nr. 60
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN
EN SPORT1
Vastgesteld: 18 november 2002
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende
vragen.
De leden van de commissie hadden met belangstelling
kennisgenomen van de aanpassing van de Tabakswet aan richtlijn 2001/37/EG
van de EU. Zoals de titel van het wetsvoorstel al aangeeft, betreft het een
richtlijn die ten doel heeft de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
van de lidstaten inzake de productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten
onderling aan te passen. De commissieleden konden deze doelstelling onderschrijven,
maar stelden wel nog enkele vragen.
Deze vragen betroffen allereerst een onduidelijkheid tussen de wettekst
en de memorie van toelichting. In de memorie van toelichting wordt gesteld
dat het verbod van artikel 2, lid 4 ook betrekking heeft op het gebruik van
lichtere kleurvlakken. In de Tweede Kamer heeft de minister op vragen van
het lid Wilders geantwoord dat kleurverschillen ook na aanvaarding van het
wetsontwerp in Nederland mogen blijven bestaan, maar hij heeft niet toegezegd
de tekst van de memorie van toelichting te zullen aanpassen. Om aan alle onduidelijkheid
een einde te maken, wilden de leden van de commissie graag duidelijkheid over
dit punt en vroegen zij om een juridisch heldere en houdbare interpretatie
van artikel 3.e en de daarbij behorende wettelijke vastlegging.
De aanpassing van Nederlandse wet- en regelgeving aan de Europese dient
in het algemeen één op één te geschieden en een
verdergaande uitleg of interpretatie uit te sluiten, tenzij daarvoor goede
redenen zijn, zo vervolgden de leden. Heeft het kabinet in dit wetsvoorstel
bewust een andere of verdergaande interpretatie beoogd dan is verwoord in
de Europese richtlijn? Deze vraag gold met name de formulering van artikel
3, lid 2, die betrekking lijkt te hebben op alle tabaksproducten, terwijl
in de richtlijn de bepalingen alleen op sigaretten van toepassing zijn. Heeft
het kabinet hier bewust willen afwijken? Hetzelfde geldt voor de bescherming van fabrieksgeheimen (artikel 3b, lid 4), zo merkten de commissieleden
op. Wordt onder die bescherming in de richtlijn niet tevens bedoeld de bescherming
van specifieke productformules naast de bedrijfs- en fabricagegegevens? Waarom
is zulks dan niet ook in art. 3b, lid 4 opgenomen?
In hoeverre gelden voor dit wetsvoorstel de Europese notificatieregels,
wilden de leden van de commissie vervolgens weten. Indien dat niet het geval
is, kan het kabinet dit toelichten? Indien wel, hoe staat het met de notificatie?
Voorts maakten de commissieleden graag van de gelegenheid gebruik enige
vragen te stellen over de invoering van de in april 2002 in de Eerste Kamer
aangenomen wijziging van de Tabakswet (26 472). Er zijn toen door de
minister een groot aantal toezeggingen gedaan. Kan het kabinet uiteenzetten
hoe het invoeringsplan van de wetswijziging er thans uitziet alsmede het tijdpad?
Wil het kabinet ook meedelen wat de stand van zaken is ten aanzien van de
verschillende AMvB's en welk overleg daarover is gevoerd met betrokkenen?
Regelmatig ontvangen de commissieleden berichten als zou het met name door
de leden van de CDA-fractie bepleite en door de minister toegezegde overleg,
niet of in een zo laat stadium plaatsvinden, dat nauwelijks van serieus overleg
gesproken kan worden. De leden van de commissie wilden het kabinet eraan herinneren
dat is toegezegd dat bij het voorleggen van AMvB's in beide Kamers tevens
verslag zal worden gedaan van het gevoerde overleg en de uitkomst daarvan.
Tenslotte wilden de commissieleden graag geïnformeerd worden over
de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de Kamerbreed aangenomen
motie-Werner (Kamerstuk 26 472, nr. 59e). Bij de behandeling in maart
2002 is door de minister toegezegd dat zij 15 miljoen euro extra zou vrijmaken
in de Begroting 2003 voor het verbeteren van de preventie. Is dit bedrag beschikbaar
gekomen?
De voorzitter van de commissie,
Ter Veld
De griffier van de commissie,
Janssen