30 908
Goedkeuring van de op 25 juni 2005 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Trb. 2005, 295), het op 10 april 2006 te Luxemburg totstandgekomen Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst (Trb. 2006, 106), alsmede het op 17 juli 2006 te Brussel totstandgekomen Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008–2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de Landen en Gebieden Overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (Trb. 2006, 207)

B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1

Vastgesteld 28 september 2007

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot goedkeuring van de wijzigingsovereenkomst van het Cotonouverdrag, alsmede de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer. Deze leden vragen de minister naar de in het Tweede Kamerdebat genoemde evaluatie van de ontwikkelingsrelevantie van de Economic Partnership Agreements (EPAs), die in september beschikbaar zou zijn, alsmede naar de huidige stand van zaken omtrent de onderhandelingen van de verschillende EPAs. De leden zien bovendien uit naar de in het debat aan de heer Irrgang (SP) toegezegde schriftelijke reactie op de door hem aangeleverde gegevens.

Voorts vragen de leden van de SP-fractie de minister of er in de Europese Commissie al nagedacht wordt over een alternatief regime voor het geval er in een regio geen (volledige) EPA is afgesloten. Is de minster het met deze leden eens dat het toch niet zo kan zijn dat er voor ACS-landen straks een regulier (WTO) handelsregime gaat gelden als per 1 januari het verdrag van Cotonou afloopt? Handeldrijvende ondernemingen en hun werknemers, zowel uit de EU- als uit de ACS-landen, willen graag weten waar zij straks aan toe zijn. Zij moeten immers nu soms al orders plaatsen voor leveringen na 1 januari. Onder welke voorwaarden zullen de goederen dan straks geleverd kunnen worden?

Tenslotte wensen de leden van de SP-fractie van de minister te vernemen of er inmiddels meer duidelijkheid bestaat over de uitgaven in het kader van de 10e EOF.

Vertrouwende, dat deze vragen volledig en tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

De Graaf

De griffier van de commissie,

Hamilton


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van den Berg (SGP), Van der Linden (CDA), Dupuis (VVD), Rosenthal (VVD), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD) (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), Kox (SP), Russell (CDA) (1e vice-voorzitter), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Eigeman (PvdA), Franken (CDA), Thissen (GL), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), K. G. de Vries (PvdA), Willems (CDA), Haubrich-Gooskens (PvdA), Hillen (CDA), Smaling (SP) (2e vice-voorzitter), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Elzinga (SP) en Vliegenthart (SP).

Naar boven