A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 2 december 2005
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende
vragen.
De leden van de PvdA-fractie hadden de volgende
vragen over het wetsvoorstel dat moet bewerken dat de zorgplicht voor postactieven
die sedert 1 januari aanstaande in het buitenland wonen, niet meer berust
bij Nederland maar bij het land waarin zij wonen.
Uit de memorie van toelichting leidden zij af dat met de voorgestelde
regeling wordt aangesloten bij een Verordening (Vo 883/2004) die Europeesrechtelijk
nog niet is ingegaan. Zijn daaraan geen juridische risico’s verbonden,
zo vroegen deze leden.
Het kwam deze leden voorts voor dat de wijze waarop in het onderhavige
wetsvoorstel uitvoering wordt gegeven aan de uitspraak van het EG/HvJ Van
Pommerden tamelijk zuinig is. Deze opvatting was de aan het woord zijnde leden
met name ingegeven vanwege de bezwaren van de vakbonden tegen het voorliggende
wetsvoorstel.
Kan de minister meedelen waarom hij deze niet steekhoudend acht, althans
deze niet heeft willen honoreren? De aanleiding voor Van Pommerden was, naar
deze leden meenden te hebben begrepen, dat de in 2000 ingevoerde mogelijkheid
tot vrijwillige verzekering dermate onvoordelig is dat deze botst met het
uitgangspunt van vrij verkeer. Deelt de minister deze analyse? Waarom acht
hij deze kans met het nu voorliggende wetsvoorstel niet aan de orde? Is de
Sociale Verzekeringsbank hieromtrent geraadpleegd? Beschikt de minister over
een advies in deze? Zo ja, kan de Kamer hiervan een afschrift krijgen?
Ten slotte hadden deze leden nog een vraag over de relatie met ILO Verdrag
121. Het uitgangspunt dat de opbouw voor bijvoorbeeld de AOW altijd ophoudt
wanneer een (ex) werknemer zich in het buitenland vestigt, kan – zo
kwam het deze leden voor – op gespannen voet staan met het voorschrift
dat een door een bedrijfsongeval getroffen werknemer adequaat en zonodig levenslang
gecompenseerd wordt voor door hem opgelopen schade. Dit hangt
samen met het Nederlandse systeem van werknemers- annex volksverzekeringen,
waarin de compensatie op basis van het eerste type regeling stopt bij leeftijd
65. Deelt de minister deze analyse? Zo ja, is hij voornemens voor deze situaties
voorzieningen te treffen?
Ten slotte vroegen de leden van de fractie van de PvdA wat de grote haast
is met dit wetsvoorstel. Waarom acht de minister een ingangsdatum per 1 januari
aanstaande beslist geboden? Wat is het verlies, in termen van onnodige uitgaven,
als de regeling eerst wordt ingevoerd nadat een gedegen advies is ingewonnen
over de mogelijke internationaal-rechtelijke implicaties?
De leden van de fractie van GroenLinks sloten
zich aan bij de bovenstaande vragen.
De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier voor dit verslag,
Janssen
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv.voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der
Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA)(voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Westerveld
(PvdA), Schouw (D66).
Plv. Leden: Van Middelkoop (CU), Franken (CDA), Biermans (VVD), Thissen
(GL), Van den Broek-Laman Trip (VVD), Slagter-Roukema (SP), Terpstra (CDA),
Nap-Borger (CDA), Schuyer (D66), Noten (PvdA), Leijnse (PvdA).