28 476
Wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan

B
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2004

Tijdens de plenaire behandeling door de Eerste Kamer van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan (Handelingen I 2003/04, nr. 4, blz. 197–200) heb ik de heer Van Raak (SP) toegezegd schriftelijk nader in te zullen gaan op de vraag welke afweging precies heeft plaatsgevonden bij de totstandkoming van de zogenoemde evenementenlijst. Met deze brief wordt aan die toezegging gevolg gegeven. Hierna worden eerst de voorgeschiedenis en het karakter van de evenementenlijst geschetst. Vervolgens wordt ingegaan op de voorwaarden die voor plaatsing van de evenementen op de lijst van belang zijn, waarna de conclusie volgt. In de bijlage bij deze brief worden voor de volledigheid alle evenementen vermeld die op de lijst zijn geplaatst.

Voorgeschiedenis

De evenementenlijst vindt zijn oorsprong in een initiatief van het Europees Parlement. Dit initiatief was een reactie op het feit dat steeds meer belangrijke evenementen achter de decoder verdwijnen of dreigen te verdwijnen. Het Europees Parlement beoogde met de lijst belangrijke evenementen voor een breed publiek toegankelijk te houden. Dit resulteerde uiteindelijk in artikel 3 bis van de «Televisierichtlijn»1, dat de EU-lidstaten de mogelijkheid biedt om een lijst van evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving op te stellen. Daartoe werd in artikel 72 van de Mediawet een basis opgenomen voor het bij algemene maatregel van bestuur opstellen van een evenementenlijst als bedoeld in artikel 3 bis van de Televisierichtlijn. In de vergadering van de ministerraad van 17 maart 2000 werd een voorstel voor een evenementenlijst vastgesteld dat vervolgens aan de Tweede Kamer werd toezonden. Dit voorstel werd op 12 april 2000 in een algemeen overleg met de Tweede Kamer besproken2. De Tweede Kamer stemde in met dit voorstel.

Vervolgens werd de lijst met de Europese Commissie besproken. Dat leidde ertoe dat werd gekozen voor een zogenoemde nationale evenementenlijst. Op een dergelijke lijst is de notificatieprocedure bedoeld in artikel 3 bis, tweede lid, van de Televisierichtlijn niet van toepassing. Dit betekent dat omroepinstellingen die onder de jurisdictie van een van de andere EU-lidstaten vallen aan een dergelijke lijst niet gebonden zijn. Daartoe diende nog wel artikel 72 van de Mediawet te worden aangepast. Het wetsvoorstel dat in deze wijziging voorziet, is inmiddels tot wet verheven1 en op 31 december 2003 in werking getreden2. De wijziging van het Mediabesluit waarbij de evenementenlijst werd vastgesteld, is op hetzelfde tijdstip in werking getreden3.

Karakter van de lijst

De doelstelling van de in het Mediabesluit opgenomen evenementenlijst is het waarborgen van een adequate toegang van burgers, voor een betaalbare prijs, tot actuele verslaggeving van evenementen die van aanzienlijk belang voor de samenleving zijn. Dit heeft geresulteerd in een lijst waarop zowel sport- als culturele evenementen zijn geplaatst en zowel nationale als internationale evenementen. Het gaat daarbij om een lijst van evenementen die, indien zij als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, in ieder geval moeten worden uitgezonden op een (publiek of commercieel) open net. Plaatsing op de lijst betekent dus niet dat er een verplichting bestaat het evenement uit te zenden.

Voorwaarden voor plaatsing op de lijst

Allereerst is van belang dat het dient te gaan om een evenement dat van tevoren wordt georganiseerd door een organisator die de juridische mogelijkheid heeft de rechten voor dat evenement te verkopen. Indien er namelijk geen sprake is van een rechthebbende die de uitzendrechten van een evenement kan verkopen, dan heeft een ieder (dus ook een open net) de mogelijkheid om opnamen van het desbetreffende evenement te maken en deze uit te zenden. Het plaatsen van dat evenement op de lijst is dan overbodig.

Verder zijn de in de Mediawet genoemde voorwaarden mede bepalend voor plaatsing van een evenement op de lijst. Artikel 72, tweede lid, van de Mediawet bepaalt dat een evenement op de lijst kan worden geplaatst indien in ieder geval is voldaan aan twee van de volgende voorwaarden:

– het evenement is van algemeen belang voor de Nederlandse samenleving;

– het evenement is van bijzondere culturele betekenis;

– het evenement werd in het verleden ook reeds op een open net uitgezonden en kon rekenen op een grote kijkdichtheid;

– het gaat om een groot internationaal sportevenement.

