29 422
Wijziging van de Wet inzake de luchtverontreiniging (uitvoering EG-richtlijn nationale emissieplafonds)

C
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR MILIEU1

Vastgesteld 1 februari 2005

De leden van de vaste commissie voor Milieu hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord op het voorlopig verslag bij de wijziging van de Wet inzake de luchtverontreiniging. Deze laat echter een aantal vragen onbeantwoord omtrent het inzicht in de keten van beleid tot uitvoering en evaluatie van de wetswijziging2. Op de volgende punten vragen zij daarom een nadere toelichting.

De commissie deelt met de staatssecretaris de constatering dat deze wetswijziging de taken en bevoegdheden van de instantie die (reeds een aantal jaren) de berekeningen maakt van overschrijdingen van de vastgestelde normen voor luchtkwaliteit nader verankert. Het wordt echter steeds duidelijker dat de interpretatie van de uitkomsten van deze berekeningen door lagere overheden, bijvoorbeeld bij beslissingen in de sfeer van de ruimtelijke ordening, infrastructuur en volkshuisvesting, in hoge mate bepalend is voor de financieel-economische, maatschappelijke en gezondheidskundige impact ervan. Veel uitvoeringskwesties rond de implementatie van de richtlijn, net als bij een aantal andere voorliggende wetsvoorstellen, worden via subdelegatie in AmvB's geregeld.

De voornoemde leden vragen de staatssecretaris daarom de reikwijdte van deze AmvB's nader te duiden, alsmede om daarbij een toelichting te geven op de wijze waarop de rechtsbescherming van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties is geregeld.

Uit recente uitspraken van de Raad van State3 blijkt dat de interpretatie van de overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit door lagere overheden steeds vaker tot vernietiging van (voor)genomen besluiten leidt. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegenaan? Deelt hij de opvatting dat het belangrijk is om tot nadere objectivering van de normen te komen, alsmede om de hanteerbaarheid en precisie van de berekeningen van luchtkwaliteit en de brede impact van de gehanteerde normen en berekeningen te evalueren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is een evaluatie van de richtlijn op Europees niveau voorzien? Indien dit niet het geval is, kan deze dan op nationaal niveau plaatsvinden?

Om bij te dragen aan een verbetering van de luchtkwaliteit, en te voldoen aan de nationale emissieplafonds, is emissiereductie nodig. Overschrijding van de normen heeft gevolgen voor bijvoorbeeld bestaande bebouwing, nieuwbouwplannen en snelheidslimieten voor het wegverkeer. Lagere overheden spelen daar reeds op in1. Aangezien de richtlijn in 2010 moet zijn ingevoerd vragen de commissieleden de staatssecretaris of er inzicht bestaat in de aard en omvang van het aantal plannen dat momenteel in voorbereiding is, maar niet voor 2010 aan de richtlijn zal voldoen. Zij vragen hem tevens aan te geven welke inspanningen worden verricht, dan wel noodzakelijk zijn, richting provincies en gemeenten om deze plannen en bestaande situaties in overeenstemming te brengen met de eisen voor luchtkwaliteit.

Deze vragen van de commissie worden mede ingegeven uit zorg om toenemende juridisering en regeldruk.

Tenslotte heeft de staatssecretaris de vertraging bij de implementatie verklaard uit een gebrek aan prioriteit, ingegeven door de overweging dat dit wetsvoorstel een louter formele, juridisch noodzakelijke bevestiging betrof van een reeds geldende uitvoeringspraktijk. De leden betreuren evenwel deze keuze, waarmee de druk dermate van de ketel is gehaald, dat Nederland daardoor onnodig lang formeel in gebreke is gebleven.

De leden van de vaste commissie voor Milieu zien met belangstelling uit naar de nadere memorie van antwoord.

De voorzitter van de commissie,

Meindertsma

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Ketting (VVD), (plv. voorzitter), Meindertsma (PvdA), (voorzitter), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema (VVD), Van der Lans (GL, Van Middelkoop (CU), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), Nap-Borger (CDA), Slagter-Roukema (SP), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66), Putters (PvdA).

XNoot
2

De recent kamerbreed aangenomen motie Van Thijn cs, omtrent het verkleinen van de kloof tussen beleid en uitvoering, onderstreept het belang dat de Eerste Kamer hecht aan uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

XNoot
3

Het betreft hier onder meer uitspraken ten aanzien van een geschil over de aanleg van spitsstroken op de A2, een geschil omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan dat toezag op de aanleg van een bedrijventerrein en woningen in Leiden en de vernietiging van de beleidsbeslissing van de Provinciale Staten van Gelderland waarbij het tracé voor een wegomlegging werd vastgesteld. De Raad van State oordeelde in deze gevallen dat verzuimd was om tot uitgebreid onderzoek naar de overschrijding van normen over te gaan, danwel dat de uitkomsten ervan verkeerd gewogen waren.

XNoot
1

In de regio van de Drechtsteden hebben bijvoorbeeld acht gemeenten reeds het verzoek gedaan om de maximumsnelheid op delen van de A15 en de A16 naar 80 km per uur aan te passen.

Naar boven