A
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
vaste commissie voor Economische Zaken aanleiding gegeven tot het maken van
de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben met gemengde
gevoelens kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Enerzijds zien zij
voordelen in het voorstel voor wat betreft de grotere overzichtelijkheid van
de Benelux-wetgeving, de mogelijke verlaging van uitvoeringskosten en de grotere
slagvaardigheid van de uitvoeringsorganisaties. Anderzijds zijn er bij de
leden van de commissie bedenkingen gerezen tegen het vervallen van de goedkeuring
door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen (naast
EU-regelgeving) in het Benelux-recht. Zij stelden daartoe de volgende vragen:
De leden van de commissie wensen erop te wijzen, dat de voorgestelde vereenvoudigde
omzettingsprocedure vergelijkbaar is met hetgeen aan de orde is in het thans
bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet
1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet (2003/04, 29 474).
Over de aldaar aan de orde zijnde materie zal een plenair debat plaatsvinden
in de Eerste Kamer op 14 maart aanstaande. Is de minister c.q. de staatssecretaris
bereid het thans aan de orde zijnde voorstel tot verdragswijziging tevens
in het bedoelde debat te betrekken?
Is de regering van mening, dat bij de voorgestelde verdragswijziging geen
sprake is van toepasselijkheid van een van de uitzonderingen op parlementaire
goedkeuring van verdragen, zoals deze zijn geformuleerd in artikel 7 van de
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Wet van 7 juli 1994,
Stb. 94, 542)?
Is de minister c.q. de staatssecretaris – ervan uitgaande dat de
parlementaire goedkeuring van het onderhavige voorstel toch zal worden verleend –
bereid de toezegging om tijdig informatie aan de Staten-Generaal te verstrekken
per «gedetailleerde brief» over de inhoud van in onderhandeling zijnde regelgeving, die tot verdragswijziging zal leiden, te formaliseren,
zodat er momenten in de onderhandelingen worden vastgelegd, waarop deze informatieverstrekking
plaatsvindt?
Vertrouwend dat de regering tijdig voor de openbare behandeling op bovenstaande
opmerkingen en vragen zal hebben geantwoord, acht de commissie deze hiermee
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Luijten
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van den Berg (SGP), Ketting (VVD), Luijten (VVD) (voorzitter),
Maas-de Brouwer (PvdA), Terpstra (CDA) (plv.voorzitter), Ten Hoeve (OSF),
Doek (CDA), Kox (SP), Essers (CDA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66) en Thissen
(GL).
Plv. leden: Van Middelkoop (CU), Van den Oosten (VVD), Biermans (VVD),
Doesburg (PvdA), Klink (CDA), Franken (CDA), Van Raak (SP), Lemstra (CDA),
Noten (PvdA), Schuyer (D66) en Van der Lans (GL).