nr. 25ç
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2003
Bij de plenaire behandeling van het toenmalige wetsvoorstel instroomcijfers
WAO (28 159) in uw Kamer heb ik een drietal toezeggingen gedaan.
Hierbij informeer ik u nader over de gedane toezeggingen.
1. Verdiscontering afstand tot de arbeidsmarkt in WAO-instroompercentages
De eerste toezegging betreft het nagaan van de mogelijkheden om in de
WAO-instroompercentages te verdisconteren of de WAO-instromer een grote afstand
tot de arbeidsmarkt kent. Ik heb daaraan de voorwaarde verbonden dat geen
al te grote druk gelegd mag worden op de uitvoering.
Uit contact met de uitvoering is mij het volgende gebleken. Het op welke
wijze dan ook verdisconteren van de afstand tot de arbeidsmarkt (los van de
nadere invulling hiervan) in de WAO-instroompercentages, vergt het opzetten
van een nieuwe registratie door het UWV, waarin per werknemer die in de WAO
instroomt, diens (eventuele) afstand tot de arbeidsmarkt wordt vermeld. Momenteel
registreert het UWV van werknemers die in de WAO terecht komen geen gegeven
dat opgevat zou kunnen worden als hun afstand tot de arbeidsmarkt. Evenmin
wordt van betrokkenen een gegeven bijgehouden dat in hoge mate bepalend zou
kunnen zijn voor hun WAO-risico.
Voor de bepaling van de afstand tot de arbeidsmarkt zou op zich kunnen
worden gedacht aan gebruikmaking van de CWI-indeling. Hiertegen pleit echter
dat deze afstand momenteel voor WAO-ers niet wordt gemeten en dat bovendien
de fase-indeling niet maatgevend is voor het WAO-risico.
Het inrichten van een registratie zoals door uw Kamer bedoeld zou derhalve
de uitvoering onevenredig zwaar belasten. Ik constateer dat nu niet voldaan
kan worden aan de door mij bij de plenaire behandeling van het toenmalige
wetsvoorstel in uw Kamer genoemde voorwaarde; de toezegging kan dus niet gestand
worden gedaan. Wel zal in de begeleidende informatie bij de rapportage-instroomcijfers
expliciet onder de aandacht worden gebracht dat in de WAO-instroompercentages
de instroom van werknemers met een verhoogd WAO-risico is meegenomen.
2. Prioriteren van sectoren met relatief of absoluut hoge
WAO-instroom
De tweede toezegging betreft het in de tijd prioriteren van het publiceren
van de overzichten van sectoren met een in relatieve of absolute zin hoge
WAO-instroom. Dit is mogelijk door de Regeling instroomcijfers WAO in eerste
instantie een beperkte reikwijdte te geven, zodat medio 2003 alleen van de
geprioriteerde sectoren de WAO-instroompercentages worden gepubliceerd.
Prioritering in de tijd betekent weliswaar dat de Wet instroomcijfers
WAO stapsgewijs wordt geïntroduceerd, maar dat de sectoren met de hoogste
WAO-instroom het snelst onder de werking van de wet worden gebracht. Bij de
tweede publicatie (medio 2004) zullen ook de WAO-instroompercentages van andere
sectoren worden gepubliceerd.
3. Ondernemersprijs in relatie tot Wet instroomcijfers
WAO
De derde toezegging betreft het meenemen van de suggestie om een ondernemersprijs
te koppelen aan de Wet instroomcijfers WAO.
De wet beoogt het kunnen vergelijken van WAO-instroompercentages, primair
tussen bedrijven binnen een en dezelfde sector en secundair tussen bedrijven
van verschillende sectoren. Bij de parlementaire behandeling is door het kabinet
aangegeven dat geenszins sprake is van het expliciet beoordelen van concrete
(beleids-)inspanningen van werkgevers en werknemers op het gebied van beheersing
van WAO-instroom. Desalniettemin is het zo dat voor de onder de werking van
de wet vallende bedrijven een laag of sterk gedaald WAO-instroompercentage
in hoge mate te danken zal zijn aan voldoende en adequate preventie- en reïntegratie-inspanningen.
In die context is een aan de Wet instroomcijfers WAO te koppelen ondernemersprijs
te overwegen.
Echter, om bedrijven met een uitermate adequaat beleid op te terreinen
preventie, verzuim, arbeidsomstandigheden en reïntegratie te onderscheiden,
bestaat reeds de ondernemersprijs «Kroon op het werk». Deze prijs
wordt onder andere door mijn ministerie ondersteund. Instelling van een aan
de Wet instroomcijfers WAO te koppelen prijs met soortgelijke strekking verdient
tegen die achtergrond niet de voorkeur.
De gedachte om een ondernemersprijs in te stellen zal meegenomen worden
bij de herziening van de WAO. Ter stimulering van de arbeidsmarktpositie van
gedeeltelijk arbeidsgeschikten zouden bijvoorbeeld de prestaties van bedrijven
die zich wat betreft het in dienst nemen van deze werknemers in positieve
zin onderscheiden, met een prijs beloond kunnen worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus