28 688
Wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (opdragen van de rechtsbescherming bij de lijst der geldelijke regelingen aan de burgerlijke rechter)

nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2003

Naar aanleiding van de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (Kamerstukken II 2002/03,28 688, nr. 3) verzoekt de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij brief van 15 januari 2003 (bijlage) om opheldering over de wijze van uitvoering van de motie-Rabbinge (Kamerstukken I 2001/02, 26 356, nr. 90c).

De toenmalige Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft bij de behandeling van de Reconstructiewet concentratiegebieden aan de Eerste Kamer toegezegd te bevorderen dat bij de lijst der geldelijke regelingen de rechtsbescherming aan de burgerlijke rechter wordt opgedragen. Genoemd voorstel van wet strekt tot nakoming van die toezegging. De Tweede Kamer heeft het voorstel op 19 december 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aanvaard.

In de motie-Rabbinge is de regering verzocht bij het ruilplan eveneens de rechtsbescherming aan de burgerlijke rechter op te dragen. Zoals de toenmalige Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij de behandeling van de Reconstructiewet concentratiegebieden heeft aangegeven, ziet de regering een parallel tussen besluiten tot vaststelling van een ruilplan bij herverkaveling en titelbesluiten bij onteigening en tussen een lijst der geldelijke regelingen bij herverkaveling en het schadebesluit bij onteigening. In het nadere kabinetsstandpunt inzake onteigening is gekozen voor rechtsbescherming bij de bestuursrechter tegen het titelbesluit en rechtsbescherming bij de burgerlijke rechter tegen het schadebesluit (zie Kamerstukken II 2001/02, 24 036, nr. 239). In verband met de parallelliteit tussen het ruilplan bij herverkaveling en het titelbesluit bij onteigening dient naar het oordeel van de regering bij deze besluiten dezelfde vorm van rechtsbescherming te worden geboden.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

BIJLAGE

BRIEF AAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Den Haag, 15 januari 2003

Namens de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij moge ik u verzoeken haar opheldering te verschaffen over de wijze van uitvoering van de motie-Rabbinge (kamerstuk 26 356, nr. 90c), door de Eerste Kamer aanvaard tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Reconstructie concentratiegebieden. De commissie doet haar verzoek in het licht van uw mededeling in de memorie van toelichting op het door u op 27 november 2002 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel tot wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (kamerstuk 28 688, nr. 3) inhoudende dat over deze motie «de toenmalige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij de behandeling in de Eerste Kamer (heeft) opgemerkt vast te houden aan de lijnen van het kabinetsstandpunt inzake onteigening».

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. Nieuwenhuizen

Naar boven