A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 3 mei 1996 te Straatsburg
tot stand gekomen Europees Sociaal Handvest (herzien) en het op 9 november
1995 te Straatsburg tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Europees
Sociaal Handvest betreffende een systeem voor collectieve klachten, ingevolge
artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeven alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 3 mei 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Europees Sociaal
Handvest (herzien), met Bijlage, waarvan de Engelse en Franse tekst en de
vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 2004, 13, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Het op 9 november 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Aanvullend
Protocol bij het Europees Sociaal Handvest betreffende een systeem voor collectieve
klachten, waarvan de Engelse en Franse tekst en de vertaling in het Nederlands
zijn geplaatst in Tractatenblad 2004, 14, wordt goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 3
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde verdrag voor Nederland het volgende voorbehoud wordt gemaakt: Nederland
zal zich gebonden achten aan artikel 6, vierde lid, van deel II van het Europees
Sociaal Handvest (herzien), behalve wat betreft militaire ambtenaren in werkelijke
dienst alsmede ambtenaren in dienst bij het Ministerie van Defensie.
Artikel 4
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde verdrag voor Nederland het volgende voorbehoud wordt gemaakt: Nederland
zal zich niet gebonden achten aan artikel 19, twaalfde lid, van het Europees
Sociaal Handvest (herzien).
Artikel 5
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Defensie,