20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad

AY/ nr. 105 VERSLAG VAN DE ZITTING 2016 (TWEEDE DEEL)

Vastgesteld 17 mei 2016

1. Inleiding

De delegatie uit de beide Kamers der Staten-Generaal naar de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) heeft van 18 t/m 22 april 2016 deelgenomen aan het tweede deel van de zitting 2016 in Straatsburg. Hiermee brengt zij verslag uit van de behandeling van de tijdens deze zitting geagendeerde onderwerpen en van de bijdragen van haar leden aan de debatten over die onderwerpen. De woordelijke verslagen van de debatten kunnen worden gevonden op de website van de PACE (www.assembly.coe.int) onder documents-verbatim records.

Zoals gebruikelijk, heeft de delegatie aan het begin van de vergaderweek een briefing ontvangen door de Permanent Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa, de heer Onno Elderenbosch. Hij wees de delegatie allereerst op het feit dat de migratieproblematiek het grootste aandachtspunt van de Raad van Europa blijft. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad, de heer Muiznieks, maar ook Secretaris-Genenaal Jagland hebben de lidstaten de afgelopen weken wederom gewezen op hun verdragsrechtelijke verplichtingen. In dit verband wees hij ook de kritische opstelling van de heer Muiznieks jegens het Europees-Turkse akkoord inzake de beheersing van de vluchtelingenstromen uit Syrië en Irak.

Terrorismebestrijding is een tweede punt van aandacht binnen de Raad van Europa. Het voorkomen van radicalisering door middel van meer adequate integratie o.a. in het onderwijs en een betere aanpak van de bestrijding van zgn. foreign fighters zijn opgenomen in een actieplan dat het Comité van Ministers heeft aanvaard. Nederland heeft een aanvullend protocol bij de Conventie ter voorkoming van terrorisme getekend.

De heer Elderenbosch wees ook op de stroevere relatie tussen de Raad van Europa en Polen dat onlangs een wetswijziging heeft doorgevoerd waarin de samenstelling en de benoeming van het Constitutionele Hof van dat land is opgenomen. Gevreesd wordt dat de taak van dat Hof als bewaker van de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten door deze wijziging in het gedrang komt.

Van 2–5 maart heeft de heer Elderenbosch, samen met 9 collega’s een bezoek gebracht aan Kiev om zich op de hoogte te stellen van de uitvoering van het Actieplan 201–2017 en steun te betuigen aan de voortzetting van de hervormingen, die ook van belang zijn bij de uitvoering van de Minsk-akkoorden. Deze hervormingen moeten worden gerealiseerd door middel van een herziening van de Grondwet (decentralisatie bestuur en rechterlijke macht, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht), een herziening van de Kieswet en het Wetboek van Strafrecht, door de strijd tegen de corruptie, ook binnen het politieapparaat en door een algehele verbetering van de mensenrechtensituatie. De veiligheidssituatie in de Donbas-regio blijft een punt van grote zorg.

De ambassadeur wees tenslotte op de positie van de Tataren in de Krim, die tot zorg aanleiding geeft. Van groot belang is het dat de Raad van Europa toegang tot de Krim krijgt om daar zijn monitoringmissies te kunnen uitvoeren.

2. Annual Activity Report 2015 of the Commissioner for Human Rights of the Council of Europe (CommDH(2016)7).

Mevrouw Strik heeft namens de Socialistische Fractie na afloop van een inleiding van de Commissaris voor de Mensenrechten, de heer Nils Muiznieks, over diens Jaarrapport over 2015, gewezen op de in het rapport gesignaleerde groeiende neiging van staten om familiehereniging te bemoeilijken, op te schorten of onmogelijk te maken, waardoor vooral vrouwen en kinderen in onveilige situaties terecht komen en het aantal aan hun lot overgelaten kinderen die ten prooi vallen aan uitbuiting enorm groeit. Zij vroeg hoe zich dat verhoudt tot artikel 8 van het EVRM en of er mogelijkheden zijn om familiehereniging sneller mogelijk te maken. Integratie kan immers, zo stelde mevrouw Strik, alleen beginnen als het hele gezin veilig en verenigd is.

3. De «Panama Papers» en de zorgen rond het fiscale, sociale, justitiële en publieke vertrouwen in het democratische systeem.

De heer Van de Ven heeft deelgenomen aan een actualiteitsdebat over de zgn. Panama Papers en de zorgen over het fiscale, sociale, justitiële en publieke vertrouwen in ons democratisch systeem. Hij complimenteerde het voorzitterschap met de agendering van dit onderwerp, waarmee het aantoont volledig bij de tijd te zijn. De heer Van de Ven zei een strikt onderscheid te willen aanbrengen tussen belastingontduiking en belastingontwijking. Zijn partij, de VVD, is een overtuigd tegenstander van belastingontduiking. Belastingfraude is onaanvaardbaar. Belastingontduiking moet niet alleen op nationaal, maar ook op internationaal niveau, ook in Panama, worden aangepakt. Belastingontwijking is iets heel anders. Daarbij gaat het om het regelen van fiscale aangelegenheden terwijl men belasting betaalt in overeenstemming met de nationale regels en daarbij overigens handelt daarbij binnen de grenzen van de nationale en internationale fiscale regels. Multinationals, actieve internationale ondernemers en rijke individuen kunnen niet worden behandeld als melkkoeien ter wille van allerlei politieke hobby's. Overheden moeten «lean and mean» – klein, efficiënt en effectief – zijn.

De zgn, Panama Papers, die evengoed de benaming British Virgin Island-, Curacao-, of Guernsey Papers hadden kunnen hebben, hebben een historische achtergrond, zo vervolgde de heer Van de Ven. Internationale, ondoorzichtige, wettelijke constructies gericht op belastingontwijking zijn in het verleden soms gecreëerd wegens oprechte angst voor bijvoorbeeld het communisme of onteigening door dictatoriale staten. Die constructies waren niet gericht op het witwassen van geld of op drugshandel. Zij ontstonden in een wereld die niet transparant was terwijl de staten zich in het algemeen niet zulke zorgen maakten over belastingen en buitenlandse markten. De uitspraken van de burgers over de Panama Papers zijn duidelijk: vox populi, vox Dei. Dat oude Romeinse gezegde betekent dat de stem van het volk de stem van God is, niet van de regering. Met de Panama Papers worden ondoorzichtige internationale wettelijke constructies vanaf nu met argusogen gevolgd door onze burgers. De «Papers» vragen om actie van de Raad van Europa en om druk op de lidstaten om openheid te betrachten over individuele belastingposities. Onze volken en burgers accepteren ondoorzichtige internationale wettelijke constructies die belastingontduiking toestaan niet langer, maar de privacy

moet worden gehandhaafd om rekening te houden met de oprechte en soms, helaas, gerechtvaardigde vrees van ondernemers.

4. Mondelinge vragen naar aanleiding van een toespraak van de Voorzitter van de Europese Commissie, de heer Jean-Claude Juncker.

In een korte vragenronde naar aanleiding van een speech van de heer Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie hebben de leden Kox en Omtzigt een vraag gesteld. De heer Kox herinnerde de heer Juncker aan woorden die hij 10 jaar geleden in deze zelfde zaal uitsprak met betrekking tot de toetreding van de EU tot het EVRM rond 2010. Nu blijken steeds meer burgers hun vertrouwen in de Europese samenwerking als oplossing van problemen te verliezen. De heer Kox vroeg de heer Juncker, met enige zelfkritiek, kort te reflecteren op de vraag wat politici verkeerd hebben gedaan en waarom burgers het vertrouwen hebben verloren in, wat was en hopelijk nog is, het grote idee van de Europese samenwerking.

De heer Omtzigt wees in de inleiding van zijn vraag naar het onlangs in Nederland gehouden referendum over de toetreding van Oekraïne tot het associatieverdrag met de EU. Ondanks het feit dat dit referendum een «nee» opleverde, wordt 80% van de bepalingen van het verdrag al toegepast. Zal die voorlopige uitvoering van het verdrag, indien Nederland het verdrag niet zou ratificeren, worden beëindigd? En zo ja, wanneer zal dat gebeuren? Wat is het alternatieve plan van de Commissie voor het bereiken van overeenstemming met Oekraïne indien de huidige onderhandelingen op niets uitlopen?

