30 031
Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/123/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 90/435/EEG betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lidstaten

B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 18 november 2005

Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de commissie hadden met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij wezen de staatssecretaris van Financiën erop dat naar hun mening de percentages vermeld in zowel artikel V.B. als in artikel VI.B. van het gewijzigd voorstel van wet onjuist zijn.

De leden van de CDA-fractie wilden de regering vervolgens een drietal vragen stellen. Deze zijn gerezen naar aanleiding van de volgende opmerking van de staatssecretaris van Financiën in de nota naar aanleiding van het verslag (blz. 5): «Vanaf 1 juli 2005, de inwerkingstredingsdatum van de overeenkomst, moet Nederland voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling Zwitserland behandelen alsof het een lidstaat van de Europese Unie is». Kan de staatssecretaris bevestigen dat:

1. in de uitvoeringssfeer het Denkavit-arrest van het Hof van Justitie van de EG van 17 oktober 1996 (gevoegde zaken C-238/94, C-291/94 en C-292/94) ook van toepassing is in relatie tot Zwitserland?

2. de eis dat de moedervennootschap de aandelen in de dochtervennootschap ten minste twee jaar moet houden, evenals in EU-verhoudingen, met betrekking tot Zwitserland in de uitvoeringssfeer wordt teruggebracht tot één jaar?

3. waar in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt verwezen naar de Moeder-Dochter-Richtlijn in de uitvoeringssfeer ook Zwitserland wordt begrepen?

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Essers

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

 Samenstelling: Leden: Schuyer (D66), Ketting (VVD), Terpstra (CDA), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Van Middelkoop (CU), Biermans (VVD) (plv. voorzitter), Essers (CDA) (voorzitter), Kox (SP), Leijnse (PvdA) en Thissen (GL).

Plv. leden: Schouw (D66), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Van Leeuwen (CDA), Bemelmans-Videc (CDA), Van den Berg (SG), Hoekzema (VVD), Klink (CDA), Van Raak (SP), Rabbinge (PvdA) en Platvoet (GL).

Naar boven