Op blz. 9–10 van de nota van toelichting bij de desbetreffende wijziging van het Mediabesluit (zie voetnoot 5 in deze brief) wordt nader ingegaan op deze voorwaarden en op de belangenafweging die bij plaatsing van evenementen op de lijst een rol speelt. De tekst daarvan geef ik hieronder integraal weer:

«De onder a genoemde voorwaarde brengt met zich mee dat het evenement niet slechts van belang mag zijn voor diegenen die gewoonlijk het evenement op televisie volgen. Het moet derhalve gaan om een breder belang. Dat bredere belang kan onder meer afgeleid worden uit hoge kijkcijfers. Er zijn daarnaast andere omstandigheden die het algemeen belang voor de samenleving kunnen aantonen. Te denken valt daarbij aan de historische en bijzondere maatschappelijke betekenis van een evenement of het feit dat in een bepaalde sport de Nederlandse prestaties gedurende een lange periode Europees en mondiaal op een hoog niveau liggen. Het algemeen belang kan ook voortvloeien uit de omstandigheid dat het een belangrijk evenement betreft dat al vele jaren in Nederland plaatsvindt en grote internationale bekendheid geniet of van belang is omdat het deel uitmaakt van een wereldcyclus van evenementen.

De onder b genoemde voorwaarde kan ook voor sport gelden. Voorbeelden daarvan vormen de Elfstedentocht en de TT Assen.

Een onderdeel van de onder c genoemde voorwaarde vormen de kijkcijfers. Met name voetbal- en schaatsevenementen hebben vergeleken met andere sportevenementen zeer hoge kijkcijfers. Daarmee voldoen deze sportevenementen in ieder geval aan de derde voorwaarde. Maar ook ten aanzien van een evenement als de Tour de France kan, hoewel de kijkcijfers daarvan in het algemeen over de gehele uitzendduur niet boven de miljoen komen, toch worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan de derde voorwaarde. De hoogtepunten van dit evenement trekken rond de miljoen kijkers en gelet op het grote aantal uitzenduren, jaarlijks rond de 50 uur, zijn de kijkcijfers van «live»-uitzendingen (van een half tot één miljoen) hoog te noemen. De kijkcijfers van culturele evenementen zijn in het algemeen beduidend lager dan die van sportevenementen. Niettemin zullen ook deze evenementen relatief gezien behoorlijke kijkcijfers dienen te hebben om voor plaatsing op de lijst in aanmerking te komen. Daarmee wordt gevolg gegeven aan de toezegging die is gedaan tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet en de Tabakswet (implementatie wijziging richtlijn «Televisie zonder grenzen») (Handelingen II 1998/99, blz. 5757). Dit heeft ertoe geleid dat het Kerstmatinee van het Koninklijk Concertgebouworkest alsnog van de lijst is afgevoerd.

Een onderdeel van de onder d genoemde voorwaarde is deelname van het nationale team. Onder «nationaal team» kan in dit verband mede worden verstaan een Nederlandse club of één of meer Nederlandse mannelijke of vrouwelijke sporters.

Bij het plaatsen van evenementen op de lijst speelt tot slot de belangenafweging een rol. Het belang van brede toegankelijkheid wordt afgewogen tegen het belang van de andere betrokken partijen (de omroepinstellingen en de sportorganisaties/rechthebbenden). Ten behoeve van de belangenafweging zijn de betrokken partijen geconsulteerd. Het belang van betaalkanalen is gelegen in het exclusief uitzenden van belangrijke sportevenementen. Sportorganisaties willen een evenwicht vinden tussen het belang van de samenleving, zoveel mogelijk exposure ten behoeve van sponsors en optimale opbrengsten van uitzendrechten. De belangenafweging is van invloed op de keuze om een evenement «live», gedeeltelijk «live» of als samenvatting op de lijst te plaatsen. Het belang voor de samenleving kan liggen in specifieke onderdelen van een evenement, bijvoorbeeld wedstrijden van het Nederlandse team of de finale, of meer in een overzicht van het gehele evenement. Daarnaast kan het wenselijk zijn een evenement niet in onderdeel A van de lijst (volledige rechtstreekse verslaggeving) te plaatsen, omdat het belang van de kijker voldoende wordt gediend door een samenvatting en de belangen van andere betrokken partijen daarmee niet onevenredig worden geschaad. Ook de aard van het evenement kan daarbij een rol spelen.»

