Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30098 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30098 nr. B |
Vastgesteld 15 mei 2007
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissies aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij bezien dit voorstel in samenhang met het wetsvoorstel dat onder nummer 30 101 met de citeertitel Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte wordt voorbereid door in hoofdzaak de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat. De algemene beschouwing die namens de CDA-fractie in de inbreng voor het voorlopig verslag op dat wetsvoorstel is gegeven, is ook relevant voor het onderhavige wetsvoorstel. Kortheidshalve verwijzen de leden van de CDA-fractie in de vaste commissie voor Justitie daarnaar.
Aanvullend kan het volgende worden opgemerkt. De figuur van de bestuurlijke boete is in belangrijke mate de resultante van een handhavingstekort in een bestel waarin het strafrecht het dominante middel was voor de overheid om eerbiediging van de norm te bevorderen. Het strafrechtelijk en vooral het strafvorderlijk systeem zoals dat enkele decennia geleden functioneerde gaf alle aanleiding om te zoeken naar alternatieve handhavingsmiddelen. Inmiddels heeft echter ook dat systeem een aanzienlijke evolutie doorgemaakt, culminerend in de Wet OM-afdoening die vorig jaar door het parlement is gesanctioneerd en binnenkort in werking treedt. In dat licht menen de leden van de CDA-fractie dat – zoals ook betoogd bij andere wetsvoorstellen, het meest recent bij de behandeling van de Geneesmiddelenwet – dat in beginsel op de regering de bewijslast rust dat in een specifiek wetsvoorstel ter handhaving de bestuurlijke boete nodig is en niet de Wet OM-afdoening kan worden toegepast. Die vraag ligt ook bij dit wetsvoorstel voor. Daarbij tekenen de leden van de CDA-fractie aan, dat in vergelijking tot het voorstel Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in dit wetsvoorstel het niet gaat om de handhaving van decentraal vastgestelde normen, maar om de decentrale handhaving van in de Wegenverkeerswet 1994 neergelegde normen.
Een belangrijk specifiek punt bij de handhaving van parkeerbeleid is, dat parkeerwachters wel overtreding van de (fiscale) parkeerregels kunnen vaststellen (niet betaald, overschrijding parkeertijd), maar niet overtreding van enig (ander) parkeerverbod. Bij de eerste categorie gaat het om een verdelende ordening met betrekking tot het gebruik van de openbare ruimte, bij de tweede om bescherming tegen een verkeerd (gevaarzettend) gebruik van de openbare ruimte. De vraag is echter of dat een zo zwaarwegend probleem oplevert in de handhaving, dat deze tweede categorie regels alleen effectief gehandhaafd kan worden door – naast de toepasselijkheid van het strafrechterlijk handhavingsysteem – ook een stelsel van bestuurlijke handhaving in de wet op te nemen. Dat klemt uiteraard temeer voor andere verkeersovertredingen die in de tweede categorie thuishoren, zoals het door rood licht rijden. Waarom zouden ten aanzien van dergelijke overtredingen de door gemeenten aangestelde functionarissen niet een bijzondere opsporingsbevoegdheid kunnen krijgen op grond waarvan zij een strafbeschikking kunnen opmaken in de zin van de Wet OM-afdoening?
De leden van de CDA-fractie menen vooralsnog dat normen die de locale leefbaarheid in de publieke ruimte betreffen (zoals normen die aan de orde zijn in wetsvoorstel 30 101) of meer van doen hebben met ordening van die ruimte in het licht van locale normstelling (parkeerbeleid) zich kunnen lenen voor bestuurlijke boete. Daar waar gevaarzetting aan de orde is, ligt bestuurlijke handhaving minder of niet voor de hand.
Gaarne ontvangen deze leden een reactie zijdens de regering op de hiervoor en in het voorlopig verslag bij wetsvoorstel 30 101 gegeven beschouwingen.
Deze leden hebben voorts nog een aantal specifieke vragen.
De reikwijdte van het wetsvoorstel is in feite aan de lagere wetgever overgelaten, doordat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald wat andere lichte verkeersovertredingen zijn. Daartoe bestaat toch in beginsel alleen aanleiding, indien het om een technische uitwerking zou gaan of om snel wijzigende omstandigheden van feitelijke aard waardoor het proces van wetgeving te traag zou werken om op die wijzigingen tijdig te kunnen inspelen. In het licht van de capaciteitsdiscussie lijkt het erop, dat de mate waarin van de delegatiemogelijkheid gebruik zal worden gemaakt eerder door beleidsoverwegingen dan door een meer principiële benadering zal worden bepaald. De leden van de CDA-fractie achten dit onwenselijk. Ten minste zou voor deze algemene maatregel van bestuur een voorhangprocedure bij beide kamers voor de hand liggen, zo merkten zij op. Het wetsvoorstel voorziet daar niet in. De omstandigheid dat via uitsluiting van overtredingen die gepaard gaan met letsel of zaaksschade een begrenzing is aangegeven aan de delegatiemogelijkheid vinden zij geen overtuigend argument, omdat dit alleen maar illustreert hoezeer handhavingstelsels gestapeld worden, resp. in elkaar gaan overlopen, hetgeen voor de burger volstrekt onbegrijpelijk is. De leden van de CDA-fractie verwijzen ook naar de vraag in het voorlopig verslag bij wetsvoorstel 30 101 inzake de daarin voorgestelde delegatie.
Is deze opsomming van gevallen waarin herroepen moet worden limitatief?
Geldt het zwijgrecht ook ten aanzien van medeplegers?
Krachtens het bepaalde in lid 2 vervalt de bevoegdheid tot strafvervolging of toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften als een bestuurlijke boete is opgelegd. Indien een beschikking is herroepen onder de vigeur van artikel 184e, herleeft dan de bevoegdheid tot strafvervolging, resp. toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften?
In het oorspronkelijk wetsvoorstel is de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete beperkt tot twee jaar na overtreding, in het gewijzigd voorstel tot drie jaar. Staat deze langere termijn niet op gespannen voet met de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM?
De leden van de fracties van PvdA, VVD en SGP verwijzen naar hun opmerkingen en vragen, gesteld in het voorlopig verslag omtrent wetsvoorstel 30 101, Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.
Samenstelling:
Leden: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Van der Lans (GL) (voorzitter), Doesburg (VVD), Walsma (CDA), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), Sylvester (PvdA), Schouw (D66) en Ruers (SP).
Plv. leden: Franken (CDA), Schuurman (CU), Van Leeuwen (CDA), V.d. Broek-Laman Trip (VVD), De Wolff (GL), Wagemakers (CDA), vac. (VVD), Eigeman (PvdA), Hamel (PvdA), Engels (D66) en Kox (SP).
Leden: Holdijk (SGP), Wagemakers (CDA), Witteveen (PvdA), De Wolff (GL), Van de Beeten (CDA) (voorzitter), Broekers-Knol (VVD), G. J. de Graaf (VVD), Ruers (SP), Westerveld (PvdA), Engels (D66) en Franken (CDA).
Plv. leden: Schuurman (CU), Pruiksma (CDA), Jurgens (PvdA), Minderman (GL), Dölle (CDA), Rosenthal (VVD), Biermans (VVD), Kox (SP), Tan (PvdA), Schuyer (D66) en Russell (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20062007-30098-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.