28 664
Tijdelijke regels ter zake van experimenten in het kader van het project «Kiezen op Afstand» (Experimentenwet Kiezen op Afstand)

B
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 13 november 2003

Met belangstelling heeft ondergetekende kennisgenomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat inzake bovengenoemd voorstel van wet. In het navolgende zal worden ingegaan op de vragen van de leden van de fracties van CDA, PvdA, VVD en GroenLinks.

1. Algemeen

De leden van de fracties van het CDA en de PvdA vroegen op welke wijze de experimenten zullen worden ingericht teneinde informatie te verkrijgen over de risico's die aan de nieuwe technologische mogelijkheden verbonden zijn en de mogelijkheden om deze risico's te beperken.

Het experiment met internet- en telefoonstemmen valt in twee fases uiteen. De eerste fase, die nog gaande is, betreft het testen van de voorzieningen die nodig zijn om per internet en telefoon te stemmen. Dit testtraject is medio juni 2003 gestart en loopt tot eind november 2003. De testen geven enerzijds inzicht in de risico's en anderzijds in de mate waarin maatregelen tegen die risico's mogelijk zijn. De uitkomst van het testtraject bepaalt of de regering (definitief) besluit om het experiment doorgang te laten vinden. In de tweede fase, gedurende het experiment, worden gegevens verzameld over het verloop van het experiment. Ook deze fase zal de nodige informatie opleveren om, in de evaluatie van het experiment, de risico's te beoordelen en daaromtrent conclusies te trekken.

Voor het experiment met het stemmen in een stemlokaal van eigen keuze zal in overleg met de (vier) gemeenten die gaan experimenteren een evaluatietraject worden afgesproken. Daarin zullen de risico's en de maatregelen die daartegen getroffen zijn inzichtelijk worden gemaakt.

2. Inleiding

De leden van de CDA-fractie gaven blijk van hun gemengde gevoelens ten aanzien van het voorstel van wet. De leden zien als bezwaar tegen de ruime mogelijkheid voor experimenten met stemmen per telefoon of computer dat de verworvenheid van de geheime stemming niet is gewaarborgd tegenover meekijkende derden zoals bij het stemmen in een stemlokaal. De regering onderkent het feit dat elektronisch kiezen op afstand met zich meebrengt, dat stemgeheim en stemvrijheid niet op dezelfde wijze kunnen worden gewaarborgd als bij het stemmen in een stemlokaal. Dat geldt overigens niet alleen voor elektronisch kiezen op afstand, maar ook voor andere vormen van «kiezen op afstand», zoals het stemmen per brief. Stemmen per brief is, alles afwegende, door de wetgever opengesteld voor een specifieke categorie kiezers die niet in staat is een stemlokaal te bezoeken, namelijk de kiesgerechtigden in het buitenland. Het voorgenomen experiment met stemmen via internet en/of telefoon richt zich op dezelfde doelgroep, waarvan de wetgever reeds heeft vastgesteld dat te aanzien van hen de mogelijkheid om te kunnen meedoen aan verkiezingen prevaleert. De regering is voorts van mening dat aan een eventuele uitbreiding van de mogelijkheid om via internet of telefoon te kunnen stemmen tot andere groepen kiezers een grondig debat dient te worden gevoerd. In dit verband verwijs ik naar de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 maart 2003 (kamerstukken II 2002/03, 28 600 VII, nr. 47, blz. 2 en bijlage) en naar hetgeen ik tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer over dit onderwerp naar voren heb gebracht.

De leden van de CDA-fractie vroegen of de considerans van het wetsvoorstel na de (eerste) nota van wijziging nog in overeenstemming is met de inhoud van het wetsvoorstel.

