29 877
Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995 ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PbEU L 41) en van richtlijn nr. 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 156) (Implementatiewet EG-richtlijnen eerste en tweede pijler Verdrag van Aarhus)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR MILIEU1

Vastgesteld 18 mei 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornoemde wetsvoorstel. Zij stellen de staatssecretaris nog een enkele nadere vraag omtrent de informatierelaties en de praktijk van informatie-uitwisseling tussen overheden en burgers.

Zij vragen de staatssecretaris allereerst om de actieve en passieve informatieplicht in dit wetsvoorstel nader voor hen te definiëren. Milieu- en gezondheidseffecten van beleid zijn vaak nauw verwant aan elkaar. In hoeverre valt de informatie omtrent gezondheidseffecten door milieuschade ook onder de informatieplicht?

Vervolgens hebben deze leden behoefte aan verduidelijking van de werking van beide vormen van informatieplicht aan de hand van enkele concrete situaties. Zijn overheden bijvoorbeeld ook verplicht actief informatie aan burgers te verschaffen wanneer beleid mogelijkerwijs schade aan milieu en gezondheid aanricht, maar die schade niet eenduidig is vastgesteld en daaromtrent dus onzekerheid bestaat? Hoe wenselijk acht de staatssecretaris het dat overheden in situaties van vermoedens van gezondheidseffecten door milieuschade, zoals bij de plaatsing van de UMTS masten, burgers actief informeren omtrent die vermoedens?

Deelt de regering de opvatting van de leden van de PvdA-fractie dat burgers ook zelfstandig de mogelijkheid moeten hebben om goed gestructureerde en gewaarborgde informatie omtrent milieu- en gezondheidseffecten van bijvoorbeeld ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen in hun omgeving te kunnen raadplegen? Zo ja, op welke wijze werkt de regering aan de invulling van die mogelijkheden? Behoort bijvoorbeeld een postcode informatiesysteem tot de mogelijkheden, waarbij burgers na het invoeren van hun postcode een actueel zicht krijgen op de milieuen gezondheidssituatie in hun buurt of wijk?

Tenslotte vragen de leden van de fractie van de PvdA aan de staatssecretaris om inzicht te geven in de betekenis van deze wetswijziging voor parallel lopende wetgevingstrajecten en de uitvoering daarvan, zoals het Besluit Luchtkwaliteit en de wijziging van de Wet Bodemsaneringen.

De leden van de fractie van de PvdA wachten met belangstelling de antwoorden van de staatssecretaris af.

Ook na de uitvoerige beantwoording van vragen van de SP-fractie in de Tweede Kamer blijven de leden van de SP-fractie in de Eerste Kamer zitten met een aantal wezenlijke vragen. Deze vragen hebben te maken met het openbaar maken van milieu informatie.

Wie bepaalt nu in concrete gevallen of een gemeente of openbaar lichaam bepaalde informatie openbaar maakt? Hoe actief of passief moeten ze daarin zijn? Wie toetst dat? Wie controleert of de openbaar gemaakte gegevens kloppen? Wie is aansprakelijk als het niet gebeurt waar het wel zou moeten en als de informatie niet klopt en er toch een calamiteit gebeurt?

Wie stelt de kaders op en wie stuurt?

De invloed van de toestand van het milieu, bodem, lucht en waterkwaliteit is van invloed op de (volks)gezondheid. Het is soms erg moeilijk om een verband te bewijzen, vermoedens hard te maken. Bij wie ligt de bewijslast als gezondheidsschade wordt vermoed?

Hoe ver is de staatssecretaris van VROM dan wel de minister van VWS met het openbaar maken van inspectieresultaten van de Voedsel en Waren autoriteit?

De leden van de SP-fractie wachten met belangstelling de beantwoording van de vragen af.

De voorzitter van de commissie,

Meindertsma

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling: Ketting (VVD), Meindertsma (PvdA) (voorzitter), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Van der Lans (GL), Van Middelkoop (CU), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Putters (PvdA).

Naar boven