Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30583 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30583 nr. D |
Vastgesteld 8 juli 2008
De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord naar aanleiding van het voorlopig verslag van de commissie voor Financiën. Graag ontvangen zij (nader) antwoord op de volgende vragen. De leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich aan bij de vragen onder nrs. 1, 3, 6 en 6a.
Moraliteit van de belastingwetgeving
In het voorlopig verslag vroegen de leden van de SP-fractie de regering commentaar op een aantal stellingen met betrekking tot de moraliteit van de belastingwetgeving, toegespitst op het voorliggende wetsvoorstel. Omdat de regering hier niet of slechts zijdelings op heeft geantwoord, volgt het gestelde hier nogmaals in de vorm van expliciete vragen; voorts volgen met betrekking tot dit onderwerp nog aanvullende vragen. Om de vergelijking van vragen en antwoorden te vergemakkelijken wordt de regering verzocht de onderstaande nummering aan te houden.
1. Er bestaan legale en illegale casinospelen en legale en illegale overige kansspelen. Is het zo dat de huidige Wet op de Kansspelbelasting betrekking heeft op kansspelen waarbij in het midden wordt gelaten of deze al dan niet legaal zijn?
2. Is het zo dat degene die kennis neemt van de huidige wet deze (zonder tegenspraken) kan lezen als «uiteraard» betrekking hebbende op legale kansspelen?
3. In de voorliggende wetswijziging wordt er vanaf artikel 1, onderdeel b, gewag gemaakt van het «gelegenheid geven tot» en het «deelnemen aan» «kansspelen welke via het internet worden gespeeld», en vervolgens van de met die activiteiten samenhangende belastingheffing1. Kan de regering aangeven of hier inderdaad expliciet kansspelen genoemd worden die illegaal zijn?
4. Is het zo dat het wetsvoorstel hiermee voorneemt een wet in het leven te roepen die expliciet belastingheffing op illegale activiteiten instelt?
5. Is de regering het met de leden van de SP-fractie eens dat de voorliggende wetswijziging derhalve een radicale breuk impliceert met de huidige Wet op de Kansspelbelasting?2
6. Zijn er andere belastingwetten waarin expliciet gewag wordt gemaakt van belastingheffing op illegale activiteiten?
a. Zo ja, kan de regering hiervan een overzicht geven, voorzien van het jaartal waarin het betreffende wetsartikel voor het eerst van kracht werd?
b. Zo nee, vergt de voorliggende wetswijziging dan niet een meer gedegen argumentatie op het onderhavige punt dan thans het geval is? Zou het niet de voorkeur hebben om op dit punt de Raad van State nog eens expliciet om advies te vragen?3
7. Indien de staat (overheid) expliciet stelt belasting te heffen op illegale activiteiten, dan wekt hij op zijn minst de indruk dat hij mogelijk belang heeft bij illegale activiteiten; dit corrumpeert de staat mogelijkerwijs – op z’n minst – in de ogen van de burger. Kan de regering commentaar geven op deze stelling?
8. Maar aangezien de burgers organisch deel uitmaken van de staat (l’État c’est Nous) krijgen de burgers op overeenkomstige wijze belang bij illegale activiteiten en worden zij overeenkomstig gecorrumpeerd. Kan de regering commentaar geven op deze stelling?
9. Het onverhoopt voortbestaan van illegale activiteiten (ook, wellicht, omdat de illegaliteit juridisch gezien vaak niet hard kan worden gemaakt) dreigt dan door de burger te worden gezien (al dan niet voldoende gegrond) als het leveren van onvoldoende opsporingsinspanning in het licht van de bron van inkomsten voor de staat. De staat mag zelfs deze mogelijke verdenking niet op zich laden. Kan de regering commentaar geven op deze stellingen?
10. Anderzijds dreigt een ultiem calculerende burger vermoedelijke opsporingslaksheid te gedogen, omdat deze weet dat – ceteris paribus de belastinginkomsten – meer belasting op illegale activiteiten leidt tot minder belasting op legale activiteiten. Ziet de regering deze dreiging?
Voorstel tot wetswijziging in de nabije toekomst
11. De belastingdienst stelt zich op het standpunt dat als een persoon (vermoedelijk) illegale inkomsten blijkt te hebben hierover dan belasting wordt geheven, inclusief navordering van dergelijke inkomsten uit het verleden. De begrijpelijke redenering daarachter is waarschijnlijk dat het niet zo mag zijn dat de persoon die illegale inkomsten heeft of had daarover minder belasting moet betalen dan de persoon die legale inkomsten heeft.
Kan de regering een ruwe schatting geven van de huidige jaarlijkse belastinginkomsten uit:
(a) illegale inkomsten;
(b) illegale vermogens;
(c) inkomsten waarbij er aanwijzingen zijn van illegaliteit;
(d) vermogens waarbij er aanwijzingen zijn van illegaliteit.
De leden van de SP-fractie ontvangen graag voor ieder van deze vier categorieën een indicatie in euro’s, in % BBP en in % van de totale belastinginkomsten.
12. Bij belastingheffing op inkomsten uit illegale activiteiten, komen aan deze belastinginkomsten een kwade geur te hangen (het in dit verband bekende «non olet» doet hier niet aan af). Kan de regering commentaar geven op het onder dit punt gestelde?