5. Vragenuurtje naar aanleiding van een toespraak van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de heer Thorbjörn Jagland.

Na afloop van een speech van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de heer Thorbjørn Jagland, heeft de heer Kox, met verwijzing naar de toespraak van Minister-President Davutoglu van Turkije, gevraagd in hoeverre hij de EU-Turkije-overeenkomst verenigbaar acht met de mensenrechten.

6. Evaluatie van het «Partnership for democracy» van de Palestijnse Nationale Raad

De heer Kox heeft deelgenomen aan een debat waarin het zgn. Partnership for Democracy van Palestina is geëvalueerd. Hij complimenteerde de Palestijnse delegatie met de wijze waarop zij binnen de structuren van de Assemblee heeft geopereerd sedert zij deelneemt in het partnerschap. De vier jaren die dat tot nu toe heeft geduurd zijn vruchtbare jaren geweest, maar er liggen nog veel voor beide partijen nuttige mogelijkheden open. Hij zei de oproep in de resolutie, gericht aan de Secretaris-Generaal om de expertise van de organisatie in te zetten bij verdere ontwikkelingen op het terrein van mensenrechten, rechtsstaat en democratie en meer gebruik te maken van de belangrijkste instrumenten van de Raad van Europa te ondersteunen.

Het partnerschap is, zo vervolgden de heer Kox, geen vrijblijvende zaak. Zoals de resolutie stelt, moet de Raad van Europa meer en beter presteren; en de Palestijnse Nationale Raad heeft nog niet voldaan aan een van zijn eerste verplichtingen, nl. het zo snel mogelijk houden van parlements- en presidentsverkiezingen. Duidelijk is dat dat onder de gegeven omstandigheden van een bezetting een «mission impossible» is; maar het is bekend dat Palestina gewend is met dat soort omstandigheden om te gaan. De heer Kox riep president Abbas op zijn uiterste best te doen om de genoemde verkiezingen te organiseren. Zowel de uitvoerende macht als het parlement hebben frisse lucht nodig om beter te functioneren. Uitstel van verkiezingen zal de complexe situatie in Palestina niet verbeteren. De heer Kox zei vertrouwen te hebben in de burgers van Palestina wanneer zij worden uitgenodigd hun stem uit te brengen.

Hij riep Israel opnieuw op de bezetting, die de oorzaak is van vrijwel alle problemen, te beëindigen. De afgelopen week heeft vice-President Biden gezegd dat zelfs zijn regering zich buitengewoon gefrustreerd voelt over de Israëlische regering; dat zou toch een signaal moeten zijn aan het adres van de regering-Netanyahu. Zij is werkelijk op de verkeerde weg met het annexeren van land, het uitbreiden van de nederzettingen, het legaliseren van buitenposten en het onderdrukken en vernederen van Palestijnse burgers. Uiteindelijk zal het erkennen van al ook in het belang van de Israëlische burgers zijn. Om meer druk op Israel uit te oefenen zouden alle lidstaten van de Raad van Europa de staat Palestina moeten erkennen. Vele hebben dat al gedaan, maar vele moeten nog volgen. Als ze dat doen zou dat een signaal aan Israel zijn om de Palestijnen hun vrijheid te geven.

Verwijzend naar de pleidooien vanuit de Raad van Europa om Nadia Savchenko vrij te laten – een oproep waaraan volgens enkele media gevolg wordt gegeven – stelde de heer Kox dat een aantal Palestijnse parlementariërs in Israel in hechtenis zit. Om dubbele standaarden te voorkomen dienen ook deze volksvertegenwoordigers te worden ondersteund met pleidooien voor hun vrijlating.

7. Mondelinge vragen naar aanleiding van een toespraak van de President van Oostenrijk, de heer Heinz Fischer.

Een toespraak van de President van Oostenrijk, de heer Heinz Fischer, gaf de leden Kox en Oomen-Ruijten aanleiding tot het stellen van een vraag. Een ontmoeting tussen de heer Oostenrijkse President en President Poetin, waarin de heer Fischer een normalisering van de betrekkingen tussen Rusland en de Europese Unie had bepleit, doet de vraag rijzen, zo stelde de heer Kox, welke vooruitzichten op het opheffen van de economische sancties er zijn. Mevrouw Oomen-Ruijten haakte in op een opmerking van de President over het grote aantal landen, inclusief Nederland, dat in 1956 veel vluchtelingen heeft opgenomen. De huidige situatie is geheel anders nu het er naar uitziet dat Oostenrijk de Brenner grens gaat sluiten. De vraag is wat er zal gebeuren nu veel vluchtelingen de grens over willen steken. Hoe verhoudt dit zich tot onze waarden?

