28 789
Goedkeuring van de regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 13 november 2002, nr. WDB02/732M (Stcrt. 220) tot buiten toepassing stellen voor een gedeelte van 2002 van willekeurige afschrijving arbo-bedrijfsmiddelen

B
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 18 februari 2004

Het verheugt mij dat de leden van de vaste commissie voor financiën hun instemming geven aan de in het wetsvoorstel genoemde regeling.

Deze leden vragen wel aandacht voor non-profitinstellingen die gelet op hun rechtsvorm onder de vennootschapsbelasting vallen, doch die gelet op hun activiteiten geen door de vennootschapsbelasting te belasten voordelen zullen behalen en daardoor het fiscale voordeel niet te gelde kunnen maken. In dit verband vragen zij of ik bereid ben een tegemoetkoming voor deze instellingen te geven.

Met ingang van 1 januari 2001 is voor de non-profitsector de regeling van de afdrachtvermindering op de loonbelasting / premie volksverzekering ter zake van arbo-bedrijfsmiddelen (hierna: afdrachtvermindering) in het leven geroepen. Dit in aanvulling op de al bestaande regeling van willekeurige afschrijving op arbo-bedrijfsmiddelen (hierna: willekeurige afschrijving) voor de profitsector. De regelingen zijn in beginsel complementair.

Non-profitinstellingen komen in de regel in aanmerking voor afdrachtvermindering. Een non-profitinstelling kent immers gewoonlijk de juridische vorm van een stichting of vereniging, drijft geen onderneming en is inhoudingsplichtige voor de bij haar werkzame personen. In het geval echter dat een stichting of vereniging een onderneming drijft, is zij ten aanzien van de ondernemingsactiviteiten vennootschapsbelastingplichtig en is willekeurige afschrijving op dat deel van toepassing. Wanneer een non-profitinstelling de rechtsvorm heeft van een NV of BV, is de instelling eveneens vennootschapsbelastingplichtig en is willekeurige afschrijving van toepassing. Een overheidsinstelling of een indirect overheidsbedrijf tot slot, is vennootschapsbelastingplichtig als het een bedrijf uitoefent als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Inherent aan toepassing van willekeurige afschrijving is dat het fiscale voordeel afhankelijk is van de behaalde winst. Indien een belastingplichtige instelling gedurende een aantal jaren geen winsten behaalt dan zal zij geen directe mogelijkheid hebben om het fiscale voordeel te gelde te maken.

Inherent aan de afdrachtvermindering is, dat een instelling die geen werkzame personen heeft waarvoor loonbelasting moet worden ingehouden, geen gebruik kan maken van de faciliteit.

Deze beide beperkingen zijn een logisch gevolg van het fiscale aangrijpingspunt van de regelingen, te weten de fiscale winst en de verschuldigde loonbelasting.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven