30 313
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid

I
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 juli 2006

De vaste commissie voor Onderwijs1 heeft op 30 juni 2006 de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap duidelijkheid gevraagd over de bekostiging van bovenschoolse taalklassen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daarop bij brief van 3 juli 2006 geantwoord.

De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijke overleg.

De griffier van de commissie,

Janssen

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 30 juni 2006

In de vaste commissie voor onderwijs bestond behoefte u te informeren over de binnen de commissie ontstane ontevredenheid over de onduidelijke beantwoording in de nadere memorie van antwoord over wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (30 313). De vragen van de PvdA-fractie over de bovenschoolse taalklas betroffen, zowel in het voorlopig verslag (naar het oordeel van de PvdA-leden is het bedrag van euro 1174 per leerling volstrekt onvoldoende, enz) als in het nader voorlopig verslag, een specificatie van de financiële middelen per leerling per school. Het antwoord in de nadere memorie van antwoord dat gemeenten een bijdrage per leerling voor schoolkosten en voor coördinatiekosten ontvangen met vermelding van macrobedragen in 2005, geeft daarin geen inzicht.

Namens de vaste commissie verzoek ik u zo spoedig mogelijk – zo mogelijk voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel – een duidelijk antwoord aan de Kamer te geven.

De griffier van de commissie,

E. C. Janssen

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2006

Hierbij zal de regering ingaan op de aanvullende vraag die door de vaste commissie voor onderwijs is gesteld in haar brief van 30 juni.

De leden van de PvdA fractie hebben gevraagd naar de middelen waarmee gemeenten bovenschoolse taalklassen kunnen financieren, meer specifiek hebben zij zich afgevraagd of een bedrag van € 1 174 per leerling voldoende is om een bovenschoolse taalklas in te richten.

De leden van de PvdA fractie vragen daarom een nadere specificatie van de middelen die per leerling beschikbaar zijn voor het inrichten van een bovenschoolse taalklas.

Hierbij ontvangt u een overzicht van de mogelijkheden die gemeenten en scholen hebben om bovenschoolse taalklassen te bekostigen.

Gemeenten en scholen ontvangen ieder, naast de reguliere structurele bekostiging aan scholen per leerling, verschillende middelen van waaruit bovenschoolse taalklassen in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs kunnen worden gefinancierd.

Gemeenten kunnen de volgende middelen inzetten:

– een bedrag van € 1 174 per leerling op grond van het Besluit onderwijs aan vreemdelingen (Staatsblad 2003, 307). Dit bedrag heeft betrekking op een leerling in het primair onderwijs en geldt voor het eerste jaar dat een leerling die nieuw in Nederland is, deelneemt aan het primair onderwijs. Voor een leerling in het voortgezet onderwijs is gedurende het eerste jaar een bedrag van € 4 212 beschikbaar.

– Een bedrag van gemiddeld € 3 000 per leerling vanuit het gemeentelijke budget voor schakelklassen in het primair onderwijs. Dit is geen vaststaand bedrag. De middelen voor schakelklassen worden in de vorm van een budget toegekend, waardoor de gemeente zelf beslist over het bedrag dat wordt ingezet voor de inrichting van een schakelklas.

– De vrije ruimte in de specifieke uitkering voor onderwijsachterstandenbeleid (het totaalbudget hiervoor is € 25 miljoen).

– Per gemeente is éénmalig een startsubsidie van € 11 500 beschikbaar voor coördinatiekosten voor het onderwijs aan kinderen die nieuw in Nederland zijn, op grond van het Besluit onderwijs aan vreemdelingen.

Scholen voor primair onderwijs kunnen de volgende middelen inzetten:

– een bedrag van € 4 700 per leerling vanuit de reguliere bekostiging (2005).

– Een gemiddeld bedrag van circa € 2 000 voor gewichtenleerlingen op grond van de gewichtenregeling.

Scholen voor voortgezet onderwijs kunnen de volgende middelen inzetten:

– Een bedrag van € 6 200 per leerling vanuit de reguliere bekostiging (schooljaar 2005–2006).

– Daarnaast is vanuit de regeling Culturele Minderheden een bedrag van gemiddeld € 1 675 per leerling beschikbaar (tot 1 januari 2007);

– Vanaf 1 januari 2007 geldt de Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers. Deze regeling kent twee onderdelen

1. Het leerplusarrangement: Een bedrag per school wanneer het aantal leerlingen uit een probleemcumulatiegebied 30% of meer bedraagt. In dit geval ontvangt de school een bedrag van € 833 per leerling, voor alle leerlingen uit die achterstandsgebieden.

2. Het nieuwkomersarrangement. Deze kent twee categorieën: de school ontvangt voor leerlingen die op de teldatum maximaal 1 jaar in Nederland zijn gemiddeld € 4 175 en voor leerlingen die op de teldatum tussen 1 en 2 jaar in Nederland aanwezig zijn ontvangt de school € 2 500.

Tot slot kunnen scholen voor primair onderwijs middelen inzetten op grond van een groeiregeling. Bij meer dan 10 asielzoekers is een bedrag van circa € 1 000 per leerling beschikbaar voor aanvullende formatie voor een vreemdeling die na de teldatum op de school instroomt, vanaf het moment van binnenkomst tot het einde van het schooljaar.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schuurman (CU), Schuyer (D66), Dupuis (VVD), Woldring (CDA), Linthorst (PvdA), (plv. voorzitter), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Witteman (PvdA), Ten Hoeve (OSF), Klink (CDA), (voorzitter), Van Raak (SP), Thissen (GL) en Pruiksma (CDA).

Plv. leden: Holdijk (SGP), Engels (D66), Swenker (VVD), Walsma (CDA), Eigeman (PvdA), Broekers-Knol (VVD), Maas-de Brouwer (PvdA), Van Dalen-Schiphorst (CDA), Meulenbelt (SP), Van der Lans (GL) en Nap-Borger (CDA).

Naar boven