De considerans en het gewijzigde artikel 1 van het wetsvoorstel geven beide dezelfde reikwijdte van de mogelijke experimenten aan, zij het in verschillende bewoordingen. Voor wat betreft de kiezers in Nederland beoogt het wetsvoorstel de grondslag te bieden voor experimenten waarbij de kiezer – al dan niet met gebruik van informatie- en communicatietechnologie – zijn stem kan uitbrengen vanuit een andere locatie dan het voor hem aangewezen stemlokaal. Voor de kiezer in het buitenland daarentegen gaat het uitsluitend om experimenten waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologie. De considerans en artikel 1, eerste lid, zijn dan ook met elkaar in overeenstemming.

Voorts vroegen de leden van de CDA-fractie of de in artikel 1 van het wetsvoorstel vervatte delegatie aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties niet ruimer is dan nodig voor de experimenten die worden beoogd.

De delegatiegrondslag in artikel 1 is inderdaad ruimer dan noodzakelijk voor de door de regering thans beoogde experimenten in 2004. Met de wijziging van artikel 1 van het wetsvoorstel, vervat in de eerste nota van wijziging, beoogde de regering verantwoorde experimenten met stemmen via internet en telefoon voor kiezers binnen Nederland niet bij voorbaat onmogelijk te maken door een beperkte opzet van de Experimentenwet. Aanleiding voor de wijziging was de aanvaarding van de motie Te Veldhuis/Rehwinkel (kamerstukken II 2002/03, 28 600 VII, nr. 11) met een zeer grote meerderheid van de Tweede Kamer. In deze motie werd de regering opgeroepen om een serieuze inspanning te verrichten om bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2007 stemmen via internet mogelijk te maken en daaraan voorafgaande ook andere voor burgers gemakkelijke wijzen van stemmen te onderzoeken, zoals het stemmen per telefoon en/of per brief. Mochten de resultaten van de voorgenomen experimenten of andere nieuwe technologische ontwikkelingen hiertoe aanleiding vormen, biedt het thans voorgestelde artikel 1 de wettelijke basis voor de dan mogelijke nieuwe experimenten.

De leden van de CDA-fractie hadden kennisgenomen van Bijlage 2 bij de brief van 25 maart 2003 van de Minister van BZK aan de Tweede Kamer «Kiezen op Afstand» in het buitenland. Zij misten daarin een verwijzing naar het eindrapport van de California Internet Voting Task Force (http://www.ss.ca.gov/executive/ivote/). Zij vroegen of de regering de conclusie van dit rapport deelt dat grote terughoudendheid moet worden betracht met stemmen op afstand via internet vanwege de daaraan verbonden risico's en de conclusie dat het testen van de veiligheid van internet wellicht het beste kan beginnen met het stemmen via internet vanuit een traditioneel stembureau.

