30 898
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de wijziging van de algemene voor pensioenfondsen en deelnemers aan pensioenregelingen geldende bepalingen inzake waardeoverdracht van pensioenaanspraken

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

20 maart 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers de bepalingen inzake het recht op waardeoverdracht van pensioenaanspraken van politieke ambtsdragers aan te passen aan gewijzigde algemene bepalingen inzake waardeoverdracht die gelden voor pensioenfondsen en deelnemers aan pensioenregelingen, alsmede in genoemde wet enkele bepalingen aan te passen in verband met de invoering van de Pensioenwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4a komt als volgt te luiden:

Artikel 4a

Op een bij deze wet vastgestelde pensioenregeling zijn de artikelen 47, 53, 55, vierde lid, en 97 van de Pensioenwet van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 107 komt als volgt te luiden:

Artikel 107

1. Op aanvraag van een gewezen minister of een gewezen kamerlid draagt het Rijk de waarde van de door de aanvrager krachtens de tweede respectievelijk derde afdeling van deze wet verkregen pensioenaanspraken over, overeenkomstig de bepalingen in de Pensioenwet inzake waardeoverdracht.

2. De bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.

3. De waarde van de pensioenaanspraken die zijn verkregen uit hoofde van een recht op uitkering ter zake van ontslag of aftreden, wordt gerekend tot de waarde van de pensioenaanspraken, bedoeld in het eerste lid. Voor zover met de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van het recht op uitkering bij de waardeoverdracht geen rekening is gehouden, wordt deze waarde na afloop van het recht op uitkering overgedragen, op dezelfde wijze als is bepaald in het eerste lid.

4. Voor de toepassing van de Pensioenwet wordt het Rijk ter uitvoering van dit artikel beschouwd als een overdragende pensioenuitvoerder.

5. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, regels stellen inzake de waardeoverdracht van de pensioenaanspraken van een minister of een kamerlid.

C

Artikel 108 komt als volgt te luiden:

Artikel 108

1. Op aanvraag van een minister of een kamerlid is het Rijk verplicht om de waarde van door betrokkene opgebouwde pensioenaanspraken aan te wenden ter verwerving van pensioenaanspraken op grond van de tweede respectievelijk derde afdeling van deze wet. Deze waardeoverdracht geschiedt overeenkomstig de voorwaarden die in de Pensioenwet aan een ontvangende pensioenuitvoerder worden gesteld met betrekking tot de waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken.

2. De overgedragen pensioenaanspraken worden beschouwd als aanspraken krachtens de tweede, respectievelijk derde afdeling van deze wet en behandeld als een geheel met de aanspraken die de minister of het kamerlid verkrijgt krachtens de tweede respectievelijk derde afdeling van deze wet.

3. De bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.

4. Voor de toepassing van de Pensioenwet wordt het Rijk ter uitvoering van dit artikel beschouwd als een ontvangende pensioenuitvoerder in de zin van die wet.

5. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, regels stellen inzake de waardeoverdracht van de pensioenaanspraken van een minister of een kamerlid.

D

Artikel 160a komt als volgt te luiden:

Artikel 160a

1. Op aanvraag van een gewezen gedeputeerde draagt de desbetreffende provincie de waarde van de door de aanvrager krachtens de vijfde afdeling van deze wet verkregen pensioenaanspraken over, overeenkomstig de bepalingen in de Pensioenwet inzake waardeoverdracht.

2. De bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.

3. De waarde van de pensioenaanspraken die zijn verkregen uit hoofde van een recht op uitkering ter zake van ontslag of aftreden, wordt gerekend tot de waarde van de pensioenaanspraken, bedoeld in het eerste lid. Voor zover met de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van het recht op uitkering bij de waardeoverdracht geen rekening is gehouden, wordt deze waarde na afloop van het recht op uitkering overgedragen, op dezelfde wijze als is bepaald in het eerste lid.

4. Voor de toepassing van de Pensioenwet wordt de provincie ter uitvoering van dit artikel beschouwd als een overdragende pensioenuitvoerder.

5. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, regels stellen inzake de waardeoverdracht van de pensioenaanspraken van een gedeputeerde.

E

Artikel 160b komt als volgt te luiden:

Artikel 160b

1. Op aanvraag van een gedeputeerde is de desbetreffende provincie verplicht om de waarde van door betrokkene opgebouwde pensioenaanspraken aan te wenden ter verwerving van pensioenaanspraken op grond van de vijfde afdeling van deze wet. Deze waardeoverdracht geschiedt overeenkomstig de voorwaarden die in de Pensioenwet aan een ontvangende pensioenuitvoerder worden gesteld met betrekking tot de waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken.

2. De overgedragen pensioenaanspraken worden beschouwd als aanspraken krachtens de vijfde afdeling van deze wet en behandeld als een geheel met de aanspraken die de gedeputeerde verkrijgt krachtens de vijfde afdeling van deze wet.

3. De bij of krachtens artikel 71 van de Pensioenwet gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht.

4. Voor de toepassing van de Pensioenwet wordt de provincie ter uitvoering van dit artikel beschouwd als een ontvangende pensioenuitvoerder.

5. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, regels stellen inzake de waardeoverdracht van de pensioenaanspraken van een gedeputeerde.

ARTIKEL II

Tot het tijdstip waarop het bij koninklijk boodschap van 20 december 2005 ingediende voorstel van wet, houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt bij de toepassing van de artikelen 107, 108, 160a en 160b van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers:

a. voor «Besluit reken- en procedureregels recht op waarde-overdracht» telkens gelezen: Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht;

b. voor «artikelen 8, 9 en 12» telkens gelezen: artikelen 8, 10 en 12.

ARTIKEL III

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

a. indien het bij koninklijk boodschap van 20 december 2005 ingediende voorstel van wet, houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, op een later tijdstip in werking treedt, artikel I op datzelfde tijdstip in werking treedt, of

b. indien het bij koninklijk boodschap van 20 december 2005 ingediende voorstel van wet, houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, op een eerder tijdstip in werking is getreden, artikel I terugwerkt tot en met dat tijdstip.

2. Artikel II werkt terug tot en met 8 februari 2005.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven