nr. 198a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
vaste commissie aanleiding gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen
en het stellen van de navolgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling
kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Met betrekking tot enkele onderdelen hadden
zij nadere vragen.
Uit de stukken blijkt, dat bij de behandeling van dit wetsvoorstel in
de Tweede Kamer enige aandacht is besteed aan de mogelijke toepassing van
de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen op het Schadevergoedingsorgaan. Voor
de leden van de CDA-fractie was echter niet geheel duidelijk wat na aanvaarding
van dit wetsvoorstel de status van het Schadevergoedingsorgaan zal zijn. Is
op beslissingen van het orgaan de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing
en moet een benadeelde zich bij verschil van mening tot de bestuursrechter
wenden?
Of vervult het orgaan een in de wet aangewezen rol in de civielrechtelijke
afwikkeling van schadeclaims en dient de benadeelde zich derhalve ook in procedures
tegen het orgaan over de toepassing van deze wet te wenden tot de civiele
rechter?
Behoort tot de benadeelden als bedoeld in artikel 27j ook de werkgever
van een slachtoffer van een verkeersongeval, zo vervolgden deze leden.
Kan de minister nog eens uiteenzetten hoe de verjaringsregeling werkt
zoals neergelegd in artikel 27o? In het bijzonder waren de leden van de CDA-fractie
geïnteresseerd in de vraag hoe de regeling van deze bepaling toepassing
kan vinden in overgangsgevallen. Een zeer bijzondere situatie doet zich daarbij
voor, wanneer het gaat om het geldend maken van aanspraken, terwijl het Schadevergoedingsorgaan
er nog niet is. Dat kan met name een probleem zijn, indien naar buitenlands
recht aanspraken op schadevergoeding binnen zeer korte tijd, bijvoorbeeld
binnen drie maanden, moeten zijn aangemeld bij een schadeverzekeraar op straffe van verval of op straffe van verzwaring van de bewijslast, zo meenden
deze leden.
Een volgende vraag betrof het regresrecht van het Schadevergoedingsorgaan
als geregeld in artikel 27t. Hoe verhoudt zich dat regresrecht tot het verschijnsel
verjaring? Meer specifiek: is het denkbaar, dat het Schadevergoedingsorgaan
schade heeft vergoed, maar vervolgens geen regres meer zal kunnen nemen wegens
verjaring in de lidstaat waar het regres zal moeten worden uitgeoefend?
Tenslotte vroegen de leden van de CDA-fractie hoe het overgangsartikel
III in de praktijk zal uitpakken. Uit het nader voorlopig verslag maakten
de leden van de CDA-fractie wel op, dat het Waarborgfonds Motorverkeer en
het NBM de nodige voorbereidingen hebben getroffen, maar het is niet duidelijk
of dit ook bestaat uit uitoefening van de verplichtingen en rechten als schadevergoedingsorgaan
zoals in dit wetsvoorstel voorzien. Een en ander heeft immers ook mogelijke
financiële consequenties. Betreft de terugwerkende kracht alleen aanspraken
jegens het Schadevergoedingsorgaan? Kan een buitenlands schadevergoedingsorgaan
verhaal halen op het Nederlandse Schadevergoedingsorgaan voor schades van
na 20 januari 2003, maar voor inwerkingtreding van dit wetsvoorstel? Is eventueel
de Staat aansprakelijk jegens buitenlandse organen wegens niet-tijdige implementatie,
zo vroegen deze leden tot besluit.
De voorzitter van de commissie,
Van de Beeten
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Jurgens (PvdA), Le Poole
(PvdA), Ruers (SP), Rosenthal (VVD) (plv. voorzitter),
Dölle (CDA), Kohnstamm (D66), Lodders-Elfferich (CDA), De Wolff (GL), Van de Beeten (CDA), (voorzitter), Broekers-Knol (VVD).