Vervolgens is van belang dat per op de lijst geplaatst evenement goed wordt onderbouwd waarom die plaatsing gelet op voornoemde voorwaarden gerechtvaardigd is. Voor een uitgebreide motivering van ieder op de lijst geplaatst evenement verwijs ik u naar het artikelgewijze deel van de nota van toelichting bij voornoemde wijziging van het Mediabesluit (zie de toelichting op artikel I, onderdeel V, op blz. 14–19).

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat de evenementenlijst op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de nadere voorwaarden die aan de evenementen worden gesteld om voor plaatsing op de lijst in aanmerking te komen, voldoende restrictief zijn geformuleerd. Zoals blijkt uit de bijlage bij deze brief heeft dat geresulteerd in een goede en evenwichtige lijst.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van der Laan

BIJLAGE

DE OP DE LIJST GEPLAATSTE EVENEMENTEN

A. Volledige rechtstreekse verslaggeving

Sport

1. Voetbal (heren):

a. Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: het gehele eindtoernooi;

b. Alle interlands van het Nederlands elftal;

c. Champions League en UEFA Cup: de wedstrijden van Nederlandse clubs en de finales ongeacht Nederlandse deelname;

d. Super Cup en World Cup: indien een Nederlandse club deelneemt;

e. Nationale bekerwedstrijden: de halve finales en de finale.

2. Schaatsen (dames en heren):

a. Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: allround, sprint en afstanden;

b. Elfstedentocht.

3. Tennis (dames en heren):

Wimbledon en Roland Garros: de wedstrijden enkelspel van de Nederlandse deelnemers in de halve finales en de finale ongeacht Nederlandse deelname.

Cultuur

4. Prinsengrachtconcert.

5. Eurovisie Songfestival.

B. Gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving

Sport

1. Olympische Spelen: zomer- en winterspelen (minimumduur uitzending: 6 uur per dag).

2. Wielrennen:

a. Tour de France: heren (minimumduur uitzending: 2 uur per dag);

b. Wereldkampioenschap op de weg dames en heren professionals: het finaleweekend (minimumduur uitzending: 2 uur per dag);

c. De Nederlandse wielerklassieker: heren (minimumduur uitzending: 2 uur).

3. TT Assen (minimumduur uitzending: 2 uur per dag).

C. Gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving

Sport

1. Paralympics: zomer- en winterspelen (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

2. Voetbal (heren):

a. Alle wedstrijden van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal;

– minimumduur uitzending onderlinge wedstrijden tussen Ajax, PSV en Feyenoord: 20 minuten per wedstrijd;

– minimumduur uitzending overige wedstrijden: 10 minuten per wedstrijd;

– aanvangstijd uitzending wedstrijden die 's middags worden gespeeld: uiterlijk 21.00 uur;

– aanvangstijd uitzending wedstrijden die 's avonds worden gespeeld: uiterlijk twee uur na afloop van de wedstrijd, maar in ieder geval niet later dan 22.30 uur.

b. Nationale bekerwedstrijden: de kwartfinales (minimumduur uitzending: 15 minuten per wedstrijd).

3. Atletiek (dames en heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: outdoor (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

4. Volleybal (heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: de wedstrijden van het Nederlandse team (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

5. Hockey (dames en heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: de wedstrijden van de Nederlandse teams (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

6. Tennis (dames en heren):

Wimbledon, Roland Garros, US Open en Australian Open: de wedstrijden enkelspel van de Nederlandse deelnemers (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

Cultuur

7. Pinkpop (minimumduur uitzending: 1 uur per dag).


XNoot
1

Richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PbEG L 298). Artikel 3 bis ingevoegd bij richtlijn nr. 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot wijziging van de eerstgenoemde richtlijn (PbEG L 202).

XNoot
2

Kamerstukken II 1999/2000, 26 256, nrs. 19 en 21.

XNoot
1

Zie artikel I, onderdeel Z, van de wet van 30 oktober 2003 tot wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan (Stb. 2003, 485).

XNoot
2

Stb. 2003, 572.

XNoot
3

Besluit van 12 november 2003 tot wijziging van het Mediabesluit (vaststelling van een nationale evenementenlijst en nadere regels inzake deze lijst, alsmede enige technische wijzigingen) (Stb. 2003, 486). De inwerkingtreding daarvan is geregeld in artikel II van dit besluit.

Naar boven