A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de in
artikel 4 van de Wet inburgering gegeven mogelijkheid om bij algemene maatregel
van bestuur te voorzien in een inburgeringsplicht voor Nederlandse onderdanen
te schrappen en de daarmee samenhangende bepalingen te wijzigen en dat het
wenselijk is enkele technische verbeteringen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet inburgering wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b worden «de artikelen 3 tot en met 6»
vervangen door: de artikelen 3, 5 en 6.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. oudkomer: de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdelen
a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van
de artikelen 3 en 5 inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling
op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer
was in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers;
3. Onderdeel o vervalt.
4. De onderdelen p, q en r worden verletterd tot o, p en q.
Aa
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De inburgeringsplicht, bedoeld in het eerste lid, wordt niet met
terugwerkende kracht gevestigd.
B
Artikel 4 vervalt.
C
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «In afwijking van de artikelen 3
en 4» vervangen door: In afwijking van artikel 3.
2. In onderdeel a van het tweede lid wordt «de vreemdeling»
vervangen door «de persoon».
3. Onderdeel b van het tweede lid vervalt.
4. De onderdelen c, d en e van het tweede lid worden verletterd tot
b, c en d.
5. In onderdeel b (nieuw) van het tweede lid wordt «bedoeld
in de onderdelen a en b» vervangen door: bedoeld in onderdeel a.
Ca
In artikel 15, eerste lid, wordt «door een door Onze Minister aan
te wijzen instantie» vervangen door: door Onze Minister.
D
In artikel 25, derde lid, wordt de puntkomma in onderdeel i vervangen
door een punt en vervalt onderdeel j.
E
Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «personen» vervangen door:
vreemdelingen.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «persoon» vervangen
door: vreemdeling.
Ea
In artikel 49 wordt «sociaal-fiscaal nummer» vervangen door:
burgerservicenummer.
ARTIKEL II (VERVALLEN)
ARTIKEL IIA
Aan artikel 31, tweede lid, van de Wet werk en bijstand wordt, onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, een onderdeel
toegevoegd, luidende:
s. een vergoeding als bedoeld in artikel 18 van de Wet inburgering
voorzover deze niet een vergoeding is als bedoeld in onderdeel f.
ARTIKEL IIB
Artikel IV van de wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet
1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van een
kwalificatieplicht (Stb. 203) vervalt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,