A
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1
Vastgesteld 28 november 2003
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
vaste commissie voor Financiën aanleiding gegeven tot het stellen van
de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hadden met instemming
kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden waren het eens met de gekozen
wettelijke vormgeving, die het bronkarakter van de eigen woning onverlet laat.
De leden van de PvdA-fractie merkten op dat
de consequenties van het initiatiefwetsvoorstel Hillen ook een aantasting
van het proportionaliteits- en gelijkheidsbeginsel tot gevolg lijken te hebben.
Zij vroegen de staatssecretaris in hoeverre dat kan worden gecorrigeerd en
of hij daartoe bereid is.
Het wetsvoorstel heeft als hoofddoel door middel van een structurele lastenverlichting
van € 250 mio een prikkel tot aflossing van de eigenwoningschuld
te geven. De leden van de VVD-fractie betwijfelden
of een dergelijke prikkel eigenwoningbezitters aanzet tot het aflossen van
de schuld op hun woning. Zeker als in ogenschouw wordt genomen dat een dergelijke
aftrek voor een betrokkene slechts een besparing oplevert van maximaal de
belasting over het eigenwoningforfait. Momenteel zijn er volgens de staatssecretaris
722 000 huishoudens met een eigen woning zonder of met slechts een geringe
eigenwoningschuld. De VVD-fractie in de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris
gevraagd om de beoogde doelstelling van het voorstel zo nauwkeurig mogelijk
in te schatten teneinde een evaluatie in 2010 mogelijk te maken. Het antwoord
van de staatssecretaris was: «De regering streeft ernaar, dat het aantal
eigenwoningbezitters zonder of met een geringe eigenwoningschuld in 2008 gestegen
zal zijn ten opzichte van 2003». Een belastinguitgave van € 1
miljard om dit nauwelijks gekwantificeerde resultaat te behalen lijkt wel
erg hoog, zo meenden deze leden.. Temeer daar we in een onzekere economische
tijd leven. Zij ontvingen van de staatssecretaris graag een uitvoerige en
gemotiveerde reactie op het bovenstaande.
Het wetsvoorstel bevat materieel gezien het initiatiefvoorstel Hillen.
Dit voorstel is door de Raad van State en de toenmalige staatssecretaris van de hand gewezen. Een van de redenen was, dat het voorstel een inbreuk
maakte op de fiscale systematiek aangaande de eigen woning en daarmee een
aanzienlijk risico in zich droeg. In het bijzonder de aantasting van het bronkarakter
van de eigen woning maakte de in het initiatiefwetsvoorstel neergelegde maatregel
erg kwetsbaar. Als het bronkarakter van de eigen woning vervalt, volgt vrijwel
zeker de vraag naar de redengeving van de aftrek van de financieringslasten
met betrekking tot de eigen woning. Die krijgen door het ontbreken van de
bron het karakter van een persoonlijke verplichting en deze aftrek is per
1 januari 2001 afgeschaft. Het gevolg kan zijn dat de eigen woning alsdan
onder box 3 zal moeten vallen. Belastingplichtigen met persoonlijke verplichtingenrente
kunnen wellicht een beroep doen op het gelijkheidsbeginsel. Het gevolg daarvan
zou kunnen zijn dat hypotheekrenteaftrek in het geheel niet meer mogelijk
is. Kan de staatssecretaris nog eens duidelijk uiteenzetten, waarom hij deze
afschrikwekkende gevolgen niet vreest bij een wetsvoorstel, dat inhoudelijk
hetzelfde gevolg heeft als het door zijn voorganger zo bekritiseerde initiatiefwetsvoorstel?
Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Essers
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Schuyer (D66), Ketting (VVD), Rabbinge (PvdA), Platvoet
(GL), Terpstra (CDA), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Van Middelkoop (CU), Kox
(SP), Biermans (VVD), Essers (CDA) (voorzitter) en Leijnse (PvdA).