A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is meerdere in
de Kostenwet invordering rijksbelastingen opgenomen tarieven te verhogen opdat
de totale invorderingskosten gedekt kunnen worden door de totale opbrengst
van de kosten die in rekening worden gebracht ter zake van de diverse vervolgingsmaatregelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 2 wordt «€ 4»
vervangen door: € 6. Voorts wordt «€ 9» vervangen
door: € 13.
B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «€ 23» vervangen door: €
34. Voorts wordt «€ 2» vervangen door: € 3. Ten slotte
wordt «€ 6807» vervangen door: € 9938.
2. In het tweede en derde lid wordt «€ 9» vervangen door: €
13.
3. In het vierde lid wordt «€ 2» vervangen door: €
3.
C. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «€ 32» vervangen door: €
47. Voorts wordt «€ 41» vervangen door: € 60. Verder
wordt «€ 9» vervangen door: € 13. Ten slotte wordt «€
16» vervangen door: € 23.
2. In het tweede lid wordt «€ 9» vervangen door: €
13.
3. In het derde lid wordt «€ 3» vervangen door: €
4.
D. Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 8
1. Bij het begin van het kalenderjaar worden het eerste en het derde bedrag,
genoemd in artikel 2, het eerste, het tweede en het vijfde bedrag, genoemd
in artikel 3, eerste lid, de bedragen, genoemd in artikel 3, tweede tot en
met vierde lid, en de bedragen, genoemd in artikel 4, bij ministeriële
regeling vervangen door andere. Deze bedragen worden berekend door de te vervangen
bedragen te vermenigvuldigen met de correctiefactor en vervolgens de nodig
geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorafgaande jaar een dergelijke
afronding is toegepast, kan bij vervanging worden uitgegaan van het niet-afgeronde
bedrag.
2. De correctiefactor is de verhouding van het gemiddelde van de indexcijfers
van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande
maand, tot het gemiddelde van de indexcijfers van de dertigste tot en met
de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand.
3. De indexcijfers zijn de cijfers uit de «CAO-lonen per uur inclusief
bijzondere beloning, CAO-sector Overheid» van het Centraal Bureau voor
de Statistiek. De gemiddelde indexcijfers worden berekend uit de indexcijfers
vermeld in het nummer van het Statistisch bulletin, waarin het indexcijfer
van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande
maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, wordt gepubliceerd.
4. Indien de basis voor de indexcijfers wijzigt, wordt bij ministeriële
regeling aangegeven op welke wijze wordt overgegaan op de nieuwe reeks indexcijfers.
ARTIKEL II
1. De eerste keer dat artikel 8, eerste lid, van de Kostenwet invordering
rijksbelastingen toepassing vindt, wordt voor de vervanging van de bedragen
van € 3, € 4, € 6, € 13, € 23, € 34, €
47, € 60 en € 9938 uitgegaan van de niet-afgeronde bedragen van
respectievelijk € 2,92, € 4,38, € 5,84, € 13,14, €
23,36, € 33,58, € 46,72, € 59,86 en € 9938,22.
2. Indien het moment van inwerkingtreding van deze wet niet samenvalt
met het begin van een kalenderjaar, vindt direct na de inwerkingtreding artikel
8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen overeenkomstige toepassing
alsof de inwerkingtreding zou zijn samengevallen met het begin van het kalenderjaar
waarin de inwerkingtreding valt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,