29 666
Voorstel van wet van de leden Hamer, Dijsselbloem en Kraneveldt houdende opneming in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs van de verplichting voor scholen om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS1

Vastgesteld: 13 september 2005

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstellingen van het wetsvoorstel. Toch hebben deze leden nog wel enkele vragen.

De scholen en instellingen waarop het wetsvoorstel zich richt, dienen actief burgerschap en sociale integratie te gaan bevorderen. In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt – in verband met het actief burgerschap – gesproken over kernwaarden van de cultuur. De leden van de CDA-fractie zouden graag een toelichting op de inhoud van deze kernwaarden zien.

Van de scholen en instellingen wordt gevergd op een structurele en herkenbare wijze aandacht te besteden aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal. Graag zouden deze leden vernemen of en in hoeverre uit de verantwoording extra verantwoordingslasten voortvloeien.

De leden van de SP-fractie kunnen instemmen met de bedoelingen van de indieners van het initiatiefwetsvoorstel, maar hebben vragen over de gekozen vorm van wetsvoorstel.

De initiatiefnemers willen met dit voorstel een bijdrage leveren aan het voorkomen van segregatie op scholen en het bevorderen van de integratie van jongeren in de samenleving. Zij stellen voor dat scholen in het schoolplan en de schoolgids uitleggen hoe zij leerlingen met een taalachterstand zullen bijspijkeren; hoe zij opvoeding in «burgerschap» onderdeel zullen maken van hun leerdoelen en hoe zij de ontmoeting tussen leeftijdgenoten met een verschillende culturele achtergrond zullen bevorderen. Waarom, zo vragen deze leden, hebben de indieners gekozen voor de vorm van een wetsvoorstel? Door wetgeving willen de initiatiefnemers de Inspectie de juridische mogelijkheden geven om de activiteiten van scholen op deze gebieden beter te kunnen beoordelen. Onduidelijk is voor hen waarop de Inspectie scholen moet afrekenen.

Deze leden lezen het wetsvoorstel vooral als een oproep aan scholen om zich actiever in te zetten voor het inlopen van taalachterstanden, het aanleren van burgerschap en het bevorderen van culturele uitwisselingen tussen jongeren. Niet geformuleerd is wanneer er sprake is van taalachterstand, wat scholen moeten verstaan onder «burgerschap» (zelfs niet in welke vakken dit onderwezen zou moeten worden) en wat die culturele uitwisseling zou moeten behelzen. De initiatiefnemers laten de concrete invulling van hun oproep over aan de scholen. Dit betekent dat de Inspectie de scholen moet afrekenen op door henzelf gestelde normen.

Voorts merken de leden van de SP-fractie op dat de indieners in de memorie van toelichting stellen dat dit initiatiefwetsvoorstel geen verzwaring betekent van de taken waarmee scholen worden belast; evenmin betekent het een verhoging van de kosten voor de scholen. Dat lijkt deze leden toch wel heel bijzonder. Scholen zullen, daartoe aangezet door dit wetsvoorstel, nieuwe initiatieven gaan ontplooien. In dat geval hebben zij wél te maken met een taakverzwaring en met extra kosten. Ofwel scholen zullen de hun opgelegde integratiedoelen op een zodanige manier formuleren dat zij passen binnen de bestaande activiteiten van de school. In dat geval is dit wetsvoorstel overbodig. Waarom delen de initiatiefnemers deze analyse niet?

Sinds de commissie-Blok is bestrijding van de segregatie in het onderwijs, maar ook in het wonen en werken, hoog op de politieke agenda komen te staan. Concrete voorstellen en activiteiten van het kabinet om segregatie in het onderwijs te bestrijden en integratie te bevorderen hebben de leden van de SP-fractie nog niet gezien. Moeten zij dít wetsvoorstel zien als het antwoord van kabinet en Kamer, voor wat betreft het onderwijs, op de uitkomsten van het onderzoek van de commissie-Blok? Zo nee, op welke voorstellen wil dit wetsvoorstel dan een aanvulling zijn? En op welke manier?

De voorzitter van de commissie,

Klink

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Schuurman (CU), Schuyer (D66), Dupuis (VVD), Woldring (CDA), Linthorst (PvdA) (plv.voorzitter), Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD), Witteman (PvdA), Ten Hoeve (OSF), Klink (CDA) (voorzitter), Van Raak (SP), Thissen (GL) en Pruiksma (CDA).

Naar boven