13. De leden van SP-fractie zijn voorstander van het zoveel mogelijk zuiveren van de belastingwet, alsmede de regels voor de belastinginning, van kwalijke elementen (punt 12). Niettemin moet het niet zo zijn dat degenen die inkomsten verwerven uit (vermoedelijk) illegale activiteiten op enigerlei wijze in een gunstiger positie komen te verkeren dan degenen die inkomsten legaal verwerven (vergelijk punt 11). In het licht van het geheel van het bovenstaande (punt 1–12) vraagt de SP-fractie de regering te overwegen om het wetboek van strafrecht (en zo nodig de regelgeving/aanwijzingen voor de belastingdienst) te wijzigen door het opnemen van een nieuwe strafbaarstelling, namelijk:
«Hij die beschikt over inkomen en/of vermogen waarvan hij de herkomst niet kan aantonen of aannemelijk maken wordt gestraft met ... gevangenisstraf/geldboete van een bepaalde categorie (nader uit te werken)».
In dat geval kan op vordering van het openbaar ministerie door de rechter aan de veroordeelde de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (artikel 36e Wetboek van Strafrecht).
De staat onthoudt zich zo van belastingheffing op inkomen/vermogen uit illegale activiteiten. Op deze manier wordt echter wel het doel bereikt dat illegale inkomsten niet toevallen aan degene die deze activiteit onderneemt. De procedure is wat omslachtiger maar het effect is tevens dat daadwerkelijk wordt opgetreden tegen illegale activiteiten.
Staat de regering in beginsel positief ten opzichte van een dergelijke wetswijziging? Zo ja, op welke termijn kan een dergelijk voorstel tot wetswijziging worden verwacht? Zo nee, wat zijn de bezwaren tegen dergelijk voorstel?
De term «gerechtigden» uit artikel 1, onderdeel e
14. In het voorlopig verslag werd het volgende gesteld:
In de huidige wet fungeert de in artikel 1 gebezigde term «gerechtigden», in de context van gerechtigden tot de prijzen van kansspelen, als neutraal. De leden van de SP-fractie menen dat deze neutraliteit niet langer het geval is bij het in de wetswijziging toegevoegde onderdeel e. Dit luidt: [directe belasting wordt geheven van] «de binnen het Rijk wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen welke via het internet worden gespeeld». Hier wordt dus indirect gesteld dat personen recht kunnen doen gelden op opbrengsten uit illegale activiteiten.
Gevraagd om commentaar antwoordt de regering: «Bij een illegaal spel moet de term «gerechtigde[n]» in de wettekst meer economisch worden gelezen dan juridisch». Dit antwoord roept de volgende vragen op:
(a) Op grond waarvan wordt de gebezigde term «gerechtigde» als «economisch» beschouwd? Is dit wellicht een «ad hoc» argument?
(b) Wat wordt bedoeld met «meer» economisch dan juridisch? Speelt de juridische betekenis toch nog een rol?
(c) Moet de burger zich bij alle wetteksten voortaan afvragen of de wetgever de term «recht» en «gerechtigde» in een (vermeend) economische dan wel juridische zin wordt gebruikt?
(d) Is het de bedoeling dat jurisprudentie gaat uitmaken of in de Nederlandse wetgeving de (vermeend) economische dan wel de juridische betekenis bedoeld wordt?
(e) Gebiedt de begrijpelijkheid van de wet niet een eenduidige terminologie?
(f) Zou het niet beter zijn geweest te antwoorden dat de term in de geldende wet correct doch in de voorliggende wet verkeerd is, en dat de regering toezegt de term bij een toekomstige wetswijziging te veranderen? (Indien de regering dit toegeeft dan kan zij zich van de antwoorden sub a-e onthouden en dat is wel zo eenvoudig).
Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Terpstra (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Essers (CDA), voorzitter, Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Leijnse (PvdA), Peters (SP), De Boer (CU), vice-voorzitter, Reuten (SP), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Laurier (GL), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Elzinga (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Hoewel ARTIKEL XXI van 31 205 op 1 juli 2008 in werking trad, zijn hier en in het vervolg de artikelverwijzingen van wetsvoorstel 30 583 aangehouden.
Daarbij gaat het inderdaad om deze thans bij de Kamer voorliggende wetswijziging. In de Tweede Kamer heeft de staatsecretaris gezegd: «Wij heffen in Nederland al vele jaren [belasting] op de vermoede winsten inzake drugshandel en allerlei andere illegale en criminele activiteiten» (Handelingen TK, 83-4549, 20 juni 2007). Dit lijkt echter van ander gehalte. In het wetsvoorstel gaat het niet om vermoedens maar wordt (helaas) een belastingheffing bepaald op inkomsten uit actuele illegale handelingen.
Gesteld kan worden dat de Raad van State over het voorliggende wetsvoorstel reeds geadviseerd heeft. Dit was echter op een moment dat de Raad ervan uit ging, of kon gaan, dat wetsvoorstel 30 362 tot wet zou worden verheven (d.w.z. de wet die sommige internetkansspelen legaal zou maken). Dit wetsvoorstel is zoals bekend door de Eerste Kamer verworpen. Hierdoor krijgt 30 583 een andere betekenis en vandaar dat de SP-fractie eerder aangaf dat zij met verbazing kennis nam van de wens van de staatsecretaris de behandeling van wetsvoorstel 30 583 te willen voortzetten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20072008-30583-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.