Van het rapport van de California Internet Voting Task Force is kennis genomen. Bijlage 2 bij de brief van 25 maart 2003 concentreerde zich echter op de stand van zaken met betrekking tot internet- en telefoon-stemmen in Europese landen met het accent op verkiezingen die onder de nationale Kieswet vallen. Een verwijzing naar het genoemde rapport is niet opgenomen vanwege de combinatie van drie factoren: (1) actualiteit, (2) het betrof geen verkiezingen die onder een formele nationale Kieswet vielen en (3) de bijlage beperkte zich tot Europese landen. Het voorgaande is een uitvloeisel van het gegeven dat bijlage 2 vooral een overzicht moet bieden over de actuele ontwikkelingen. Het niet opnemen van een verwijzing naar het rapport doet overigens niets af aan de bijdrage die het rapport heeft geleverd aan het denken over het vormgeven van het experiment. De vaststelling in het rapport dat er grote risico's verbonden zijn aan het stemmen op afstand per internet, is ter harte genomen. De wijze waarop met de risico's wordt omgegaan, is hierboven reeds aan de orde gekomen. De vaststelling in het rapport dat daarom grote terughoudendheid moet worden betracht, wordt niet volledig onderschreven. Het wordt haalbaar geacht de risico's tot een – voor verkiezingen – acceptabel niveau terug te brengen. Die haalbaarheid moet natuurlijk wel nog worden aangetoond. De conclusie dat het testen van de veiligheid van het internet wellicht het beste kan beginnen met het stemmen via internet vanuit een traditioneel stembureau wordt niet onderschreven om drie redenen. In de eerste plaats heeft dit een betrekkelijk geringe meerwaarde voor Nederlandse kiezers, omdat deze nu reeds merendeels gebruik maken van elektronische stemmachines en stemPC's in stemlokalen. Alleen wanneer door toepassing van internet de kiezer in een willekeurig stemlokaal terecht zou kunnen, is er sprake van een vooruitgang voor de kiezer. Wanneer daarbij echter gebruik zou worden gemaakt van internet dan zijn de risico's weer van een bijzonder hoog niveau. Het reduceren van de risico's zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Dat is een van de uitkomsten van de heroverweging die in 2002 is afgesloten. In de tweede plaats gaat het er niet zozeer om de veiligheid van het internet te testen, maar om na te gaan hoe het internet op een verantwoorde manier kan worden ingezet om plaatsonafhankelijk stemmen mogelijk te maken. Na zorgvuldige analyse van de mogelijkheden, is de conclusie getrokken dat deze plaatsonafhankelijkheid eenvoudiger kan worden gerealiseerd door de (traditionele) oproepingskaart een andere rol dan voorheen te geven. Het wetsvoorstel Experimentenwet Kiezen op Afstand beoogt deze oplossingsrichting mogelijk te maken en een experiment hiervoor is in voorbereiding. In de derde plaats is het specifieke risico ten aanzien van de stemvrijheid in het beoogde experiment voor internet- en telefoon-stemmen niet bijzonder relevant vanwege het feit dat het hierbij om kiezers gaat die nu reeds de mogelijkheid hebben om per post te stemmen. De risico's met betrekking tot stemgeheim en stemvrijheid die aan stemmen per post verbonden zijn, hebben eenzelfde karakter en zijn van een vergelijkbaar niveau als bij stemmen via internet en telefoon.

De leden van de CDA-fractie vroegen op welke grond oproepingskaarten vervallen kunnen worden verklaard.

Een (speciale) oproepingskaart, zoals die tijdens een experiment met stemmen in een willekeurig stemlokaal zal worden gebruikt, kan in een aantal gevallen ongeldig worden verklaard, bijvoorbeeld indien ter vervanging van de kaart een nieuwe oproepingskaart is verstrekt of indien de kiesgerechtigde, aan wie een dergelijke kaart is verzonden, tussen het tijdstip van verzending en de stemming is overleden. Voorkomen dient te worden dat iemand zich van zo'n kaart bedient teneinde een (frauduleuze) stem uit te brengen. In de algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Experimentenwet zal een en ander nader worden geregeld.

In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie naar de stand van zaken met betrekking tot de op p. 6 van de memorie van toelichting vermelde planning ter voorbereiding van het experiment met internet- en telefoonstemmen in 2004 wordt opgemerkt dat de voorbereiding conform de planning verloopt, die in de memorie van toelichting is opgenomen.

De leden van de VVD-fractie vroegen of het experiment wel representatief is als het plaatsvindt bij de verkiezing van het Europees Parlement.

De regering is van mening dat het stemmen per internet en telefoon alleen aan de kiezers die in het buitenland stemmen moet worden aangeboden. Het experiment bij de verkiezing voor de leden van het Europees Parlement is ook uitsluitend op deze groep kiezers gericht en derhalve representatief.

De leden van de fractie van GroenLinks hadden kwantificeerbare criteria gemist, op grond waarvan na het experiment bekeken kan worden hoe de resultaten zich verhouden tot de vier genoemde, belangrijke elementen. Zo wordt in het wetsvoorstel (artikel 2 lid 2a en b) gesproken over voldoende waarborgen. Deze leden vroegen hoe vooraf dit «voldoende» wordt beoordeeld. Voorts vroegen zij wanneer de regering het experiment voldoende geslaagd acht om met een wijziging van de Kieswet te komen, waarin het Kiezen op Afstand een wettelijke basis krijgt.

