28 847
Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met een verlaging van het maximale aantal leden van de Raad voor cultuur en een verhoging van het maximale aantal leden van commissies van die Raad

D
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 17 februari 2004

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het nader voorlopig verslag van uw Kamer. De leden van de VVD-fractie en de leden van de fractie van D66 stellen daarin enkele nadere vragen waarop ik hieronder nader in ga.

De leden van de fractie van de VVD vragen wat de voorzitter van de Raad voor cultuur verdient. De leden van de fractie van D66 sluiten zich bij deze vraag aan.

In overeenstemming met het Vergoedingenbesluit adviescolleges ontvangt de voorzitter van de Raad voor cultuur een vaste vergoeding gebaseerd op schaal 18 bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, te weten 24/36 deel van schaal 18, periodiek 10. Dit komt neer op 24/36 x € 7778,14 = € 5185,42 bruto per maand.

De leden van de fractie van de VVD vragen voorts waar de bedragen die de voorzitter en de leden van de Raad voor cultuur en de leden van de commissies van de Raad jaarlijks ontvangen, te vinden zijn in de begroting voor 2004 of in de daarbij behorende toelichtende stukken of bijlagen.

In de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2004 zijn – onder 20 – de apparaatsuitgaven geraamd voor de adviesraden van het ministerie (Kamerstukken II 2003/04, 29 200 VIII, nr. 1, blz. 4). In de apparaatskosten van de adviesraden zijn begrepen de vacatiegelden voor de leden van de raden en van de eventuele commissies daarvan alsmede de personele en materiële kosten voor de ondersteunende secretariaten. In tabel 20.4 «Budgettaire gevolgen adviesraden» van de toelichting op de begroting zijn per adviesraad de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten aan apparaatskosten (personeel en materieel) geraamd (Kamerstukken II 2003/04, 29 200 VIII, nr. 2, blz. 381). De bedragen die de voorzitter en (commissie)leden van de Raad voor cultuur jaarlijks ontvangen staan niet afzonderlijk in de begrotingsstukken vermeld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

Naar boven