30 338
Aanpassing van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal en enkele andere wetten aan richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (PbEU L 102)

B1
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT2

Vastgesteld 17 oktober 2006

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de commissie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij kunnen zich de wijze waarop uitwerking wordt gegeven aan de Europese richtlijnen goed voorstellen. Wel vragen zij zich af wat de zin is van deze regelgeving omdat het niet alleen leidt tot enige extra administratieve lasten maar ook weer tot een minder eenvoudige regelgeving. De commissieleden vragen zich dit te meer af omdat in de memorie van toelichting wordt gemeld,dat Nederland al voldoet aan de Europese eisen die in dit wetsvoorstel worden gesteld. Ook wordt gezegd, dat de eisen die voor Nederland zullen gelden met betrekking tot de omgang met menselijk weefsel, strenger zullen zijn dan de eisen die zijn vastgelegd in deze Europese regels. De commissieleden betwisten niet de zin van deze hogere eisen, maar vragen zich wel af wat nu de toegevoegde waarde is van deze regelgeving.

Te meer daar in de memorie van toelichting wordt gesteld dat een aantal Europese landen,vanwege de kosten, voorlopig niet aan de gestelde standaard kunnen voldoen.

Was bij het ontwerpen van deze regelgeving niet te voorzien dat de uitkomst van dit proces zou zijn dat sommige landen hogere eisen zouden stellen, sommige de standaard zouden hanteren en weer andere vanwege de kosten beperktere eisen zouden stellen, zo vragen de commissieleden. Kan worden verduidelijkt wat de noodzaak is van deze regelgeving, mede gelet op het waarschijnlijke effect?

De voorzitter van de commissie,

Van Leeuwen

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Het eindverslag dat eerder onder B is verschenen komt hiermee te vervallen.

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Dupuis (VVD), Swenker (VVD), plv. voorzitter, Hamel (PvdA), Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66), Putters (PvdA) en Thissen (GL).

Plv. leden: Pastoor (CDA), Klink (CDA), Schuurman (CU), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Doesburg (PvdA), Van, de Beeten (CDA), Meulenbelt (SP), Schuyer (D66), Linthorst (PvdA) en Van der Lans (GL).

Naar boven