Een aantal aspecten bepalen of het experiment een succes is, te weten:

– de verkiezing dient ook tijdens het experiment correct te verlopen;

– de kiezers moeten aangeven dat zij met de nieuwe voorzieningen kunnen omgaan en die voorziening ook minimaal als «voldoende» waarderen;

– het experiment levert inzichten op over de wijze waarop in structurele zin invulling moet worden gegeven aan de technische, operationele en juridische eisen die moeten gelden voor internet- en telefoonstemmen.

Met name dat laatste punt is van belang in het licht van een wijziging in de toekomst van de Kieswet. Elektronisch stemmen op afstand brengt immers met zich mee dat een aantal onderdelen uit de Kieswet anders moeten worden ingevuld. Een voorbeeld hiervan is de wijze waarop de inrichting en de werkwijze van het stembureau dient te worden geregeld.

De leden van de GroenLinks-fractie stelden enkele vragen over de toegangscode en de stemcode. De gang van zaken rond deze codes is als volgt.

De kiezer dient (ten tijde van registratie) een door hem zelf te verzinnen toegangscode (niet: kandidaatcode) op te geven. De kiezers krijgen als onderdeel van de stembescheiden een stemcode toegestuurd. Alleen indien de kiezer de juiste combinatie van toegangscode en stemcode gebruikt krijgt hij toegang tot het internet- of telefoonstembureau. De toegangscode en de stemcode worden dus niet in één brief meegedeeld.

Indien de kiezer zijn toegangscode is vergeten of zijn stemcode is kwijtgeraakt wordt er geen nieuwe code(s) verstrekt. De reden daarvoor is gelegen in de beveiliging van de stemdienst. Het is immers niet mogelijk om vast te stellen dat de persoon die vraagt om de toegangscode / stemcode ook werkelijk de persoon is die hij zegt te zijn. In het registratieformulier en in voorlichtingsmateriaal zal hier uitdrukkelijk aandacht aan worden gegeven.

De leden van de GroenLinks-fractie vroegen of bij het vaststellen van de uitslag de op afstand, via computer of telefoon, uitgebrachte stem geteld wordt in het kiesdistrict (waarschijnlijk is bedoeld: «kieskring») waar de kiezer woont.

Tijdens het voorgenomen experiment met stemmen via internet en/of telefoon voor kiezers in het buitenland zal de stem worden meegeteld in de kieskring 's-Gravenhage. Dat komt overeen met de procedure die de Kieswet voorschrijft met betrekking tot de per brief vanuit het buitenland uitgebrachte stemmen.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van GroenLinks naar de deelnemende gemeenten wordt gemeld dat deze gemeenten inmiddels bekend zijn. Assen, Deventer, Nieuwegein en Heerlen gaan bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2004 deelnemen aan de beoogde experimenten met het stemmen in een stemlokaal van eigen keuze.

De leden van de GroenLinks-fractie vroegen of er inmiddels voortschrijdend inzicht is over de uitbreiding van het experiment met de stemming over het referendum. De regering is van mening dat het niet wenselijk is om het experiment met betrekking tot internet- en telefoonstemmen vanuit het buitenland uit te breiden. Prioriteit wordt gegeven aan het succesvol afronden van het testtraject van de stemdienst voor het voorgenomen experiment. Een nieuw ontwikkelingstraject om een tweede stemdienst te bouwen voor het Referendum geeft te veel complicaties die het voorgenomen experiment alleen maar in gevaar kunnen brengen.

Daarnaast leidt de verruiming van het experiment tot aanzienlijke extra kosten (ca 0,6 a 0,7 mln Euro). Noch in het projectbudget, noch elders binnen de begroting van het ministerie van BZK, is ruimte om deze kosten te dekken.

De leden van de GroenLinks-fractie vroegen voorts of er inmiddels enig inzicht in het verband tussen opkomst(stijging) en langere openingstijden van stembureaus.

