A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Rijksoctrooiwet
1995 te wijzigen in verband met Richtlijn nr. 2004/27/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 (PbEG L 136)
tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair
wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik en Richtlijn 2004/28/EG
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart
2004 (PbEG L 136) tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling
van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig
gebruik;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, in overeenstemming met Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde respectievelijk
zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd in artikel 53 van de Rijksoctrooiwet
1995, luidende:
4. Het uitvoeren van de noodzakelijke studies, tests en proeven met
het oog op de toepassing van artikel 10, eerste tot en met vierde lid, van
Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende
geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311) of artikel 13, eerste
tot en met het vijfde lid van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een
communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik
(PbEG L 311) en de daaruit voortvloeiende praktische vereisten worden
niet beschouwd als een inbreuk op octrooien met betrekking tot geneesmiddelen
voor menselijk gebruik, respectievelijk geneesmiddelen voor diergeneeskundig
gebruik.
ARTIKEL Ia
1. Indien artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap
van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling
van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot
wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop
deze rijkswet in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet
op het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt.
2. Indien deze rijkswet in werking treedt vóór of op
het tijdstip waarop artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap
van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling
van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot
wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van
de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop laatstgenoemde wet in werking
treedt.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,