8. Mondelinge vragen naar aanleiding van een toespraak van de Minister van Buitenlandse Zaken van Spanje, de heer Manuel García-Margallo

In het kader van een vragenronde naar aanleiding van een toespraak van de Spaanse Minister van Buitenlandse Zaken, de heer José Manuel García-Margallo, stelde de heer Kox een vraag over een door de Minister aangekondigde en door Spanje te organiseren conferentie waarin een oplossing zal worden gezocht voor het Palestijns-Israëlische conflict. Ook Frankrijk heeft daartoe initiatieven genomen. De heer Kox vroeg welke rol de Minister ziet weggelegd voor de Europese Unie, nu de Amerikaanse pogingen op niets zijn uitgelopen en de situatie snel verslechtert. Voorziet de Minister een spoedige erkenning van de Palestijnse staat door de EU-lidstaten, zoals door deze Assemblee is gevraagd?

9. Joint debate over een drietal rapporten:

  • a) A stronger European response to the Syrian refugee crisis (doc. 14014);

  • b) Human rights of refugees and migrants – the situation in the Balkans (doc.14013);

  • c) Thde situation of refugees and migrantrs under the EU-Turkey Agreement of 18 March 2016, (doc. 14028)

Mevrouw Strik heeft namens het Committee on Migration, Refugees and Displaced Persons de rapporten, genoemd onder b) en c) verdedigd. Ter inleiding van haar betoog merkte zij op dat wereldwijd op dit moment sprake is van 60 miljoen vluchtelingen van wie bijna 90% in kwetsbare regio's dichtbij conflictgebieden woont.

In de laatste vijf jaar heeft alleen al de Syrische oorlog tot 12 miljoen vluchtelingen geleid van wie er 8 miljoen ontheemd zijn en zich in kwetsbare omstandigheden in Syrië bevinden en vier miljoen worden opgevangen in Libanon, Jordanië en Turkije. Die buurlanden kunnen zo veel vluchtelingen onvoldoende bescherming en middelen van bestaan bieden. Nadat zij vier jaar hadden gewacht op de mogelijkheid terug te keren zonder enig perspectief op een toekomst zijn vele vluchtelingen naar Griekenland gegaan en van daar via de West-Balkan naar Noord-Europa. Aanvankelijk leidde dat tot verwarring en onveilige situaties, maar hun grote aantallen dwongen de autoriteiten ertoe over te schakelen van grenscontroles op doorlating van ongedocumenteerde vluchtelingen; de route werd daarbij gereguleerd door middel van verplaatsbare kampen, bussen en treinen. De beelden van grote groepen vluchtelingen, velen van hen kinderen, ouderen en zieken, die zo snel mogelijk de grens willen oversteken voordat die wordt gesloten zijn bekend.

Mevrouw Strik vertelde tijdens haar tocht langs diezelfde route met veel organisaties en vluchtelingen te hebben gesproken en overal hetzelfde verhaal te hebben gehoord: de vluchtelingen willen verder en niet blijven waar zij zijn. Elk land verklaarde zich voor het open houden van zijn grenzen afhankelijk van zijn noordelijke buurland. Zodra een grens wordt gesloten moet hetzelfde gebeuren in het zuidelijke buurland. De oorzaken van dit fenomeen zijn duidelijk: grote aantallen vluchtelingen in de overbelaste buurlanden van Syrië en een gebrek aan legale mogelijkheden om naar veilige bestemmingen te reizen.

Tot nu toe heeft, aldus mevrouw Strik, Europa zijn aandeel in de opvang van vluchtelingen niet genomen. De hervestigingsovereenkomsten die in september 2015 zijn gesloten voor de opvang van 160.000 vluchtelingen, zijn eenvoudigweg niet nagekomen; minder dan 1.300 mensen zijn opgevangen. In de tweede plaats hebben de meeste Europese landen nog nauwelijks toezeggingen gedaan voor het opnemen van vluchtelingen. Aan Turkije was een aantal van 22.000 beloofd, maar tot nu toe zijn slechts 4.000 vluchtelingen uitgenodigd. In de derde plaats is familiehereniging moeilijker in plaats van makkelijker gemaakt. Als er geen oplossingen in deze humanitaire crisis worden geboden zullen vluchtelingen hun eigen oplossingen zoeken, hetgeen al gebeurt. Het is begrijpelijk dat de Europese landen op zoek waren naar een meer structureel antwoord dan de doorlating van ongedocumenteerde vluchtelingen. Maar in plaats van in te stemmen met een eerlijke verdeling sloot de EU de grenzen weer zonder alternatieve maatregelen te treffen. In februari liepen vluchtelingen van het ene op het andere moment in de val in het Noorden van Griekenland. Op dit moment verblijven 50.000 vluchtelingen op het Griekse vasteland zonder zicht op een asielprocedure, opvangcentrum of hervestigingsmogelijkheid in een veilige plaats in het vooruitzicht. Veel vluchtelingen die nog steeds in het kamp in Idomeni tegen de Macedonische grens verblijven moeten misschien nog jaren wachten voor zij toestemming krijgen om zich te herenigen met hun gezinnen of families in Noord-Europa. Om een aantal reden sluiten de landen hun grenzen weer. Eén van de redenen was de kritiek van de Noordelijke landen die quota introduceerden of hun toelatingsbeleid op een andere manier restrictiever maakten. Een andere reden was de boodschap van de voorzitter van de EU-Commissie die het de Balkanlanden toestond hun grenzen met Griekenland te sluiten. Dat bleek onderdeel te zijn van een groter plan om de druk op Griekenland en Turkije om de migratie te stoppen op te voeren; maar het ging niet gepaard met acties om de vluchtelingen steun en veiligheid te bieden die zij nodig hebben. Die druk, ten koste van vluchtelingen die in niemandsland in de val waren gelokt, kan hebben bijgedragen aan het sluiten van de EU-Turkije-overeenkomst van 18 maart 2016.

Sprekend over het tweede rapport dat betrekking heeft op deze overeenkomst merkte mevrouw Strik op dat het doel van de EU met deze overeenkomst één-dimensionaal was: stoppen van de ongeregelde migratie naar de EU. Het is nogal cynisch, aldus mevrouw Strik, dat de twee landen deze overeenkomst moeten uitvoeren al een zware last te dragen hebben. Turkije biedt al aan 3 miljoen vluchtelingen verblijf en Griekenland heeft al jaren een falend asielstelsel. Als gevolg van de financiële crisis heeft het bovendien grote moeite adequate procedures en opvang te organiseren.

Tijdens een op dinsdag 19 april jl. gehouden vergadering van de commissie zei mevrouw Strik de opvatting te hebben gehoord dat men geen kritiek moet hebben op de EU-Turkije-overeenkomst omdat die ten minste tot vermindering van de smokkel van migranten zal leiden. Mevrouw Strik zei het daar volstrekt niet mee eens te zijn. Er zijn alternatieve maatregelen tegen mensensmokkel en tegen het verdrinken van migranten mogelijk die in overeenstemming zijn met de mensenrechten. Het ligt bovendien voor de hand dat deze overeenkomst, gelet op eerdere ervaringen met hekken etc., tot gevolg zal hebben dat de routes worden gewijzigd, gevaarlijker worden voor smokkelaars en profijtelijker voor smokkelaars. Deze vluchtelingencrisis is een test voor Europa, maar geen test voor grenscontrole. Het is een test waaruit moet blijken of we bereid zijn om onze beginselen te handhaven en ons te houden aan de wettelijke standaarden die we onszelf hebben opgelegd. De overeenkomst als geheel komt niet positief door deze test en ondermijnt onze solidariteit. Voor de vraag wat er niet deugt aan de overeenkomst moet men ook naar de gevolgen kijken. Allereerst zijn de zgn. hotspots van de EU op de Griekse eilanden, aanvankelijk bedoeld voor hervestiging van de vluchtelingen, verworden tot gevangenkampen. Alle nieuwe binnenkomers, inclusief vrouwen met baby's en jonge kinderen, kinderen zonder begeleiders en zieke en getraumatiseerde mensen, worden systematisch geïnterneerd. De omstandigheden waaronder de mensen zijn opgesloten zijn deplorabel: onvoldoende medische zorg en basisvoorzieningen. UNHCR en andere internationale ngo's hebben zich onder protest teruggetrokken als gevolg van deze verandering van opvangcentra in gevangenkampen. Dat zegt nogal wat. Deze opsluiting is onwettig wegens het gebrek van een wettelijke basis en wegens de ontoereikende omstandigheden.