In opdracht van het ministerie van BZK heeft het onderzoeksbureau van de VNG onderzocht welk effect de verruiming van de openingstijden van de stembureaus heeft gehad bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2002. Daaruit is gebleken dat in de tijdsperioden tussen 07.30 en 08.00 uur en tussen 20.30 en 21.00 uur geen sprake is geweest van een meer dan gemiddelde toestroom van kiezers. In die perioden bleef het gemiddelde bezoek aan de stembureaus juist achter. Op de consequenties van het bovengenoemde onderzoek zal verder worden ingegaan in het nog uit te brengen evaluatierapport over de verkiezingen 2002/2003.

Ten einde de vergelijking te kunnen maken met onregelmatigheden bij de experimenten vroegen de leden van de GroenLinks-fractie naar gegevens over onregelmatigheden die sinds 1990 op stembureaus zijn geconstateerd.

De organisatie van de verkiezingen ligt in handen van de gemeenten. De aanpak van onregelmatigheden ligt in eerste instantie in handen de gemeenten. Pas indien het zeer ernstig voorvallen betreft, indien een voorval de uitslag op landelijk niveau beïnvloedt of aanleiding geeft tot wijziging van de Kieswet wordt een onregelmatigheid van landelijk belang. In het kader van de evaluaties van de verkiezingen worden dergelijke onregelmatigheden geregistreerd en besproken met de Tweede Kamer. Zonodig wordt de Kieswet aangepast. Een kwantitatief overzicht als door de leden van de fractie van GroenLinks bedoeld, heeft de regering evenwel niet.

Door de leden van de fractie van GroenLinks werd aandacht gevraagd voor de ervaringen van Kamerleden in het kader van waarnemersmissies, met name voor wat betreft de sfeer in de stemlokalen. Het feestelijk karakter van de verkiezingen zoals door deze leden wordt benadrukt, spreekt mij zeker aan. De vraag is evenwel of dat karakter in de stemlokalen tot uitdrukking dient te komen. Ik twijfel daaraan. De gemeenten selecteren de lokaliteiten waar de stembureaus gevestigd worden. Daarvoor zijn toegankelijkheid en centrale ligging belangrijk. Dat kunnen verschillende plaatsen zijn. Vaak worden stembureaus in openbare gebouwen gevestigd, soms in scholen of in bejaardentehuizen met het voordeel dat de bewoners van deze laatste locaties gemakkelijk kunnen stemmen. In andere gemeenten worden verenigingslokalen gehuurd. Van belang is dat het stembureau groot genoeg is om voldoende kiezers te kunnen verwerken, maar bovendien dient de kiezer bij het maken van zijn of haar keus en het uitbrengen van zijn of haar stem niet door te veel invloeden van buiten gestoord te worden. Het democratisch proces wordt juist bevorderd indien de kiezer ongestoord haar of zijn keuze kan maken. Drank draagt daaraan niet bij. Het feestelijke karakter van de verkiezingen kan tot uitdrukking worden gebracht tijdens de voorlichtingscampagne of een uitslagenavond.

Voor wat betreft de keuze van de dag van de verkiezingen valt te betwijfelen of een zaterdag of zondag opkomstverhogend zou werken. In opdracht van het ministerie van BZK uitgevoerd onderzoek leert dat vooral interesse in politiek en in politieke partijen daarvoor belangrijk zijn. In elk geval levert een dergelijke dag problemen op met de beschikbaarheid van stemlokalen en met de beschikbaarheid van stembureauleden. Voorts is het de gewoonte om de geloofsovertuiging te respecteren van degenen die om godsdienstige redenen niet op zondag willen stemmen of zitting in een stembureau willen nemen. Daarnaast is op grond van artikel J 10 van de Kieswet iedere werkgever verplicht zijn werknemer in de gelegenheid te stellen zijn stem uit te brengen voorzover dat niet kan geschieden buiten werktijd en niet meer dan 2 uur bedraagt. Overigens beoogt het onderhavige wetsvoorstel geen antwoord op deze vragen te geven.

