B
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1
Vastgesteld 25 november 2003
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling
en instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel. Op één punt
wilden zij kort nog ingaan. Dat betrof het wijzigingsvoorstel onder O, waar
voor de benadeelde partij die zich op grond van artikel 51a van het Wetboek
van Strafvordering in het strafproces voegt, een regeling wordt getroffen
in artikel 19 (juncto artikel 1 van het Besluit verlengde spreekuurvoorziening
en het Besluit draagkrachtcriteria). Daaruit volgt dat voor het verlenen van
deze vorm van rechtsbijstand de rechtzoekende naar het zogenaamde verlengde
spreekuur wordt verwezen en dat voor deze vorm van rechtshulp geen onderzoek
wordt gedaan naar de draagkracht van de rechtzoekende. Aan deze regeling ligt
het uitgangspunt ten grondslag dat slachtoffers in het algemeen zo min mogelijk
nadeel van de gevolgen van een strafbaar feit dienen te ondervinden. Dit punt
is naar voren gebracht door de Commissie Slachtofferzorg en wordt door van
de leden van de CDA-fractie onderschreven.
De leden van de CDA-fractie waren het eens met de zienswijze van de regering
dat in dit kader de «verlengde spreekuurvoorziening» volstaat
en dat een toevoeging voor dit soort zaken niet nodig is omdat dergelijke
zaken van zo eenvoudige aard zijn dat zij in als regel niet meer dan de 3
uur die in de verlengde spreekuur-voorziening ter beschikking staat, zullen
vergen.
De leden van de CDA fractie hadden echter uit de voornemens en de discussie
over de herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand (Kamerstukken
28 600-VI, nr. 119, 140 en 142) begrepen dat de verlengde spreekuurvoorziening
zal verdwijnen. In het herziene stelsel wordt gekozen voor een zogenaamde
loketfunctie voor de bureaus voor rechtshulp waarin de verlengde spreekuurvoorziening
geen plaats meer krijgt. Door het afschaffen van het verlengde spreekuur ontstaat,
zo blijkt uit die discussie, de behoefte aan een nieuwe mogelijkheid voor
een kortlopende adviestoevoeging, die dan ook wordt gecreëerd. Hiervoor
zal wel een eigen bijdrage worden gevraagd. Het kwam de leden van de CDA-fractie
vreemd voor dat in dit wetsvoorstel expliciet een regeling voor de benadeelde
partij wordt gecreëerd, die kennelijk op korte termijn weer zal verdwijnen,
terwijl de kennelijk als vervanging bedoelde regeling –
de kortlopende adviestoevoeging – niet voldoet aan het uitgangspunt
waarvoor in dit wetsvoorstel gemotiveerd wordt gekozen: een gratis vorm van
3 uur rechtsbijstand voor de benadeelde partij in het strafproces. Daarom
vroegen de leden van de CDA-fractie een verduidelijking op dit punt. Tevens
vroegen deze leden of de regering voornemens is een vervangende voorziening
te treffen.
De leden van de PvdA-fractie lieten weten
met belangstelling te hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Inhoudelijk heeft dit bij hen geen bezwaren opgeroepen. Wel was hen een aantal
malen een verwijzing naar guldens opgevallen waar dit, naar zij aannamen,
euro's diende te zijn. Dit is het geval in de wijzigingen genoemd onder BB
(het beoogde artikel 34) en CC (het beoogde artikel 35). Is dit een verschrijving
van de opstellers van de regeling geweest, zo vroegen zij zich af en zo ja,
wordt dit dan bij de eerst mogelijke gelegenheid gecorrigeerd?
Voor het overige wensten zij zich aan te sluiten bij een door de leden
van de CDA-fractie aangekaarte kwestie, te weten die aangaande het slachtoffer
in een strafzaak die nu nog recht heeft op een aantal uren gratis rechtshulp
in het kader van het verlengde spreekuur. Wat wordt de positie van deze doelgroep
wanneer dit verlengde spreekuur wordt afgeschaft, zo vroegen zij. Betekent
die maatregel het einde van de nu nog voor hen bestaande faciliteit? Of komt
er wederom een speciale voorziening voor dit type rechtshulp, zodat deze ook
in de toekomst gratis blijft?
Zo ja, hoe gaat die voorziening er naar verwachting uit zien, zo vroegen
de leden van de PvdA-fractie tot besluit.
De voorzitter van de commissie,
Van de Beeten
De griffier van de commissie,
Janssen