In de tweede plaats is onvrijwillige terugkeer naar Turkije niet in overeenstemming met het EU- en internationale recht. Ten aanzien van Syriërs is het maar zeer de vraag of Turkije kan worden beschouwd als een «first country of asylum» in de termen van het EU-recht: het biedt niet «sufficient protection» aangezien Syriërs slechts tijdelijke bescherming genieten en niet alle rechten van vluchtelingen hebben. Voor asielzoekers van welke nationaliteit dan ook – inclusief de Syriërs – kan Turkije niet worden beschouwd als «safe third country» in termen van het EU-recht. Dit is een wettelijke definitie die impliceert dat het desbetreffende land de Conventie inzake de status van vluchtelingen heeft geratificeerd. Zoals bekend heeft Turkije de geografische beperking op die Conventie niet opgeheven. Niet-Europeanen kunnen de vluchtelingenstatus niet aanvragen noch ontvangen. Het Turkse asielsysteem is nog niet volledig operationeel en iedere beschermingsstatus geldt als voorlopig en biedt minder rechten dan de Conventie. Er zijn bovendien geloofwaardige rapporten van vluchtelingen die terug zijn gekeerd uit Turkije zonder dat hun aanspraken werden onderzocht, met andere woorden: «refoulement».

Mevrouw Strik zei geen misverstand te willen laten ontstaan over de opvang en het genereuze beleid van Turkije. De gehele Assemblee zal die mening delen. Maar aan de strikte termen van het EU-asielrecht is nog niet voldaan. Daardoor kan Griekenland asielzoekers niet terugsturen zonder EU-recht en mensenrechten te schenden. En door met deze overeenkomst zelfs meer druk op Turkije uit te oefenen neemt de Assemblee het grote risico dat de positie van de vluchtelingen eerder verslechtert dan verbetert. Dat kan er zelfs toe leiden dat Syriërs zich opgesloten voelen in eigen land zonder mogelijkheden aan het geweld te ontsnappen.

De onwettige opsluiting in Griekenland en de recente terugzendingen zijn in het bijzonder problematisch als men het disfunctionerende asielsysteem van Griekenland, dat tekortschiet op het punt van rechtshulp en rechterlijke toetsing, beziet. Het EHRM heeft in 2011 geoordeeld dat het terugsturen van vluchtelingen naar Griekenland onwettig was wegens de gebreken in het asielsysteem, de onwettige detentie en de omstandigheden in de opvang van dat land. Het Comité van Ministers houdt nog steeds toezicht op de nakoming van de uitspraken van het EHRM aangezien Griekenland nog steeds weinig heeft gedaan om herhaling van eerdere schendingen te voorkomen. Maar het gaat hier wel om het asielsysteem waarvan de EU afhankelijk is als het gaat om deugdelijke opvang, opsluiting indien noodzakelijk, het behandelen van duizenden asielzaken, het toepassen van moeilijke juridische beginselen en begrippen die pas sinds kort in het Griekse recht zijn geïntroduceerd en zelfs in andere EU-lidstaten nog niet zijn gebruikt. Het rapport spreekt hier boekdelen, zo voegde mevrouw Strik toe.

