A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1
Vastgesteld 7 oktober 2003
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de vaste commissie
voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aanleiding gegeven tot het stellen
van de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.
De leden van de vaste commissie juichten de positieve ontwikkelingen ten
aanzien van het mestoverschot toe. Zij zagen met voldoening dat de omvang
van het mestoverschot gedurende de laatste jaren is verminderd. Dat is waarschijnlijk
niet het gevolg van succesvol beleid gericht op vermindering van het mineralenoverschot,
maar meer het gevolg van de varkenspest en andere rampen die de intensieve
veehouderij hebben getroffen.
De balans die nu op het gebied van de mineralen lijkt te ontstaan is zeker
gewenst, doch niet zeker vanwege de gebleken ineffectiviteit van de vele instrumenten
die voor het mineralen(mest)beleid zijn ingezet. Kan de minister aangeven
in welke mate hij externe factoren en in welke mate hij de beleidsinstrumenten
verantwoordelijk acht voor de teruggang van het mestoverschot?
Het verminderen van de administratieve lastendruk en het verkleinen van
het aantal instrumenten onder de tegelijkertijd versterkte werking van het
overgebleven instrument is door de vaste commissie bij herhaling bepleit.
Bij de aanvaarding van de ammoniakwet en de reconstructiewet en tijdens verschillende
begrotingsbesprekingen is die koers bepleit. Bewindslieden hebben daarover
toezeggingen gedaan. Is de minister zich bewust van die voornemens van zijn
ambtsvoorgangers?
De door de regering nu voorgestelde afzwakking van één instrument
kan tot gevolg hebben dat andere instrumenten t.z.t. weer moeten worden aangescherpt.
Is de minister bereid om duidelijk te maken welke van de vier instrumenten
die nu voor het mestbeleid worden ingezet, voor 2005 worden afgeschaft? Het
Europese Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan ten aanzien van de Nitraatrichtlijn.
Hoe gaat de minister hiermee om? Wat zullen de gevolgen zijn ten aanzien van
het Meststoffenbeleid? De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
wil de gelegenheid van de aanpassing van deze Meststoffenwet tenslotte benutten
om de toegezegde evaluatie van de instrumenten en het opschonen
daarvan te bewerkstelligen. De uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, doelmatigheid
en doeltreffendheid van het beleid zijn daarmee gediend. Kan de minister die
opvatting bevestigen en dienovereenkomstig handelen?
* Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder
EK nr. 270, vergaderjaar 2002–2003.
De voorzitter van de commissie,
Walsma
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Holdijk (SGP) Van Heukelum (VVD), Rabbinge (PvdA), (plv.
voorzitter), Van der Linden (CDA), Walsma (CDA), (voorzitter), Pormes (GL),
Terpstra (CDA), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), Slagter-Roukema (SP),
Eigeman (PvdA) en Schouw (D66).