A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1
Vastgesteld 7 oktober 2003
Het voorbereidend onderzoek heeft de leden van de commissie aanleiding
gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het maken van de navolgende
opmerkingen.
De leden van de fractie van de PvdA merkten
op dat dit wetsvoorstel beoogt de rechtskracht te herstellen van de PKB Structuurschema
groene ruimte (SGR), zoals die oorspronkelijk op 3 oktober 1995 van kracht
geworden is met een looptijd van 5 jaar tot 3 oktober 2000. Een besluit om
te verlengen, dan wel een nieuw besluit zijn verzuimd te nemen. Dit verzuim
is aan het licht gebracht door een uitspraak van de Raad van State op 16 oktober
2002. Uit voorbereiding en behandeling in de Tweede Kamer blijkt dat sprake
is van een precaire aangelegenheid omdat door de uitspraak van de Raad van
State het rijksbeleid ter zake van de groene ruimte (Ecologische Hoofdstructuur,
EHS) onder druk kan komen. In de memorie van toelichting wordt naar het oordeel
van de leden van de PvdA-fractie dan ook terecht gesproken van «een
omissie met zodanige potentiële consequenties voor de in het SGR uiteengezette
beleidslijnen, dat ongewenst is een dergelijk rechtsvacuüm te laten voortbestaan»,
ook al heeft het beleid zoals vastgelegd in de PKB inmiddels goeddeels zijn
doorwerking gehad in streekplannen en bestemmingsplannen. Er blijven risico's
bestaan.
Naar het oordeel van de PvdA-fractie is de wet noodzakelijk om het eerder
aangeduide verzuim te herstellen. Het juiste middel wordt hiervoor ingezet,
het belang van de EHS is evident en in lijn met het beleid dat ook de leden
van de PvdA-fractie voorstaan.
Het bleef voor de leden van de PvdA-fractie evenwel moeilijk te verteren
dat de regering sowieso het risico gelopen heeft en dat het «piepsysteem»
(inspectie VROM) kennelijk niet werkt. Ook het feit dat de ministers van VROM
en LNV niet in staat zijn om lopende risico's te duiden, gaf de leden van
de PvdA-fractie zorg. De leden van de PvdA vroegen de minister de commissie
hierover uitleg. De inspectie heeft in het kader van het toezicht wel degelijk
mogelijkheden om aan de noodzakelijke informatie te komen en alleen al de
inschatting dat het voor 90% wel goed zit en er dus voor 10% van de EHS risico
gelopen wordt, moet naar het oordeel van deze leden gebaseerd
zijn op kennis van de landelijke situatie.
Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie de minister de garantie dat
tijdig voor 2 oktober 2005 zodanige maatregelen getroffen worden dat niet
opnieuw risico's gelopen worden met bescherming van de EHS.
Ten slotte wijzen de leden van de PvdA-fractie op het feit dat de het
beleid inzake de EHS mede onder druk staat omdat sprake is van groot aantal,
versnipperde landschappelijke elementen die tezamen de EHS vormen. De leden
van de PvdA-fractie bepleitten ook aandacht voor meer robuuste structuren.
Zij vroegen de minister op dit pleidooi te reageren.
* Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder
EK nr. 217, vergaderjaar 2002–2003.
De voorzitter van de commissie,
Walsma
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling:
Holdijk (SGP), Van Heukelum (VVD), Rabbinge (PvdA), (plv. voorzitter),
Van der Linden (CDA), Walsma (CDA), (voorzitter), Pormes (GL), Terpstra (CDA),
Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), Slagter-Roukema (SP), Eigeman (PvdA)
en Schouw (D66).