A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat beleggingsinstellingen
de mogelijkheid hebben om vastgoed dat zij reeds in portefeuille hebben te
herontwikkelen of nieuw vastgoed voor de eigen portefeuille te ontwikkelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid
tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen
wordt bij een lichaam onder het beleggen van vermogen mede verstaan:
a. het houden van aandelen in alsmede het besturen van een ander
lichaam waarvan doel en feitelijke werkzaamheid, afgezien van het eventueel
beleggen van vermogen, bestaan uit het ontwikkelen van vastgoed ten behoeve
van zichzelf of ten behoeve van:
1°. het lichaam;
2°. met het lichaam verbonden lichamen die als beleggingsinstelling
zijn aangemerkt, of
3°. lichamen waarin het lichaam of een onder 2° bedoeld lichaam
een belang heeft van ten minste een derde gedeelte;
b. het investeren in een verbetering of uitbreiding van vastgoed,
ingeval de investering minder bedraagt dan 30% van de WOZ-waarde van
dat vastgoed, bedoeld in artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorafgaande aan de aanvang van de werkzaamheden.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vindt voor het eerst
toepassing met betrekking tot boekjaren die eindigen na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,