30 689
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggingsinstellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen ten behoeve van de eigen portefeuille

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

17 april 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat beleggingsinstellingen de mogelijkheid hebben om vastgoed dat zij reeds in portefeuille hebben te herontwikkelen of nieuw vastgoed voor de eigen portefeuille te ontwikkelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt bij een lichaam onder het beleggen van vermogen mede verstaan:

a. het houden van aandelen in alsmede het besturen van een ander lichaam waarvan doel en feitelijke werkzaamheid, afgezien van het eventueel beleggen van vermogen, bestaan uit het ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van:

1°. het lichaam;

2°. met het lichaam verbonden lichamen die als beleggingsinstelling zijn aangemerkt, of

3°. lichamen waarin het lichaam of een onder 2° bedoeld lichaam een belang heeft van ten minste een derde gedeelte;

b. het investeren in een verbetering of uitbreiding van vastgoed, ingeval de investering minder bedraagt dan 30% van de WOZ-waarde van dat vastgoed, bedoeld in artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorafgaande aan de aanvang van de werkzaamheden.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die eindigen na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven