29 494
Wijziging van de Wet op de orgaandonatie (evaluatie)

D
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2006

Tijdens de behandeling op 12 april 2005 in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet op de orgaandonatie» (Kamerstuk 29 494) heb ik de Tweede Kamer toegezegd een proef uit te zullen voeren bij gemeenten met het verstrekken van donorformulieren bij paspoortuitgifte. Deze proef heb ik in de periode 1 september 2005 tot 1 december 2005 bij 16 gemeenten laten uitvoeren.

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van uw Kamer heeft mij op 21 december 2005 (zie bijlage) laten weten dat zij wenst te beschikken over de uitkomsten van deze proef en over een toekomstvisie op de vraag hoe het donoraanbod kan worden vergroot. Met de huidige brief kom ik aan deze wensen tegemoet.

Samenvatting en conclusies

De proef had tot doel om na te gaan of het mogelijk is om bij de uitgifte van reisdocumenten (paspoorten en identiteitskaarten) donorformulieren te overhandigen en te onderzoeken welke respons dit zou opleveren. De proef heeft aangetoond dat het uitreiken van donorformulieren tijdens het proces van uitgifte van reisdocumenten voor gemeenten goed uitvoerbaar is. Naast de uitvoerbaarheid van de activiteiten is de opbrengst van groot belang. De hoogste respons werd behaald in de variant waarbij registratiedocumentatie werd meegestuurd bij de brief van de gemeente aan de burger over het verlopen van de geldigheidsduur van het paspoort. De respons varieert van 2% tot 6% van de mensen aan wie registratiedocumentatie is uitgereikt. De uitkomsten variëren met de verschillende varianten die in de proef zijn toegepast.

Ik vind de resultaten bemoedigend genoeg om in overleg met betrokken partijen een volgende stap te zetten op weg naar landelijke invoering bij alle gemeenten.

Beschrijving proef

De gemeenten hebben op vrijwillige basis meegewerkt aan de proef. De gemeenten zijn verschillend in omvang en regionaal gespreid. De deelnemende gemeenten waren Almelo, Almere, Bergen op Zoom, Brielle, De Bilt, Grootegast, ’s-Hertogenbosch, Leiden, Margraten, Olst-Wijhe, Rotterdam, Schouwen-Duiveland, Utrecht, Veendam, Veldhoven en Voorst.

In de proef is een aantal varianten uitgetest om te onderzoeken wat de optimale wijze van uitvoering is. De varianten hebben zowel betrekking op het moment van het verstrekken van de registratiedocumentatie (meesturen met de brief, bij de aanvraag op het gemeentehuis en bij het ophalen van het reisdocument) als op het type documentatie dat overhandigd is (van het Donorregister en van NIGZ/donorvoorlichting). Ook is een attenderingsvariant uitgetest. Deze attenderingsvariant houdt in dat burgers op 2 momenten tijdens het paspoortuitgifteproces geattendeerd werden op donorregistratie. Een beschrijving van de varianten treft u aan in bijlage 11.

Resultaten proef

De betrokken gemeenten hebben enthousiast meegewerkt aan de proef, evenals andere betrokken instanties, zoals de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), NIGZ/Donorvoorlichting en het Donorregister. De proef is beoordeeld door TNO Kwaliteit van Leven in het rapport «Beoordeling proef donorregistratie bij gemeenten» (bijlage 2)1.

De belangrijkste uitkomsten van de proef zijn:

1 Bij de gemeenten is de uitgifte positief verlopen. Alle werkwijzen bleken goed inpasbaar in het reguliere werk en de werkzaamheden zijn correct uitgevoerd. Ook zijn er geen problemen aan de balie geconstateerd;

2 De proef had het grootste bereik bij het uitvoeren van variant 1 (het meesturen van registratiedocumentatie bij de brief van gemeente aan de burger over het verlopen van de geldigheidsduur van het paspoort). In deze variant werden álle burgers benaderd bij wie de geldigheidsduur van het paspoort in de komende maand zou verlopen, zonder onderscheid of men wel of niet in het Donorregister geregistreerd was. In de andere varianten werden alleen burgers benaderd die de gemeente bezochten voor een nieuw reisdocument en daarbij alleen zij die nog niet in het Donorregister geregistreerd waren;

3 De respons (uitgedrukt als aantal nieuwe registraties per 100 uitgereikte formulieren) is gemiddeld 6,4% bij het uitvoeren van variant 1. De respons bij de overige varianten ligt tussen de 2,2 en 5%;

4 De respons is hoger bij het gebruik van de formulieren van het Donorregister (6,0%) dan bij de folders van NIGZ/donorvoorlichting (3,6%). Daar staat tegenover dat het aantal mensen dat besluit om na hun dood organen ter beschikking te stellen groter is bij de NIGZ folder (57,6%) dan bij het formulier van het Donorregister (46,9%);

5 In alle varianten is de respons voor meer dan 50% positief (de keuze om na overlijden organen ter beschikking te stellen). 53% kiest ervoor om orgaandonor te worden, 35% kiest daar niet voor en 12% laat dit over aan nabestaanden of een specifieke persoon. Het meest opvallend is dit resultaat bij het uitvoeren van de varianten 3 en 4: 64% kiest ervoor om orgaandonor te worden;

6 Landelijke implementatie bij alle gemeenten zou leiden tot 13 000–87 000 extra nieuwe registraties per jaar;

7 In de varianten 2, 3 en 4 (het uitreiken van de registratiedocumentatie aan de balie) zijn uitsluitend niet in het Donorregister geregistreerde burgers benaderd. Toch zijn er bij de uitvoering van die varianten keuzewijzigingen gemeld in het Donorregister. Dit zou een indicatie kunnen zijn voor het gesprek dat over het onderwerp orgaandonatie met de naasten is gevoerd.

Hoe verder?

De proef van 3 maanden bij een aantal gemeenten heeft uitgewezen dat het mogelijk is om met betrekkelijk weinig inspanning een goede respons te halen. Bij invoering in alle Nederlandse gemeenten zouden in totaal 13 000–87 000 nieuwe registraties per jaar mogelijk zijn. De onderzoekers van TNO merkten op dat dit getal hoger kan worden onder optimale condities. Ik vind de resultaten bemoedigend genoeg om in ieder geval nu al een volgende stap te zetten naar implementatie bij alle gemeenten.

Ik zal de resultaten van de proef bij gemeenten dan ook sturen aan de Coördinatiegroep Orgaandonatie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en hun ideeën over landelijke invoering vragen. Ik zal hierbij eveneens het Donorregister en NIGZ/Donorvoorlichting betrekken. Ik neem op korte termijn hiertoe het initiatief.

Overige acties/toekomstvisie orgaandonatie

In mijn brief van 7 september 2005 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk vergaderjaar 2004–2005, 28 140, nr. 29) heb ik over een verscheidenheid aan acties en projecten gerapporteerd om een substantiële stijging van het aantal positieve registraties te bewerkstelligen. De beleidsmaatregelen worden in drie categorieën onderverdeeld, te weten:

1. Verhoging van het aantal registraties/bewustwording orgaandonatie,

2. Optimaal gebruik van het donorpotentieel, en

3. Stimulering en gebruik van nieuwe bronnen.

De eerste categorie aan beleidsinstrumenten is gericht op de hele bevolking en kent als doelen:

– groei van het aantal nabestaanden dat de wil van zijn/haar niet-geregistreerde naaste kent;

– verhoging van de registratie in het Donorregister bij een stijgend percentage positieve registraties.

Voorbeelden in deze categorie zijn de sprookjescampagne om misverstanden ten aanzien van orgaandonatie te verhelpen, het door het Ministerie van VWS gefinancierde congres van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) om het onderwerp orgaandonatie vanuit theologisch perspectief te benaderen, de campagne met Milli Görüş om kennis en bewustwording van moslims ten aanzien van orgaandonatie te vergroten, de 18-jarigen campagne waarbij alle 18-jarigen in Nederland een donorformulier zullen ontvangen, een eventuele doelgroepenaanschrijving nadat de wijziging van de Wet op de orgaandonatie een feit is, onderzoek en eventuele aanpassing van het donorformulier en elektronische dienstverlening door het Donorregister. De proef bij de gemeenten ervaar ik als een waardevolle aanvulling op deze acties.

De instrumenten in de tweede categorie richten zich met name op het personeel in de zorg en kennen als doelen:

– verlaging van het aantal familieweigeringen binnen de categorie niet-geregistreerden;

– verhoging van het aantal aangemelde donoren.

Hierbij valt te denken aan brede inzet van donatiefunctionarissen, scholingen gericht op de psychosociale dienstverlening richting nabestaanden, optimalisering van donordetectie, invoering van de elektronische donoraanmelding, onderzoek naar mogelijke verbetering van de uitnameteams, optimalisering van de capaciteit in de ziekenhuizen en andere maatregelen.

De inzet in de derde categorie richt zich naast het personeel in de zorg op wetenschappers, zorgverzekeraars en anderen en kent als doelen:

– verhoging van het aantal non-heart beating donaties;

– minimalisering van belemmeringen in geval van donatie bij leven.

Ingezette beleidsmaatregelen zijn bijvoorbeeld het project non-heart beating donatie met als doel de uitbreiding van de pool van mogelijke non-heart beating donoren, vormen van ondersteuning van donatie bij leven enzovoorts.

Deze maatregelen worden in overleg met de Coördinatiegroep Orgaandonatie onder leiding van de heer dr. J. C. Terlouw uitgevoerd. In deze groep zijn de meest relevante partijen op het terrein van orgaandonatie in Nederland vertegenwoordigd. Gezamenlijk met hen wil ik mij blijven inzetten om een stijging van het aantal donaties met tien procent over vier jaar ten opzichte van 2004 te realiseren!

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

BIJLAGE

BRIEF AAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN JUSTITIE

Den Haag, 21 december 2005

In verband met de verdere behandeling van het wetsvoorstel 29 494 (Wijziging van de Wet op de orgaandonatie (evaluatie) hecht de vaste commissie voor VWS eraan u als volgt te informeren.

In de op 9 december 2005 ontvangen memorie van antwoord mist de commissie een toekomstvisie op de vraag hoe het donoraanbod kan worden vergroot. Ook de urgentie die toch met het onderwerp geboden is, blijkt niet uit de antwoorden. Het ambitieniveau van de regering lijkt laag. De commissie wenst te beschikken over de resultaten van de pilots alvorens tot plenaire behandeling van het wetsvoorstel over te gaan. Graag verneemt zij dan ook wanneer deze de Kamer zullen bereiken.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. C. Janssen


XNoot
1

Deze bijlage ligt op het centraal informatiepunt onder griffie nr. 134 419.

Naar boven