B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 4 oktober 2005
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de
navolgende vragen.
De leden, behorende tot de fractie van het CDA merkten
op dat het uitgangspunt is, volgens de tekst van de Richtlijn, dat er een
echte interne markt voor financiële diensten komt. Omdat de sociale zekerheidsstelsels
steeds meer onder druk komen te staan, zullen de bedrijfspensioenvoorzieningen
in de toekomst steeds meer als aanvulling moeten dienen. Deze richtlijn is
een eerste stap op weg naar een op Europese schaal georganiseerde interne
markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen (alle bedrijfstak-, ondernemings-
en beroepspensioenfondsen). Instellingen die volledig zijn gescheiden van
bijdragende ondernemingen en die op basis van kapitaaldekking opereren met
als enige doel het verstrekken van pensioengelden, dienen vrijelijk diensten
en beleggingen te kunnen verrichten met als enige voorwaarde dat aan gecoördineerde
prudentiële vereisten wordt voldaan, ongeacht of deze instellingen als
rechtspersoon worden beschouwd. Bescherming van de werknemer is/blijft uitgangspunt.
Er bleven voor de CDA-fractie nog enkele vragen open.
In de nota naar aanleiding van het verslag stelt de minister dat de meerwaarde
van de richtlijn voor Nederland beperkt is en dat de taakafbakening in de
toekomst een probleem zou kunnen zijn. Tevens wordt vermeld dat als een Nederlandse
pensioenregeling bij een pensioeninstelling in een ander land is ondergebracht
de toezichtregels gelden zoals die zijn bepaald in de lidstaat waar de pensioeninstelling
is gevestigd.
Bedoelt de minister met een beperkte meerwaarde, dat zich geen pensioeninstellingen
in Nederland zullen vestigen omdat de eisen te hoog te zijn? Over de toekomstige
problemen met de taakafbakening wachtten de CDA-fractie de lopende discussie
af.
Buiten Nederland geldt de eis dat de technische voorzieningen met betrekking tot het geheel van de uitgevoerde pensioenregelingen te
allen tijde volledig door kapitaal gedekt moeten zijn. Binnen Nederland gelden
rekenregels voor het vaststellen van de technische voorzieningen. Kan de minister
inzicht geven in de rekenregels die in andere landen gelden? Leveren die rekenregels
een soortgelijk voorzieningenniveau op?
Binnen Nederland vindt het toezicht achteraf plaats. Kan de minister meedelen
of in andere Europese landen het toezicht vooraf of achteraf plaatsvindt?
Water loopt altijd naar het laagste punt. Verwacht de minister niet dat,
gegeven het feit dat het FTK zware financieringseisen stelt aan de Nederlandse
pensioenfondsen, ondernemingen hun pensioenregelingen zullen onderbrengen
bij pensioeninstellingen, die buiten Nederland gevestigd zijn?
Het is de bedoeling dat de pensioeninstellingen volledig gescheiden van
de onderneming gaan optreden. Hoe ziet de minister de bescherming van de deelnemers/pensioengerechtigden,
indien de pensioenregeling buiten Nederland wordt uitgevoerd en er een financieringstekort
optreedt? Is er voor de deelnemers een vangnet op Nederlands of Europees niveau?
De leden van de CDA-fractie zeiden de beantwoording door de minister met
vertrouwen tegemoet te zien.
De voorzitter van de commissie,
Van Driel
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv. voorzitter), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Kalsbeek-Schimmelpenninck
van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA)(voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst
(CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA). Plv. leden:
Van Middelkoop (CU), Franken (CDA), Biermans (VVD), Thissen (GL), Van den
Broek-Laman Trip (VVD), Slagter-Roukema (SP), Westerveld (PvdA), Terpstra
(CDA), Nap-Borger (CDA), Schuyer (D66), Noten (PvdA).