De buurlanden van de landen die in oorlog zijn zullen altijd de meeste vluchtelingen opnemen. Het is cruciaal dat Turkije, Jordanië en Libanon worden gesteund en dat de financiële hulp die is toegezegd op de kortst mogelijke termijn wordt gegeven. Maar we kunnen onze verantwoordelijkheid niet simpelweg «verkopen» aan de zgn, transitlanden. Wij moeten een eerlijk deel voor onze rekening nemen door substantiële aantallen vluchtelingen een legale route te bieden via herhuisvesting van buiten de EU, hervestiging vanuit Griekenland en Italië en via genereus herenigingsbeleid. De Europese landen moeten de druk op de transitlanden verlichten door middel van genereus en bindend hervestigingsbeleid. De huidige toezeggingen zoals genoemd in de overeenkomst met Turkije zijn veel te mager – 72.000 vluchtelingen tegenover 3 miljoen in Turkije – en tegelijkertijd zeer onzeker aangezien lidstaten ze tot nu toe niet hebben onderschreven. Gelet op het mislukte hervestigingsakkoord kan men niet anders dan sceptisch zijn over de werkelijke solidariteit van de EU.

Mevrouw Strik besloot haar betoog met de opmerking dat diegenen die van menig zijn dat de overeenkomst een aanvaardbaar compromis is, het rapport zouden moeten lezen. De Raad van Europa en deze Assemblee zijn in het leven geroepen om fundamentele beginselen te verdedigen, beginselen waaraan het EU-Turkije-akkoord niet voldoet. Zij riep de leden van de Assemblee daarom op voor deze beginselen te staan en de ingediende resolutie te steunen.

10. Intellectuele eigendomsrechten in het digitale tijdperk (doc.14009).

De heer Schnabel heeft, sprekend namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE), deelgenomen aan een debat over intellectuele eigendomsrechten in het digitale tijdperk. Een rapport daarover van de Duitse afgevaardigde Fischer bevat een pleidooi voor het door de lidstaten van de Raad van Europa ontwerpen van wetgeving en andersoortige maatregelen tegen de aantasting van individuele eigendomsrechten op het internet; nog te vaak ondervinden auteurs, ontwerpers en andere eigenaren van intellectuele producten economische schade door het gedrag van anderen – individuen, maar ook grote bedrijven – die geen intellectueel eigenaar van de via het internet verspreide boodschappen zijn.

De heer Schabel merkte op dat het rapport aantoont dat de samenleving wordt geconfronteerd met een erosie van de intellectuele eigendomsrechten en zelfs met een uitholling van de individuele creativiteit. Zijn fractie omarmt de voorgestelde resolutie dan ook graag. Dat wil evenwel niet zeggen dat daarmee de oplossing van alle problemen binnen handbereik is. Immers, het rapport laat ook zien hoe moeilijk het is een juridisch kader te ontwerpen dat een balans vormt tussen het creatieve individu, de internetgebruiker die niet is voorbereid op het betalen van royalities voor informatie en de wereldwijd opererende bedrijven, die als ware virtuele monopolisten bepalen welke informatie onder welke voorwaarden beschikbaar komt voor anderen.

Ten aanzien van wetgeving en monitoring is internationale samenwerking, niet alleen tussen de EU-landen en beter nog de Raad van Europa-landen, nodig. Maar ook tussen multilaterale instituties, de Verenigde Staten, vaderland van de huidige monopolisten, en China, de belangrijkste concurrent en houder van een indrukwekkend record als het gaat om eerbiediging van de intellectuele eigendom.

Een deel van het rapport heeft betrekking op bijzondere problemen van journalisten en media. Zij leven in deze tijd minder van papieren informatie, maar kunnen dat verlies nauwelijks goedmaken door informatie op het internet te verkopen. De ALDE-fractie onderschrijft de conclusie van het rapport dat dat moet worden gezien als een bedreiging van het overeind houden van democratische waarden en is daarom van mening dat de aanbevelingen op dat punt bijzondere aandacht verdienen.

De digitalisering van alle aspecten van ons dagelijks leven bevindt zich, hoewel zij al veelomvattend is, nog in de kinderschoenen. Het rapport gaat niet in op de mogelijkheden om de technische hulpmiddelen die de eigendomsrechten zouden kunnen beschermen verder te ontwikkelen. Daar is zeker een markt voor en de Raad van Europa zou daarbij behulpzaam kunnen zijn.

De voorzitter van de delegatie, Schrijver

De griffier van de delegatie, Nieuwenhuizen

Naar boven