B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS1
Vastgesteld: 13 september 2005
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding
tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstellingen
van het wetsvoorstel. Toch hebben deze leden nog wel enkele vragen.
De scholen en instellingen waarop het wetsvoorstel zich richt, dienen
actief burgerschap en sociale integratie te gaan bevorderen. In de toelichting
bij het wetsvoorstel wordt – in verband met het actief burgerschap –
gesproken over kernwaarden van de cultuur. De leden van de CDA-fractie zouden
graag een toelichting op de inhoud van deze kernwaarden zien.
Van de scholen en instellingen wordt gevergd op een structurele en herkenbare
wijze aandacht te besteden aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder
in de beheersing van de Nederlandse taal. Graag zouden deze leden vernemen
of en in hoeverre uit de verantwoording extra verantwoordingslasten voortvloeien.
De leden van de SP-fractie kunnen instemmen
met de bedoelingen van de indieners van het initiatiefwetsvoorstel, maar hebben
vragen over de gekozen vorm van wetsvoorstel.
De initiatiefnemers willen met dit voorstel een bijdrage leveren aan het
voorkomen van segregatie op scholen en het bevorderen van de integratie van
jongeren in de samenleving. Zij stellen voor dat scholen in het schoolplan
en de schoolgids uitleggen hoe zij leerlingen met een taalachterstand zullen
bijspijkeren; hoe zij opvoeding in «burgerschap» onderdeel zullen
maken van hun leerdoelen en hoe zij de ontmoeting tussen leeftijdgenoten met
een verschillende culturele achtergrond zullen bevorderen. Waarom, zo vragen
deze leden, hebben de indieners gekozen voor de vorm van een wetsvoorstel?
Door wetgeving willen de initiatiefnemers de Inspectie de juridische mogelijkheden
geven om de activiteiten van scholen op deze gebieden beter te
kunnen beoordelen. Onduidelijk is voor hen waarop de Inspectie scholen moet
afrekenen.
Deze leden lezen het wetsvoorstel vooral als een oproep aan scholen om
zich actiever in te zetten voor het inlopen van taalachterstanden, het aanleren
van burgerschap en het bevorderen van culturele uitwisselingen tussen jongeren.
Niet geformuleerd is wanneer er sprake is van taalachterstand, wat scholen
moeten verstaan onder «burgerschap» (zelfs niet in welke vakken
dit onderwezen zou moeten worden) en wat die culturele uitwisseling zou moeten
behelzen. De initiatiefnemers laten de concrete invulling van hun oproep over
aan de scholen. Dit betekent dat de Inspectie de scholen moet afrekenen op
door henzelf gestelde normen.
Voorts merken de leden van de SP-fractie op dat de indieners in de memorie
van toelichting stellen dat dit initiatiefwetsvoorstel geen verzwaring betekent
van de taken waarmee scholen worden belast; evenmin betekent het een verhoging
van de kosten voor de scholen. Dat lijkt deze leden toch wel heel bijzonder.
Scholen zullen, daartoe aangezet door dit wetsvoorstel, nieuwe initiatieven
gaan ontplooien. In dat geval hebben zij wél te maken met een taakverzwaring
en met extra kosten. Ofwel scholen zullen de hun opgelegde integratiedoelen
op een zodanige manier formuleren dat zij passen binnen de bestaande activiteiten
van de school. In dat geval is dit wetsvoorstel overbodig. Waarom delen de
initiatiefnemers deze analyse niet?
Sinds de commissie-Blok is bestrijding van de segregatie in het onderwijs,
maar ook in het wonen en werken, hoog op de politieke agenda komen te staan.
Concrete voorstellen en activiteiten van het kabinet om segregatie in het
onderwijs te bestrijden en integratie te bevorderen hebben de leden van de
SP-fractie nog niet gezien. Moeten zij dít wetsvoorstel zien als het
antwoord van kabinet en Kamer, voor wat betreft het onderwijs, op de uitkomsten
van het onderzoek van de commissie-Blok? Zo nee, op welke voorstellen wil
dit wetsvoorstel dan een aanvulling zijn? En op welke manier?
De voorzitter van de commissie,
Klink
De griffier van de commissie,
Janssen