De leden van de GroenLinks-fractie vroegen naar de resultaten c.q. conclusies van de proef die het ministerie van BZK in augustus 2003 heeft gehouden met het kiezen uit het buitenland.

Op 8 oktober 2003 is de periodieke voortgangsrapportage over het project Kiezen op Afstand (Kamerstukken II 2003/04, 29 200 VII, nr. 28) naar de Tweede Kamer gezonden, met afschrift aan de Eerste Kamer. Bij de voortgangsrapportage is een verslag gevoegd met de resultaten van de proef die in augustus 2003 is gehouden met het stemmen per internet en telefoon. Kortheidshalve verwijs ik voor de beantwoording van de vraag over de resultaten c.q. conclusies van de gebruikersproef naar dat verslag.

De leden van de fractie van GroenLinks stelden enige vragen omtrent de wijze waarop het stemmen via computer of telefoon zich verhoudt tot artikel 53 (tweede lid) van de Grondwet, waarin wordt bepaald dat de verkiezingen bij geheime stemming plaatsvinden.

Het stemmen via internet of telefoon verschilt principieel niet van het stemmen per brief. Het belang dat Nederlanders in den vreemde de mogelijkheid hebben aan verkiezingen deel te nemen en aldus het hun in artikel 54, eerste lid, van de Grondwet toegekende kiesrecht uit te oefenen, heeft de wetgever laten prevaleren boven de kans dat daarbij in een incidenteel geval inbreuk op de geheimhouding kan plaatsvinden. In reactie op een gevoelen van de CDA-fractie, hierboven, werd uitvoeriger op dit onderwerp ingegaan. Artikel 53, tweede lid, van de Grondwet impliceert overigens wel, dat waar mogelijk waarborgen tegen inbreuk worden ingebouwd. Het stemmen via internet en telefoon zal daarom met diverse waarborgen worden omkleed, die zorgen voor geheimhouding. Zo vindt er geen koppeling plaats tussen de identiteit van de kiezer en de uitgebrachte stem en wordt de stem versleuteld in de stembus opgeslagen. Ook vindt er versleuteling plaats tijdens het transport van de uitgebrachte stem via internet en worden er kandidaatcodes gebruikt om afluisteren van telefoonverbindingen te bemoeilijken.

De leden van de GroenLinks-fractie wezen op een aantal risico's die gepaard gaan met stemmen via internet of telefoon. Zij vroegen of de regering erkent dat deze risico's reëel zijn en dat een geslaagd experiment niet betekent dat deze risico's in de toekomst kunnen worden uitgesloten.

Ik acht de genoemde risico's reëel. Ik verwijs de Kamer op dit punt naar de voortgangsrapportage die ik op 8 oktober 2003 (Kamerstukken II, 2003/04, 29 200 VII, nr. 28) naar de Tweede Kamer heb gezonden.

Het is juist dat een geslaagd experiment niet hoeft te betekenen dat bij een volgende gelegenheid de risico's zich niet manifesteren of dat er geen nieuwe risico's ontstaan.

De regering hecht eraan te benadrukken dat stemmen per internet een faciliteit is naast de bestaande faciliteiten.

3. Artikelen

Artikel 1

De leden van de CDA-fractie vroegen of het onderhavige wetsvoorstel experimenten mogelijk maakt als bedoeld in de Tijdelijke referendumwet (Trw). Dat is niet het geval. Hoewel het voornemen om de Trw in te trekken is vervallen, zou de toepasbaarheid van de experimenteergrondslag op de Trw naar de mening van de regering geen toegevoegde waarde hebben, omdat de werkingstermijn van de Trw beperkt is en de regering geen voornemens heeft om gedurende die periode een experiment met Kiezen op Afstand te houden tijdens een referendum als bedoeld in de Trw.

De tekst op pagina 12 van de memorie van toelichting, waarnaar deze leden verwezen, heeft geen betrekking op een referendum als bedoeld in de Trw, maar op de mogelijkheid dat een gemeenteraad besluit om op de dag van stemming voor een verkiezing als bedoeld in de Kieswet tegelijkertijd een door de gemeenteraad uitgeschreven stemming te houden. Daarbij kan het gaan om een lokaal (autonoom) referendum, maar bijvoorbeeld ook om een deelgemeenteraadsverkiezing. De experimenteergrondslag maakt het mogelijk om in zo'n geval het experiment (i.c. met stemmen in een willekeurig stemlokaal) tevens uit te strekken tot die andere stemming.

De leden van de GroenLinks-fractie vroegen of het ook mogelijk is, resp. was dat een experiment in een of meerdere stadsdelen (Amsterdam) of deelgemeenten (Rotterdam) wordt gehouden.

Artikel 1, eerste lid, van het wetsvoorstel laat inderdaad de mogelijkheid open dat een experiment niet in de gehele gemeente wordt gehouden, maar in een of meer stadsdelen of deelgemeenten.

Artikel 2

De leden van de CDA-fractie vroegen of de regering een beschrijving kan geven van de voorzieningen die voor het stemmen per telefoon moeten worden getroffen. Voorts stelden zij enkele vragen omtrent de wijze waarop het geheime karakter van de stemming wordt gewaarborgd.

De voorzieningen waarover de kiezer moet beschikken zijn

– voor het stemmen per telefoon: een telefoon voorzien van druktoetsen (dit kan ook een mobiele telefoon of een telefooncel zijn);

– voor het stemmen per internet: een computer, een internetverbinding en programmatuur om pagina's op het world wide web te bekijken.

Voor de stemdienst die in opdracht van het ministerie van BZK is ontwikkeld worden de volgende voorzieningen getroffen: beveiligde, meervoudig uitgevoerde computers, voorzien van ruim 200 telefoonlijnen en een verbinding met het internet.

Het staat de kiezer vrij om elke pc of telefoon te gebruiken die hij wil om bij het experiment met internet en telefoonstemmen een stem uit te brengen. De kiezer zal daarbij de nodige afwegingen moeten maken. De kiezer is zelf verantwoordelijk voor die afwegingen. Een van die afwegingen is of hij de middelen die hij nodig heeft om te stemmen per internet of telefoon voldoende vertrouwt om daar gebruik van te willen maken. De kiezer hoeft immers niet van die middelen gebruik te maken, maar kan ook nog opteren voor het stemmen per brief, volmacht of kiezerspas.

Om te voorkomen dat derden (werkgevers, internet providers, etc.) kennis nemen van de inhoud van de uitgebrachte stem zijn verschillende maatregelen voorzien. Allereerst wordt de communicatie tussen de computer van de kiezer en de computer van het stembureau tegen «afluisteren» beveiligd door gebruik te maken van SSL/TLS-encryptie. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van meerdere codes per kandidaat. De kiezer brengt zijn stem uit door de invoer van een numerieke code die uniek is voor één kandidaat. Voor elke kandidaat zijn er duizenden verschillende geldige codes.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen of artikel 2, tweede lid, onderdeel c, ook geldt voor de mededeling dat tussen politieke groeperingen sprake is van een lijstverbinding. Hoewel het, naar analogie van artikel J 33, tweede lid, onderdeel c, van de Kieswet, niet expliciet is vermeld, dient uiteraard ook bij de hier bedoelde wijze van stemmen een eventuele lijstverbinding duidelijk te worden weergegeven.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen vervolgens of een kiezer zowel een blanco stem als een ongeldige stem kan uitbrengen. In het stelsel van de Kieswet is een blanco stem altijd ongeldig. Een kiezer die met een stembiljet stemt, kan op verschillende wijzen bewerkstelligen dat zijn stem ongeldig is (artikel N 7 van de Kieswet), bijvoorbeeld door geen keuze te maken («blanco te stemmen»). Net als aan de kiezer die door middel van een stembiljet stemt, kent de Kieswet ook aan de kiezer die met een (elektronische) stemmachine stemt de optie toe om desgewenst kenbaar te maken dat hij geen keuze uit de kandidaten wenst te maken. Dat gebeurt door de stemmachine tevens te voorzien van een knop met de aanduiding «blanco». Ook bij internet- en telefoonstemmen zal aan kiezers de mogelijkheid worden geboden om blanco te stemmen.

Artikel 3

De leden van de CDA-fractie vroegen in hoeverre de Wet elektronische handtekeningen (Stb. 2003, 199) van belang is voor onderhavig wetsvoorstel.

Door middel van de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer, waarvan het ontwerp thans ter behandeling bij de Eerste Kamer ligt (kamerstukken 28 483), zal het wettelijk kader worden geschapen om onder meer de elektronische handtekening, bedoeld in de Wet elektronische handtekeningen, ook in het bestuurlijk verkeer te kunnen toepassen. Indien beide wetsvoorstellen in werking zijn getreden, zal hetgeen in de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer (Webv) is bepaald mede van toepassing zijn op het bestuurlijk verkeer in het kader van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. De werking van de Webv strekt zich overigens evenzeer uit tot het bestuurlijk verkeer in het kader van de Kieswet. In het kader van de voorgenomen experimenten met kiezen op afstand zijn vooralsnog geen toepassingen voorzien van elektronische handtekeningen in het verkeer tussen kiezer en autoriteiten.

Bestaat er uitzicht op dat er tijdens de periode waarin deze wet geldt er een nieuw identificatiemiddel als experiment wordt uitgeprobeerd, zo vroegen de leden van de fractie van GroenLinks.

Voor het project Kiezen op Afstand wordt geen elektronische identificatiemiddel ontwikkeld.

In het kader van het programma Modernisering Overheid zal de regering onder andere voorstellen doen op het terrein van elektronische identificatie. In het bijzonder gaat het daarbij om de fysieke drager van certificaten voor de elektronische handtekening, etc. In het wetsvoorstel Experimentenwet KOA is er rekening mee gehouden dat, indien dergelijke middelen worden ingevoerd, experimenten daarmee mogelijk zijn.

Artikel 4

De leden van de CDA-fractie constateerden terecht op, dat met «op het naast lagere niveau afwijken» wordt bedoeld dat een algemene maatregel van bestuur kan afwijken van hetgeen bepaald is in een wet in formele zin (i.c. de Kieswet) en dat bij ministeriële regeling mag worden afgeweken van hetgeen bij algemene maatregel van bestuur (i.c. het Kiesbesluit) is bepaald. Andere mogelijkheden om af te wijken op het naast lagere niveau worden hiermee niet beoogd. De bepaling impliceert overigens dat ook op hetzelfde niveau mag worden afgeweken.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen ten slotte of de in artikel 4, vierde lid, bedoelde stembureaus uitsluitend zijn bedoeld voor het verzamelen van in het buitenland uitgebrachte stemmen.

Het bedoelde stembureau (of de stembureaus – de bepaling laat in het midden of er één of meer stembureaus zijn, maar de gedachte gaat vooralsnog uit naar één stembureau) is uitsluitend bestemd voor het uitbrengen van stemmen met behulp van ICT (in casu: internet of telefoon). Aangezien het voorgenomen experiment met stemmen via internet of telefoon tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2004 uitsluitend de kiesgerechtigden in het buitenland als doelgroep heeft, zal het bedoelde stembureau tijdens dat experiment uitsluitend de stemmen van die kiesgerechtigden verwerken. Overigens is hierbij niet het criterium dat de stem vanuit het buitenland is uitgebracht, zoals deze leden lijken te veronderstellen. Net zoals de Nederlander die in het buitenland woont en zich als briefstemmer heeft laten registreren, zijn brief desgewenst in Nederland mag posten, kan ook de internet- of telefoonstemmer zijn stem vanuit een locatie in Nederland uitbrengen. Te denken is bijvoorbeeld aan een Nederlander die over de grens woont, maar in Nederland werkt.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Naar boven