Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30908 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30908 nr. C |
Ontvangen 8 oktober 2007
De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal met betrekking tot het voorbereidend onderzoek aangaande het voorstel van wet tot goedkeuring van de bovengenoemde verdragen. In deze nota naar aanleiding van het verslag worden de vragen van de commissie beantwoord.
De leden van de fractie van de SP gaan in op de EPA-onderhandelingen. De regering wil er graag op wijzen dat de EPA-onderhandelingen in principe los staan van de onderhavige wijziging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. De EPA-onderhandelingen met de ACS-landen vloeiden immers voort uit het oorspronkelijke op 23 juni 2000 totstandgekomen Verdrag van Cotonou. Ook wil de regering graag aandacht vragen voor het belang van tijdige goedkeuring van de herziening van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de bijhorende Interne Akkoorden. Bij een latere bekrachtiging dan november 2007 kan de programmering van het 10e EOF niet op 1 januari 2008 van start gaan.
Evaluatie EPA-onderhandelingen
De leden van de fractie van de SP vragen naar de in het Tweede Kamerdebat genoemde evaluatie van de Economic Partnership Agreements (EPA’s), die in september beschikbaar zou zijn.
In de aanbiedingsnotitie voor de EPA-raadsconclusies van de RAZEB in mei 2007 is vastgelegd dat de Europese Commissie in september/oktober 2007 de Raad een rapport zal aanbieden met een uitgebreide update van de onderhandelingen in de zes regio’s. Dit om de voortgang van de EPA-onderhandelingen te beoordelen en de onderhandelingen in de laatste fase te begeleiden. Inmiddels is bekend dat het rapport midden oktober door de Europese Commissie aan de lidstaten zal worden gepresenteerd.
Stand van zaken EPA-onderhandelingen
De leden van de fractie van de SP vragen naar de stand van zaken omtrent de onderhandelingen van de verschillende EPA’s.
Aan de introductie die Europees Commissaris Mandelson tijdens de Informele OS-Raad in Portugal gaf (21–22 september 2007) kan het volgende beeld worden ontleend:
Met de Caraïben is de basistekst bijna rond, een aanbod voor markttoegang van Caraïbische zijde zou begin oktober beschikbaar kunnen komen. De Stille Oceaan-regio toonde vooruitgang, vier landen hebben de EU inmiddels een marktaanbod gedaan. Centraal-Afrika onderhandelt intensief en heeft een voorlopig aanbod voor markttoegang opgesteld; de afronding zou krap kunnen worden. In de regio Zuidelijk-Afrika zouden de eisen van Zuid-Afrika de EPA-onderhandelingen volgens Mandelson bemoeilijken. Aangezien van de rest van deze regio slechts beperkte concessies nodig zijn, kan in principe snel een akkoord tot stand komen als de discussie tussen Zuid-Afrika en de EU is opgelost. In Oost- en in West-Afrika dreigt een splitsing tussen de MOL’s (Minst Ontwikkelde Landen) en de niet-MOL’s. In Oost-Afrika zouden de niet-MOL’s Kenya en Mauritius hiervan het slachtoffer kunnen worden. De West-Afrikaanse regio zou de capaciteit hebben om snel een regionale overeenkomst af te sluiten, maar maakte momenteel geen vooruitgang. Nigeria – geen MOL – was zeer terughoudend, ook omdat het land vanwege zijn exportstructuur weinig te verliezen zou hebben. De andere niet-MOL’s in de regio – Ivoorkust en Ghana – hadden wel veel te verliezen.
Reactie op gegevens van de heer Irrgang voor de ESA-regio
De leden van de fractie van de SP zien uit naar de in het debat aan de heer Irrgang (SP) toegezegde schriftelijke reactie op de door hem aangeleverde gegevens.
De uitgebreide schriftelijke reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is op 11 september jongstleden naar de Tweede Kamer gestuurd (zie Kamerstukken II, 2006–2007, 30 908, nr. 7).
Gedachten Europese Commissie over een alternatief regime voor de EPA’s
De leden van de fractie van de SP vragen of er in de Europese Commissie al nagedacht wordt over een alternatief regime voor het geval er in een regio geen (volledige) EPA is afgesloten.
De Commissie ziet geen ander alternatief dan het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Voor de 40 Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) onder de ACS-landen zou dit geen problemen opleveren. Markttoegang tot de EU blijft voor hen vrij onder het Everything-but-Arms initiatief. Voor de niet-MOL’s zou het APS voor veel producten een verslechtering van de toegang tot de Europese markt impliceren.
De Commissie werkt aan pragmatische oplossingen om een terugval in exportinkomsten voor niet-MOL’s te voorkomen, met name in de (Afrikaanse) regio’s waar de MOL’s terughoudend zijn in de EPA-onderhandelingen. Daarbij denkt zij onder andere aan de mogelijkheid om met niet-MOL’s of met sub-regio’s een WTO-conforme overeenkomst over markttoegang te tekenen, waarbij eventueel resterende elementen in 2008 kunnen worden afgerond. Op deze wijze zou het aanbod voor vrije markttoegang tot de EU voor de betreffende ACS-landen alvast van kracht worden op 1 januari 2008.
De verlenging van het bestaande Cotonou-handelsregime wordt door de Commissie niet als een optie gezien. Het hiervoor benodigde verzoek voor een WTO-waiver zou kansloos zijn. Bij het aanvragen van de huidige waiver, 7 jaar geleden, is immers al gebleken dat dit voor ontwikkelingslanden die niet tot de ACS-groep behoren onacceptabel is. Het zeer omstreden bananen-regime vormt hierbij het grootste obstakel.
De niet-MOL’s onder de ACS-landen, versneld in het APS+ stelsel opnemen, wordt door de Commissie ook niet als een mogelijkheid gezien. Geen van de betreffende ACS-landen voldoet op dit moment aan alle criteria. Flexibel omgaan met de toepassing van de criteria zou onmiddellijk in de WTO worden aangevochten. Dit zou het hele APS-stelsel kunnen ondermijnen.
Handelsregime per 1 januari 2008
De leden van de fractie van de SP vinden dat het niet zo kan zijn dat er voor ACS-landen straks een regulier (WTO) handelsregime gaat gelden wanneer per 1 januari het verdrag van Cotonou afloopt. Handeldrijvende ondernemingen en hun werknemers, zowel uit de EU- als uit de ACS-landen, willen graag weten waar zij straks aan toe zijn. Zij moeten immers nu soms al orders plaatsen voor leveringen na 1 januari. Onder welke voorwaarden zullen de goederen dan straks geleverd kunnen worden?
De regering is het ermee eens dat er geen regulier (WTO) handelsregime zal moeten gelden voor de ACS-landen die niet tijdig een EPA weten af te sluiten. Dit zal ook niet het geval zijn: de Europese Commissie heeft het APS voorzien als terugvaloptie. Dit is geen probleem voor de MOL’s, want die blijven dan vrije marktoegang behouden onder het EBA-initiatief (onderdeel van het APS). De Commissie werkt zoals hierboven aangegeven aan pragmatische oplossingen voor de niet-MOL’s, in regio’s waar niet tijdig een EPA kan worden afgesloten.
De regering deelt de zorgen over de continuïteit van de betrokken handelsstromen vanuit niet-MOL’s onder de ACS-landen, nu zo kort voor de einddatum nog onzekerheid bestaat over het regime in de niet-MOL’s op 1 januari aanstaande. Nederland heeft dit probleem al verschillende malen in Brussel aangekaart.
Tenslotte wensen de leden van de fractie van de SP te vernemen of er inmiddels meer duidelijkheid bestaat over de uitgaven in het kader van de 10e EOF.
De beoogde inzet van de middelen uit het 10e EOF in de ACS-landen (nationale enveloppen) is inmiddels op hoofdlijnen te ontlenen aan de voorlopige landenstrategieën. Het beeld dat daaruit naar voren komt wijst op een uitbreiding op het gebied van de ondersteuning van de private sector (tot ruim 3 procent), landbouw en rurale ontwikkeling (ruim 9 procent), terwijl infrastructuur veruit de belangrijkste sector blijft (30 procent). Naast dit sterke accent op de productieve sectoren, is het stimuleren van goed bestuur een belangrijk element onder het 10e EOF. Hiervoor wordt rond 17 procent van de landenspecifieke middelen van het 10e EOF ingezet (als stimuleringsbudget, verdeeld over verschillende sectoren). Begrotingssteun vormt een zeer belangrijke component van de beoogde inzet: hiervoor zal meer dan 40% van de landenenveloppen beschikbaar zijn.
De regering kan zich goed vinden in deze accenten voor het 10e EOF. Binnen de EU zijn recent afspraken gemaakt over een betere werkverdeling tussen donoren in de vorm van een «Code of Conduct». De Europese Commissie is traditioneel sterk actief en goed in sectoren als infrastructuur en Hulp voor handel (Aid for Trade). Vooral omdat onder andere donoren de aandacht voor infrastructuur en productieve capaciteit de laatste jaren minder is geweest, is het goed dat de Commissie hier ook onder het 10e EOF weer veel aandacht aan besteedt. Nederland acht infrastructuur één van de sectoren waar de Commissie binnen de werkverdelingsagenda een comparatief voordeel heeft. Nederland heeft in zijn hulpprogramma zelf een sterke focus op de sociale sectoren, zoals onderwijs. In dat opzicht vullen Nederland en de Commissie elkaar dus aan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20072008-30908-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.