II, vergaderjaar
2007/08, nr. 53, pag. 3851–3860). Wat betreft uw vraag over de
te verwachten stijging van het aantal deelnemers, merk ik op dat het aantal
deelnemers met LGF in de clusters 2 en 3 thans stijgt met 10% per jaar.
Het aantal deelnemers met een cluster 4 indicatie (deelnemers met gedragsproblematiek
of een psychische stoornis) stijgt op dit moment met 25% per jaar.
Het is moeilijk in te schatten of deze stijging zich verder zal voortzetten.
In een voorlichtingspublicatie zullen alle BVE-instellingen op de hoogte
worden gesteld van de wettelijke verankering van de leerlinggebonden financiering.
Ook nu al is veel informatie beschikbaar via www.cfi.nl.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart