28 999
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in deze wet opgenomen klachtregeling

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

29 maart 2005

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de klachtregeling in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen op een aantal punten te verduidelijken en aan te vullen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 38, zesde lid, derde volzin, wordt «vervat in artikel 41» vervangen door: vervat in de artikelen 41 en 41a.

B

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «alsmede tegen niet-toepassing van het overeengekomen behandelingsplan» vervangen door: alsmede tegen een beslissing over niet-toepassing van het overeengekomen behandelings- plan.

2. Het zevende tot en met het tiende lid komen te luiden:

7. De beslissing van de commissie strekt tot:

a. onbevoegdverklaring van de commissie,

b. niet-ontvankelijkverklaring van de klacht,

c. ongegrondverklaring van de klacht, of

d. gegrondverklaring van de klacht.

8. Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk. Gehele of gedeeltelijke vernietiging brengt vernietiging van de rechtsgevolgen van de beslissing of het vernietigde gedeelte van de beslissing mee.

9. Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, kan zij de voor de behandeling verantwoordelijke persoon opdragen een nieuwe beslissing te nemen of een andere handeling te verrichten met inachtneming van haar beslissing.

10. De commissie kan de voor de behandeling verantwoordelijke persoon een termijn stellen voor het nemen van een nieuwe beslissing of het verrichten van een andere handeling.

3. Het elfde tot en met het zestiende lid vervallen.

C

Na artikel 41 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 41a

1. Indien de commissie niet tijdig een beslissing heeft genomen of indien de beslissing van de commissie niet inhoudt dat de klacht gegrond is, kan de klager de inspecteur schriftelijk vragen om een verzoekschrift bij de rechter in te dienen ter verkrijging van de beslissing over de klacht. Bevoegd is de rechtbank van het arrondissement waarin het betrokken psychiatrisch ziekenhuis is gelegen. Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. De termijn voor het indienen van een verzoek bedraagt zes weken, ingaande op de dag na die waarop de commissie uiterlijk had moeten beslissen dan wel ingaande op de dag waarop de beslissing van de commissie aan de klager bekend is gemaakt. De klager voegt bij het verzoek een afschrift van de klacht en een afschrift van de beslissing op de klacht.

2. De inspecteur behoeft geen gevolg te geven aan het verzoek, indien hij de klacht kennelijk niet ontvankelijk acht. Van een niet-ontvankelijk- verklaring doet hij binnen twee weken na de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, mededeling aan de klager, de patiënt, indien hij niet de klager is, de raadsman van de klager, de voor de behandeling verantwoordelijke persoon, de geneesheer-directeur, het bestuur en de commissie. In andere gevallen dient hij binnen twee weken na de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, een verzoekschrift bij de rechter in, waarin de beslissing over de klacht wordt gevraagd.

3. Indien de klager niet de patiënt is, hoort de inspecteur de patiënt om vast te stellen of deze bedenkingen heeft tegen de indiening van een verzoekschrift ter verkrijging van de beslissing van de rechter over de klacht. De inspecteur kan slechts om gewichtige redenen besluiten om aan het verzoek gevolg te geven indien de patiënt hiertegen bedenkingen heeft.

4. De inspecteur geeft in zijn verzoekschrift met redenen omkleed blijk van zijn zienswijze. Hij voegt bij zijn verzoekschrift een afschrift van de klacht en een afschrift van de beslissing op de klacht.

5. Indien de klager de patiënt is, kan hij, onverminderd de eerste volzin van het eerste lid, in de gevallen bedoeld in die volzin, zelf een verzoekschrift bij de rechter indienen ter verkrijging van de beslissing over de klacht. Het eerste lid, tweede tot en met vijfde volzin, is van overeenkomstige toepassing.

6. Artikel 8, met uitzondering van het derde lid, is met betrekking tot de behandeling van een verzoekschrift van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter in elk geval hoort de klager, de patiënt, indien deze niet de klager is en deze bereid is zich te doen horen, en de voor de behandeling verantwoordelijke persoon. De overige personen, bedoeld in artikel 8, vierde lid, worden slechts zo nodig gehoord. Indien niet blijkt dat de klager reeds een raadsman heeft, kan uitsluitend de rechter aan het bureau rechtsbijstandvoorziening last geven tot toevoeging van een raadsman.

7. De rechter kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen.

8. Indien de rechter de klacht kennelijk ongegrond acht, kan hij zonder behandeling ter terechtzitting onmiddellijk op het verzoekschrift beschikken.

9. De rechter beslist binnen vier weken na indiening van het verzoekschrift. Tegen de beslissing van de rechter staat geen hoger beroep open.

10. De beslissing strekt tot:

a. onbevoegdverklaring van de rechtbank,

b. niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek of de klacht,

c. ongegrondverklaring van de klacht, of

d. gegrondverklaring van de klacht.

11. Indien de rechtbank de klacht gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk. Gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing brengt vernietiging van de rechtsgevolgen van de beslissing of het vernietigde gedeelte van de beslissing mee.

12. Indien de rechtbank het beroep gegrond verklaart, kan zij de voor de behandeling verantwoordelijke persoon opdragen een nieuwe beslissing te nemen of een andere handeling te verrichten met inachtneming van haar uitspraak.

13. De rechtbank kan de voor de behandeling verantwoordelijke persoon een termijn stellen voor het nemen van een nieuwe beslissing of het verrichten van een andere handeling.

14. De rechtbank kan bepalen dat, indien of zolang de voor de behandeling verantwoordelijke persoon niet voldoet aan de beslissing van de rechter, de rechtspersoon die het psychiatrisch ziekenhuis in stand houdt, aan de patiënt op wie de klacht betrekking heeft een in de beslissing vast te stellen dwangsom verbeurt. De artikelen 611a tot en met 611i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

15. De griffier zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beslissing aan de klager, de patiënt, indien hij niet de klager is, de raadsman van de klager, de voor de behandeling verantwoordelijke persoon, de geneesheer-directeur, het bestuur, de commissie en de inspecteur.

Artikel 41b

1. Indien de klager de patiënt is, kan de inspecteur of de klager bij een verzoekschrift als bedoeld in artikel 41a, eerste lid, onderscheidenlijk vijfde lid, verzoeken de klager een schadevergoeding toe te kennen ten laste van de rechtspersoon die het betrokken psychiatrisch ziekenhuis in stand houdt, op de grond dat de beslissing waartegen de klacht is gericht, onrechtmatig is. De rechter kan op dit verzoek afzonderlijk beslissen.

2. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid is artikel 41a, negende lid, niet van toepassing.

D

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «vervat in artikel 41» vervangen door «vervat in de artikelen 41 en 41a» en wordt voor «de noodzaak de behandeling waartegen de patiënt zich verzet, toe te passen» ingevoegd: de beslissing ter zake van.

2. De tweede en derde volzin worden vervangen door: Artikel 41a, eerste lid, tweede en derde volzin, is van overeenkomstige toepassing. De inspecteur dient zo spoedig mogelijk een verzoekschrift bij de rechter in. Artikel 41a, vierde lid, eerste volzin, zesde lid, eerste en tweede volzin, negende tot en met vijftiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

E

In artikel 51, derde lid, wordt «De artikelen 36 tot en met 41, 44, 56, 57 en 58» vervangen door: De artikelen 36 tot en met 41b, 44, 56, 57 en 58.

F

In artikel 72a wordt «41, elfde lid,» vervangen door: 41a, vijfde lid.

ARTIKEL II

Indien artikel V van de wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging) (Stb. 431) in werking is getreden, komt onderdeel H, subonderdeel 1, in de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht te luiden:

1. Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

ARTIKEL III

Indien artikel I, onderdeel S, van de wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging) (Stb. 431) in werking is getreden, wordt artikel 70, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen gewijzigd als volgt:

1. In de zinsnede na het vijfde gedachtestreepje wordt «artikel 37 38,» vervangen door: artikel 37, 38,.

2. In de zinsnede na het achtste gedachtestreepje wordt na «geen gevolg geeft aan» ingevoegd «een opdracht als bedoeld in artikel 41, negende lid, en artikel 41a, twaalfde lid, of» en vervalt «41, zevende lid,».

ARTIKEL IV

Artikel I, onderdeel K, subonderdeel 5, van de wet van 22 juni 2000 houdende een aantal wijzigingen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen op technische punten onder meer naar aanleiding van de evaluatie (Stb. 292) vervalt.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 maart 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) (Kamerstukken II 2001/02, 28 283) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt «is artikel 41 van overeenkomstige toepassing» in artikel 34n, derde lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen vervangen door: zijn de artikelen 41 tot en met 41b van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VI

Artikel 7, derde lid, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector vervalt.

ARTIKEL VII

In artikel 43, tweede lid, onder f, van de Wet op de rechtsbijstand wordt «41, twaalfde lid» vervangen door: 41a, zesde lid.

ARTIKEL VIII

1. Artikel 41 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, zoals dit luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op:

a. beslissingen van de commissie of de rechter die krachtens dit artikel zijn genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;

b. klachten of verzoekschriften die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens dit artikel zijn ingediend bij de commissie onderscheidenlijk de rechter, maar waarop de commissie onderscheidenlijk de rechter op dit tijdstip nog niet heeft beslist.

2. Artikel 42 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, zoals dit luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op:

a. beslissingen van de rechter die krachtens dit artikel zijn genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;

b. een verzoekschrift dat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens dit artikel is ingediend bij de rechter, maar waarop de rechter op dit tijdstip nog niet heeft beslist.

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie,

Naar boven