E
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2008
In het debat op 15 mei 2007 over de motie-Jurgens inzake het afwijken
van de formele wet bij gedelegeerde regeling (Handelingen I 2006/07, nr. 29,
blz. 880–887), heb ik uw Kamer drie toezeggingen gedaan. Met deze brief
stel ik u – overigens als onderdeel van deze toezeggingen – op
de hoogte van de voortgang bij uitvoering daarvan.
Aanpak bij het opschonen van de regelgeving en bij het
voorkomen van nieuwe afwijkende delegatiebepalingen
Een van de toezeggingen betrof het op de hoogte stellen van uw Kamer van
de aanpak bij het opschonen van de regelgeving en bij het voorkomen van opnemen
van afwijkende delegatiebepalingen. Zoals ik in het debat op 15 mei 2007
heb aangegeven, acht ik het primair de verantwoordelijkheid van de betrokken
ministeries om hun wetgeving in overeenstemming te brengen en houden met de
lijn die ten aanzien van «afwijkende delegatiebepalingen» is vastgesteld.
In het kader van de wetgevingstoetsing die mijn ministerie verricht van
alle wetsvoorstellen en ontwerp-amvb’s, wordt toepassing van deze lijn
nauwgezet in de gaten gehouden. Op basis daarvan kan geconstateerd worden
dat de ministeries zelf goed de hand houden aan deze lijn. Van de gelegenheid
dat een wet wijziging behoeft, wordt gebruik gemaakt om voorkomende afwijkende
delegatiebepalingen te schrappen of aan te passen. Nieuwe delegatiebepalingen
met afwijkingsmogelijkheid worden niet meer opgenomen, tenzij in de gevallen
waarin dit geoorloofd is (experimenten en noodwetgeving). Geconstateerd kan
worden dat de ministeries in een enkel geval de lijn ten aanzien van afwijkende
delegatie nog strikter toepassen dan de motie-Jurgens vereist.
Wijziging van de Aanwijzingen voor de regelgeving
Ik heb toegezegd uw Kamer in te lichten over de tekst van de voorgestelde
aanwijzingen 33a en 34 van de Aanwijzingen voor de regelgeving na ommekomst
van het advies van de Raad van State daarover, naar verwachting
eind 2007. De afronding van de achtste wijziging van de Aanwijzingen voor
de regelgeving is echter vertraagd. Beoogd wordt deze wijziging begin maart
aan de Raad van State te zenden voor advies.
Lijst van delegatiebepalingen met afwijkingsmogelijkheid
Tot slot heb ik toegezegd dat aan uw Kamer een geactualiseerde lijst van
delegatiebepalingen zou worden toegezonden, na een nadere analyse van het
bestaande bestand aan delegatiebepalingen met afwijkingsbevoegdheid. Deze
analyse vindt nog plaats op de ministeries. Bezien wordt in hoeverre de afwijkingsmogelijkheden
materieel strijdig zijn met de lijn die door de EK is uitgezet dan wel dat
slechts sprake is van terminologie die daarmee strijdig lijkt. Het komt voor
dat de term «afwijken» wordt gebruikt in gevallen waarin slechts
een bevoegdheid is gedelegeerd om een uitzonderingssituatie aan te duiden
of nader te regelen die de hogere regeling niet doorkruist. Daarnaast bevat
de lijst enkele bepalingen die onder de uitzonderingscategorieën noodwetgeving
of experimenteerregelingen zijn te vatten. Tot slot zullen enige afwijkende
delegatiebepalingen komen te vervallen omdat de wetgeving waarvan zij deel
uitmaken, in haar geheel of grotendeels wordt vervangen door nieuwe.
Ik verwacht de opgeschoonde lijst met delegatiebepalingen met afwijkingsmogelijkheid
voor het zomerreces aan uw Kamer te kunnen toezenden.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin